36 research outputs found

    Corvid Re-Caching without ‘Theory of Mind’: A Model

    Get PDF
    Scrub jays are thought to use many tactics to protect their caches. For instance, they predominantly bury food far away from conspecifics, and if they must cache while being watched, they often re-cache their worms later, once they are in private. Two explanations have been offered for such observations, and they are intensely debated. First, the birds may reason about their competitors' mental states, with a ‘theory of mind’; alternatively, they may apply behavioral rules learned in daily life. Although this second hypothesis is cognitively simpler, it does seem to require a different, ad-hoc behavioral rule for every caching and re-caching pattern exhibited by the birds. Our new theory avoids this drawback by explaining a large variety of patterns as side-effects of stress and the resulting memory errors. Inspired by experimental data, we assume that re-caching is not motivated by a deliberate effort to safeguard specific caches from theft, but by a general desire to cache more. This desire is brought on by stress, which is determined by the presence and dominance of onlookers, and by unsuccessful recovery attempts. We study this theory in two experiments similar to those done with real birds with a kind of ‘virtual bird’, whose behavior depends on a set of basic assumptions about corvid cognition, and a well-established model of human memory. Our results show that the ‘virtual bird’ acts as the real birds did; its re-caching reflects whether it has been watched, how dominant its onlooker was, and how close to that onlooker it has cached. This happens even though it cannot attribute mental states, and it has only a single behavioral rule assumed to be previously learned. Thus, our simulations indicate that corvid re-caching can be explained without sophisticated social cognition. Given our specific predictions, our theory can easily be tested empirically

    A cognitive model of caching by corvids

    No full text
    Elske van der Vaart concludeert uit haar onderzoek dat het nog te vroeg is om kraaiachtige vogels ‘theory of mind’ toe te dichten. Kraaien en hun familieleden, zoals raven, gaaien en eksters, hebben verassend grote hersenen en vertonen opzienbarend gedrag. Zo is van één soort bekend dat hij gereedschap maakt en van een andere dat hij zichzelf herkent in de spiegel. Ook qua sociale intelligentie lijken deze vogels bijzonder. Zo wordt voor westelijke struikgaaien wel gespeculeerd dat ze over een ‘theory of mind’ beschikken, het vermogen om na te denken over de mentale toestanden van anderen. Dit idee komt voort uit het gedrag dat struikgaaien vertonen bij het verstoppen van voedsel. Ze lijken heel tactisch te anticiperen op toekomstig diefstal, bijvoorbeeld door hun eten later te verplaatsen als anderen hebben meegekeken bij het verstoppen. De vraag blijft echter of dit gedrag even slim is als het eruit ziet. Deze vraag onderzocht Van der Vaart met een nieuwe methode, namelijk een computationeel cognitief model. In de psychologie wordt deze methode al veel toegepast, maar voor dieronderzoek wordt hij nog weinig gebruikt. Voor het onderzoek werd een soort ‘virtuele vogel’ gebouwd, uitgaande van een aantal basisprincipes over leren en geheugen. Vervolgens wordt deze computervogel gebruikt om bestaande experimenten na te bootsen en zo te onderzoeken welke aannames leiden tot hetzelfde gedrag als voor de echte vogels gevonden is. Hieruit blijkt dat verschillende experimenten op een cognitief eenvoudiger manier verklaard kunnen worden dan tot nu toe gebruikelijk is. Daarom is het nog te vroeg om kraaiachtige vogels ‘theory of mind’ toe te dichten. “Er is veel discussie tussen diercognitieonderzoekers over hoe ‘intelligent’ verschillende resultaten geïnterpreteerd moeten worden, maar die discussie zit vaak een beetje vast, omdat de claims van verschillende partijen vaak lastig toetsbaar zijn,” zegt Vander Vaart. “Mijn onderzoek demonstreert hoe computationele modellen bij kunnen dragen aan deze discussie: ze dwingen af dat theorieën heel precies gespecificeerd zijn en ze helpen bij het analyseren van data en het bedenken van alternatieve verklaringen.” Elske van der Vaart (Delft, 1984) studeerde behavioral and cognitive neurosciences aan de Universiteit van Amsterdam. Haar promotieonderzoek deed zij aan de RUG, bij Kunstmatige Intelligentie (KI) en bij Gedragsecologie & Zelf-Organisatie (BESO), allebei aan de Faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen. Haar onderzoek sluit aan bij het Vici-onderzoek naar ‘theory of mind’ van prof.dr. Rineke Verbrugge (KI) en het onderzoek naar zelf-organisatie in sociale systemen van prof.dr. Charlotte Hemelrijk (BESO), maar is een onafhankelijk project, gefinancierd door een eigen TopTalent beurs van NWO. Van der Vaart werkt inmiddels aan de Universiteit van Amsterdam, als docent academische vaardigheden voor psychobiologen. Naar aanleiding van een artikel in Science is door de RUG een persbericht uitgebracht, getiteld Verstopgedrag struikgaai: meer stress dan slimheid?

    A cognitive model of caching by corvids

    No full text

    Error-Calibrated ABC

    No full text
    <div><p>This repository includes all of the code and results described in the following paper:</p><p><br></p><p>van der Vaart, E., Prangle, D. & Sibly, R.M. "Taking Error Into Account When Fitting Models with Approximate Bayesian Computation" (2018) Ecological Applications</p></div><div><div></div></div
    corecore