7 research outputs found

    Firework Disaster Enschede Health Survey; Report of a health survey 28 months after the disaster

    No full text
    Naar aanleiding van de vuurwerkramp in Enschede op 13 mei 2000 vond 2 tot 3 weken later een uitgebreid gezondheidsonderzoek onder de getroffenen plaats. Eind 2001, circa 18 maanden na de ramp, is het vragenlijstonderzoek herhaald en circa 75% (N=2851) van de getroffenen uit het eerste onderzoek heeft opnieuw deelgenomen. Nieuw in dit onderzoek zijn de vergelijkingsgroepen, d.w.z. dat de gezondheid van de getroffenen is vergeleken met personen die de ramp niet mee hebben gemaakt. Bij alle deelnemende getroffenen zijn veel lichamelijke en psychische klachten 18 maanden na de ramp afgenomen ten opzichte van het eerste onderzoek, 2-3 weken na de ramp. Hoewel veel getroffenen hersteld zijn van hun klachten, hebben de getroffenen woonachtig in Enschede meer lichamelijke en psychische klachten dan de vergelijkingsgroepen. Getroffenen die een dierbare hebben verloren, waarvan het huis zwaar is beschadigd door de ramp of die tijdens de ramp erg verward waren, hebben meer klachten dan degenen waarvoor dat niet geldt. Getroffen allochtone bewoners rapporteren meer klachten dan allochtone bewoners uit de vergelijkingsgroep. Van de getroffen bewoners met ernstige psychische klachten zijn tweemaal zoveel mensen terecht gekomen in de geestelijke gezondheidszorg ten opzichte van de bewoners met ernstige psychische klachten in de vergelijkingsgroep. De inspanningen in Enschede om nazorg te verlenen lijken dus succesvol. De uitkomsten van het tweede gezondheidsonderzoek maken het mogelijk de nazorg nog gerichter in te zetten. Dankzij het onderzoek is een scherp beeld ontstaan van groepen getroffenen die zorg en aandacht nodig hebben.As a result of the firework disaster in the city of Enschede, the Netherlands on 13 May 2000, a health study of the victims was performed 2-3 weeks after the disaster. At the end of 2001, approximately 18 months after the disaster, the questionnaire survey was repeated and over 75% (N=2851) of the victims in the first study participated in the second survey. New in the second survey is the introduction of comparison groups, that is, the health status of the victims was compared to people who were not involved in the disaster. Among all victims, the physical and mental health problems have decreased compared to 2-3 weeks after the disaster. Although many victims by the disaster have an improved health, the victims in Enschede still report more physical and mental health problems than the comparison groups. Victims who lost a loved one, who sustained heavy damage to their homes, or report dissociative reactions during the disaster report more health problems than those who did not. First- and second-generation immigrants who resided in the affected area report more health problems than immigrants in the comparison group. Twice as many victimized residents as comparison subjects with serious mental health problems have received mental health care. The results of the second health survey make it possible to better direct the care to those who most need it. The efforts thus far to provide follow-up care in Enschede appear successful. However, this study makes clear that a large number of victims with serious mental health problems still need attention and mental health care.VW

    Firework Disaster Enschede Health Survey; Report of a health survey 28 months after the disaster

    Get PDF
    As a result of the firework disaster in the city of Enschede, the Netherlands on 13 May 2000, a health study of the victims was performed 2-3 weeks after the disaster. At the end of 2001, approximately 18 months after the disaster, the questionnaire survey was repeated and over 75% (N=2851) of the victims in the first study participated in the second survey. New in the second survey is the introduction of comparison groups, that is, the health status of the victims was compared to people who were not involved in the disaster. Among all victims, the physical and mental health problems have decreased compared to 2-3 weeks after the disaster. Although many victims by the disaster have an improved health, the victims in Enschede still report more physical and mental health problems than the comparison groups. Victims who lost a loved one, who sustained heavy damage to their homes, or report dissociative reactions during the disaster report more health problems than those who did not. First- and second-generation immigrants who resided in the affected area report more health problems than immigrants in the comparison group. Twice as many victimized residents as comparison subjects with serious mental health problems have received mental health care. The results of the second health survey make it possible to better direct the care to those who most need it. The efforts thus far to provide follow-up care in Enschede appear successful. However, this study makes clear that a large number of victims with serious mental health problems still need attention and mental health care.Naar aanleiding van de vuurwerkramp in Enschede op 13 mei 2000 vond 2 tot 3 weken later een uitgebreid gezondheidsonderzoek onder de getroffenen plaats. Eind 2001, circa 18 maanden na de ramp, is het vragenlijstonderzoek herhaald en circa 75% (N=2851) van de getroffenen uit het eerste onderzoek heeft opnieuw deelgenomen. Nieuw in dit onderzoek zijn de vergelijkingsgroepen, d.w.z. dat de gezondheid van de getroffenen is vergeleken met personen die de ramp niet mee hebben gemaakt. Bij alle deelnemende getroffenen zijn veel lichamelijke en psychische klachten 18 maanden na de ramp afgenomen ten opzichte van het eerste onderzoek, 2-3 weken na de ramp. Hoewel veel getroffenen hersteld zijn van hun klachten, hebben de getroffenen woonachtig in Enschede meer lichamelijke en psychische klachten dan de vergelijkingsgroepen. Getroffenen die een dierbare hebben verloren, waarvan het huis zwaar is beschadigd door de ramp of die tijdens de ramp erg verward waren, hebben meer klachten dan degenen waarvoor dat niet geldt. Getroffen allochtone bewoners rapporteren meer klachten dan allochtone bewoners uit de vergelijkingsgroep. Van de getroffen bewoners met ernstige psychische klachten zijn tweemaal zoveel mensen terecht gekomen in de geestelijke gezondheidszorg ten opzichte van de bewoners met ernstige psychische klachten in de vergelijkingsgroep. De inspanningen in Enschede om nazorg te verlenen lijken dus succesvol. De uitkomsten van het tweede gezondheidsonderzoek maken het mogelijk de nazorg nog gerichter in te zetten. Dankzij het onderzoek is een scherp beeld ontstaan van groepen getroffenen die zorg en aandacht nodig hebben

    Health status of those affected by the firework disaster in Enschede, four years later

    No full text
    Health status of those affected by the firework disaster in Enschede, four years later.Among the group of affected residents with severe damage to their homes, recovery from health problems did not continue in the period from 18 months to four years after the disaster. The current health problems are of a chronic nature. Affected rescue workers four years after the disaster did not unambiguously report more health or work-related problems than unaffected rescue workers.The presence of chronic health problems in particular groups of affected residents is of importance to the health care providers in Enschede. They can direct their follow-up care toward these specific groups.Native Dutch residents with severe damage to their homes reported health problems 1.5 to 2 times more often than unaffected native Dutch residents of Tilburg. Native Dutch residents without severely damaged homes had scarcely more health problems than the native Dutch in Tilburg. Affected (first- and second-generation) immigrant residents, independent of whether their homes sustained serious damage, reported 1.5 to 3 times more health problems than the unaffected immigrants in Tilburg. Among 80-90% of all affected residents with health problems, the complaints appeared to be chronic: residents had reported the same health problems in earlier surveys.While some groups of affected residents still reported work-related problems four years after the disaster, residents of Enschede were not more likely to be receiving disability benefits than the unaffected residents of Tilburg.Among affected residents with psychological symptoms, 70-83% have had contact with mental health care professionals at some point in the past four years; a minority (25-40%) has ongoing contact.Gezondheid getroffenen vier jaar na de vuurwerkramp Enschede.Bij de groep getroffen bewoners met zware schade aan het huis zet het herstel van de gezondheidsklachten niet door in de periode van 18 maanden tot 4 jaar na de ramp. De aanwezige gezondheidsklachten zijn chronisch van aard. Getroffen reddingswerkers rapporteerden vier jaar na de ramp niet eenduidig meer gezondheidsklachten of problemen op het werk dan niet-getroffen reddingswerkers.De aanwezigheid van chronische klachten bij bepaalde groepen getroffen bewoners is van belang voor de zorgverleners in Enschede. Zij kunnen hun nazorgactiviteiten specifiek op deze groepen richten.Autochtone bewoners met zware schade aan het huis rapporteerden 1,5 tot 2 keer zo vaak gezondheidsklachten als de niet-getroffen autochtonen uit Tilburg. Autochtone getroffenen zonder zware schade aan het huis hadden nauwelijks meer klachten dan de autochtonen uit Tilburg. Allochtone getroffenen rapporteerden 1,5 tot 3 keer meer gezondheidsklachten dan de niet-getroffen allochtonen uit Tilburg, ongeacht of ze wel of geen zware schade aan het huis hadden.In 80-90% van alle getroffen bewoners met gezondheidsklachten vier jaar na de ramp bleken deze klachten chronisch te zijn; zij rapporteerden deze klachten ook al op eerdere onderzoeken. Alhoewel sommige getroffen groepen bewoners nog problemen op het werk hadden, zaten getroffen bewoners vier jaar na de ramp niet vaker in de WAO dan de niet-getroffenen uit Tilburg. Van de getroffen bewoners met psychische klachten heeft 70-83% contact gehad met de GGZ in de afgelopen vier jaar. Een minderheid van 25-40% heeft nu nog contact

    Health status of those affected by the firework disaster in Enschede, four years later

    No full text
    zie ook RIVM rapport 630930004, 630930003, 630930002/IVP9920012Gezondheid getroffenen vier jaar na de vuurwerkramp Enschede.Bij de groep getroffen bewoners met zware schade aan het huis zet het herstel van de gezondheidsklachten niet door in de periode van 18 maanden tot 4 jaar na de ramp. De aanwezige gezondheidsklachten zijn chronisch van aard. Getroffen reddingswerkers rapporteerden vier jaar na de ramp niet eenduidig meer gezondheidsklachten of problemen op het werk dan niet-getroffen reddingswerkers.De aanwezigheid van chronische klachten bij bepaalde groepen getroffen bewoners is van belang voor de zorgverleners in Enschede. Zij kunnen hun nazorgactiviteiten specifiek op deze groepen richten.Autochtone bewoners met zware schade aan het huis rapporteerden 1,5 tot 2 keer zo vaak gezondheidsklachten als de niet-getroffen autochtonen uit Tilburg. Autochtone getroffenen zonder zware schade aan het huis hadden nauwelijks meer klachten dan de autochtonen uit Tilburg. Allochtone getroffenen rapporteerden 1,5 tot 3 keer meer gezondheidsklachten dan de niet-getroffen allochtonen uit Tilburg, ongeacht of ze wel of geen zware schade aan het huis hadden.In 80-90% van alle getroffen bewoners met gezondheidsklachten vier jaar na de ramp bleken deze klachten chronisch te zijn; zij rapporteerden deze klachten ook al op eerdere onderzoeken. Alhoewel sommige getroffen groepen bewoners nog problemen op het werk hadden, zaten getroffen bewoners vier jaar na de ramp niet vaker in de WAO dan de niet-getroffenen uit Tilburg. Van de getroffen bewoners met psychische klachten heeft 70-83% contact gehad met de GGZ in de afgelopen vier jaar. Een minderheid van 25-40% heeft nu nog contact.Health status of those affected by the firework disaster in Enschede, four years later.Among the group of affected residents with severe damage to their homes, recovery from health problems did not continue in the period from 18 months to four years after the disaster. The current health problems are of a chronic nature. Affected rescue workers four years after the disaster did not unambiguously report more health or work-related problems than unaffected rescue workers.The presence of chronic health problems in particular groups of affected residents is of importance to the health care providers in Enschede. They can direct their follow-up care toward these specific groups.Native Dutch residents with severe damage to their homes reported health problems 1.5 to 2 times more often than unaffected native Dutch residents of Tilburg. Native Dutch residents without severely damaged homes had scarcely more health problems than the native Dutch in Tilburg. Affected (first- and second-generation) immigrant residents, independent of whether their homes sustained serious damage, reported 1.5 to 3 times more health problems than the unaffected immigrants in Tilburg. Among 80-90% of all affected residents with health problems, the complaints appeared to be chronic: residents had reported the same health problems in earlier surveys.While some groups of affected residents still reported work-related problems four years after the disaster, residents of Enschede were not more likely to be receiving disability benefits than the unaffected residents of Tilburg.Among affected residents with psychological symptoms, 70-83% have had contact with mental health care professionals at some point in the past four years; a minority (25-40%) has ongoing contact.VW

    Degree of exposure and peritraumatic dissociation as determinants of PTSD symptoms in the aftermath of the Ghislenghien gas explosion

    Get PDF
    Background This paper investigates risk factors for the development of posttraumatic stress symptoms in the different survivor groups involved in a technological disaster in Ghislenghien (Belgium). A gas explosion instantly killed five firefighters, one police officer and 18 other people. Moreover, 132 people were wounded among which many suffered severe burn injuries. Methods In the framework of a large health survey of people potentially involved in the disaster, data were collected from 3,448 households, of which 7,148 persons aged 15 years and older, at 5 months (T1) and at 14 months (T2) after the explosion. Hierarchical regression was used to determine the significant predictors and to assess their proportion in variance accounted for. Results The degree of exposure to the disaster was a predictor of the severity of posttraumatic stress symptoms. Peritraumatic dissociation appeared to be the most important predictor of the development of posttraumatic stress symptoms at T1. But at T2, posttraumatic stress symptoms at T1 had become the most important predictor. Dissatisfaction with social support was positively linked to development of posttraumatic stress symptoms at T1 and to the maintenance of these symptoms at T2. Survivors who received psychological help reported significant benefits. Conclusions In harmony with the findings from studies on technological disasters, at T1 6,0% of the respondents showed sufficient symptoms to meet all criteria for a full PTSD. At T2, 6,6% still suffered from posttraumatic stress symptoms. The symptoms of the different victim categories clearly indicated the influence of the degree of exposure on the development of posttraumatic stress symptoms. Problems inherent to retrospective scientific research after a disaster are discussed
    corecore