187 research outputs found
Het taboe op fatalisme: kan de politiek haar eigen onmacht onder ogen zien?
De bestuurskunde probeert al decennialang afscheid te nemen van het zogenaamde maakbaarheidsdenken – de gedachte dat elke maatschappelijke misstand middels een collectieve interventie verholpen kan worden. De opbrengst van die inspanning mag mager genoemd worden. Vond de boodschap in de jaren negentig van de vorige eeuw nog enige weerklank, het afgelopen decennium liet de politiek zich weinig gelegen liggen aan de zogenaamde grenzen aan de maakbaarheid. Een periode van grote ambities en verstrekkende interventies heeft, weinig verrassend, een hernieuwde kritiek uitgelokt. Het bestuur zou gulzig, opdringerig en totalitair worden (zie bijvoorbeeld Frissen, 2009; Schinkel, 2007; Trommel, 2009)
Waarom Burgers risico's accepteren en waarom bestuurders dat niet zien
Dit essay bestrijdt de mythe dat burgers sterk risicomijdend zijn. Deze mythe heeft in de gemeenschap
van politici, bestuurders en ambtenaren nog steeds de status van waarheid. Dat lokt een
tragische paradox uit: juist omdat de overheid veronderstelt dat burgers risicomijdend zijn, benadrukt
ze steeds de veiligheid van haar plannen, waardoor het maatschappelijke verzet zich richt op
die claims van veiligheid. Denk aan de CO2-opslag in Barendrecht of de vaccinatiecampagne tegen
HPV, die leidden tot reacties waarin alleszins bescheiden risico’s werden uitvergroot om de legitimiteit
van deze plannen te ondermijnen. Daarin ziet de overheid op haar beurt weer een bevestiging
van de mythe, hetgeen dit tragische patroon verder versterkt.
Toch is dit een verkeerde interpretatie van het maatschappelijke verzet. In essentie gaat het niet
om de vaststelling van de precieze omvang van het risico, maar om de morele vraag waarom het
acceptabel is om een risico aan bepaalde groepen op te leggen. Over deze morele vraag zwijgt de
overheid. Haar morele pleidooi is impliciet: wij mogen u dit opleggen, omdat er eigenlijk nauwelijks
sprake is van een risico. Geen wonder dat het verzet dan maar op een punt kan aangrijpen: de
onderbouwing van de claim dat de risico’s bescheiden en beheersbaar zijn. Die onderbouwing kent
per definitie tekortkomingen en dus zien de burgers al snel hun vermoeden bevestigd dat de overheid
relevant risico’s ontkent.
Deze tragische interactie mondt ook uit in wat we nu de risico-regel-reflex noemen: een disproportionele
overheidsreactie op veiligheidsrisico’s en –incidenten. De overheid reageert zelf disproportioneel,
maar toch ziet ze zich eigenlijk vooral als slachtoffer van dit probleem, niet als medeveroorzaker.
Het zijn de anderen – de politiek, de media, maar uiteindelijk de burgers – die een
disproportionele reactie zouden afdwingen. Waarom? Omdat burgers risicomijdend zijn, geen
tolerantie meer zouden hebben voor pech. En daarmee zijn we weer terug bij de mythe
"Water, Water, Every Where": Nuances for a Water Industry Critical Infrastructure Specification Exemplar
The water infrastructure is critical to human life, but little attention has been paid to the nuances of the water industry. Without such attention, evaluating security innovation in this domain without compromising the productivity goals when delivering water services is difficult. This paper proposes four nuances that need to be incorporated into a representative specification exemplar for the water industry; these provided input to the exemplar based on a fictional water company
- …