609 research outputs found
Diffusion tensor imaging for the detection of hypoxic-ischemic injury in newborns
This article does not have an abstract
Diffusion tensor imaging for the detection of hypoxic-ischemic injury in newborns
This article does not have an abstract
Host-control of HIV:Balance between immunity and immunopathology
Infection with HIV-1 is characterized by a gradual decline in CD4 T cells as well as chronic activation of the immune system. The balance between an adequate immune response on one side and overstimulation and immune dysfunction on the other, influences the highly variable disease course of untreated HIV-1 infection. Current antiretroviral therapy suppresses viral replication efficiently however, it does not completely restore the immune system and some level of immune activation and inflammation persists. Understanding the mechanisms of HIV-1 pathogenesis could provide novel avenues for treatment of HIV-1 infection and restoration of the observed immune imbalance. In this thesis, the immune response to HIV-1 infection in relation to disease progression and disease control is explored at the level of both the innate and the adaptive immune response. The findings of this thesis contribute to expanding our knowledge on the immune response to HIV-1 infection
A comparison of atmospheric transport models for traffic emissions
De in Nederland gebruikte rekenmodellen voor luchtkwaliteit langs snelwegen en stadswegen geven wisselende resultaten. Voor berekening van jaargemiddelde concentraties van stikstofdioxide en fijn stof zijn de verschillen tussen modellen beperkt. Bij de berekening van meer specifieke aspecten van luchtkwaliteit, bijvoorbeeld het aantal overschrijdingsdagen, kunnen de verschillen tussen modelresultaten aanzienlijk groter zijn. Atmosferische verspreidingsmodellen berekenen luchtkwaliteit als gevolg van emissies door het verkeer. In Nederland is een aantal van deze verspreidingsmodellen in gebruik bij overwegend commerciele bureaus. Zij voeren berekeningen uit in opdracht van overheid en bedrijfsleven. De rekenmodellen die deze bureaus gebruiken werken volgens uiteenlopende rekenmethoden. Om vast te stellen in hoeverre de resultaten van de verschillende modellen met elkaar overeenstemmen, zijn in dit onderzoek zes in Nederland gebruikte rekenmodellen met elkaar vergeleken. Bij de berekening van de jaargemiddelde concentratie van stikstofdioxide en fijn stof langs snel- en stadswegen, liggen de resultaten van de modellen binnen een marge van 10-15% rond het gemiddelde van de modellen. Bij de berekening van het aantal overschrijdingsdagen voor fijn stof langs snelwegen liggen de verschillende modelresultaten echter in een bandbreedte van 30% rond het gemiddelde. Voor een typische stadswegsituatie is die bandbreedte 50%.This report presents the results of an intercomparison study of six atmospheric transport models for traffic situations in the Netherlands. A number of test cases were defined in consultation with the model owners in which the input parameters to the models, such as emissions, meteorological conditions and road characteristics. Two base cases were defined: one for roadways and one for urban roads, along with a number of variants on these two base cases. The variants, for example, consisted of different meteorological conditions, different background concentrations and the presence of a noise barrier. The model owners calculated - for both base cases and variants - the annual concentration of NO2 and PM10 and the number of days in which the daily threshold of 50 ug/m3 of PM10 is exceeded. For the roadway test cases annual levels of NO2 and PM10 calculated by the different models are within about 10% of the average of all model results. The large difference found in the number of exceedence days was caused by the difference in the methods used to derive the exceedence days. When using one standard method, as in the Dutch regulations, this difference fell to within 30%. Because of technical reasons only the "street canyon" variant was considered for urban roads. In this variant the model results were between 10% and 15% for NO2 and PM10, respectively, of the average of all models. If the contribution of the road alone is considered (i.e. comparing the concentrations without the prescribed background concentration), the models differ by a factor of 2 to 3 and the number of exceedence days for PM10 by a factor of 2.VROM-DG
A comparison between concentrations calculated with CAR II 5.0 and concentrations measured via the air quality network
Lokale overheden gebruiken het model CAR II (Calculation of Air pollution from Road traffic) voor de berekening van de luchtkwaliteit in verkeersbelaste situaties. Uit onderzoek van het RIVM blijkt dat de berekende stikstofdioxide en fijn stof concentraties redelijk goed overeen komen met metingen. De berekende concentraties zijn gemiddeld enkele microgrammen per kubieke meter hoger respectievelijk lager dan de gemeten stikstofdioxide en fijn stof concentraties. Op basis van door gemeenten zelf aangeleverde verkeersgegevens zijn voor de jaren 2003, 2004 en 2005 berekeningen met CAR II, versie 5.0, uitgevoerd in de straten waar meetstations van het van het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit van het RIVM staan. De resultaten van de berekeningen voor stikstofdioxide en fijn stof zijn vervolgens vergeleken met metingen in de straten over dezelfde periode. De berekende stikstofdioxide concentraties zijn gemiddeld ruim twee microgram per kubieke meter hoger dan de gemeten concentraties. De berekende fijn stof concentraties zijn gemiddeld iets lager dan de gemeten concentraties. Er is voor fijn stof een grotere spreiding in de geconstateerde verschillen dan voor stikstofdioxide het geval is. De resultaten van CAR II voldoen voor de jaargemiddelde concentratie van zowel stikstofdioxide als fijn stof aan de in de wet gestelde eisen voor de nauwkeurigheid van de bepaling van jaargemiddelde concentraties. In hoeverre de resultaten van de uitgevoerde vergelijking een garantie zijn voor de betrouwbaarheid en/of de toepasbaarheid van CAR voor toekomstige jaren is moeilijk te zeggen. Het is niet onmogelijk dat verschillende bouwstenen in de huidige CAR onvolkomenheden bevatten die elkaar nu (deels) compenseren.Dutch municipalities use the model CAR II (Calculation of Air pollution from Road traffic) to estimate local air quality in streets with traffic. RIVM has shown that the concentrations of nitrogen dioxide and particulate matter, as calculated by CAR II, version 5.0, are in fairly good agreement with measurements. Calculated concentrations are, on average, a few micrograms per cubic metre higher (for nitrogen dioxide) or lower (for particulate matter) compared to measurements. Based on traffic information provided by municipalities, calculations were performed using CAR II, version 5.0, for the years 2003, 2004 and 2005 for those streets where a measuring station of the national air quality measuring network of the RIVM is located. The results of the calculations were compared with measurements during the same period. Calculated nitrogen dioxide concentrations are on average just over two micrograms per cubic metre higher than measured concentrations. For particulate matter the calculated concentrations are just below measured levels. Furthermore, the spread in differences between measured and calculated concentrations is larger for particulate matter. With respect to accuracy of the calculations, the yearly averaged concentrations calculated by CAR II comply with legal regulations. It will be difficult to determine to what extent the results of the present study can be used to indicate the reliability and applicability of the CAR model in future. It is also quite possible that several modules of CAR contain errors, which, at present, counteract each other.VROM-LM
- …