14 research outputs found
The impact of the COVID-19 pandemic on the health and wellbeing of youth. A literature study
De uitbraak van het coronavirus en de maatregelen die daarvoor zijn genomen, hebben veel impact op de volksgezondheid. De komende vijf jaar wordt deze impact onderzocht in de Integrale Gezondheidsmonitor COVID-19. Het eerste resultaat van dit meerjarige onderzoek is een literatuurstudie van nationaal en internationaal onderzoek van het Nivel en het RIVM. Hierin is gekeken wat er in de wetenschappelijke literatuur al bekend is over de gevolgen van de coronapandemie voor de fysieke en mentale gezondheid van de jeugd (0 tot 25 jaar). De literatuurstudie kijkt naar zes themaâs: fysieke gezondheid, behoefte aan zorg, mentale gezondheid, sociale effecten; overige effecten en risico- en beschermende factoren. Daarnaast is onderzocht welke factoren de jeugd kunnen beschermen tegen negatieve gevolgen, en welke de problemen juist groter maken. De onderzochte internationale studies gaan over de periode tot het najaar van 2020. De Nederlandse studies nemen ook het voorjaar van 2021 mee. Uit de studies blijkt dat de coronacrisis voor veel jongeren een negatieve invloed heeft gehad op de fysieke en mentale gezondheid. Veel jongeren zijn minder gaan bewegen, ongezonder gaan eten en hadden vaker last hadden van klachten als depressie, angsten en eenzaamheid. Jongeren die al mentale of lichamelijke problemen hadden, hebben meer negatieve gevolgen ervaren van de coronacrisis. Door de crisis werden hun bestaande problemen erger. Andere factoren die de negatieve gevolgen van de coronacrisis vergroten zijn armoede en problemen in gezinnen. De invloed van de crisis is groter als jongeren verschillende problemen tegelijk hebben. Het onderzoek laat ook zien dat jongeren minder vaak naar een zorgverlener gingen voor fysieke of mentale klachten terwijl de behoefte aan mentale zorg juist toenam. Tegelijkertijd laat de studie zien dat jongeren veerkrachtig zijn; in ieder geval in het begin van de crisis. Velen hadden in de onderzochte periode (ruwweg het eerste jaar van de crisis) geen of weinig klachten, of de klachten namen weer af nadat maatregelen werden versoepeld. Jongeren gaven daarnaast aan dat ze minder druk of prikkels ervoeren tijdens lockdowns en dat ze dat prettig vonden. Ook konden de onderlinge contacten binnen gezinnen verbeteren. Het is uit dit onderzoek onduidelijk wat de effecten op de lange termijn zijn. In het algemeen is meer aandacht nodig voor preventie om gezondheidsproblemen te voorkomen en de jeugd veerkrachtig te maken en houden. En daarbij speciale aandacht te hebben voor kwetsbare groepen. Dit onderzoek werd uitgevoerd voor de Integrale Gezondheidsmonitor COVID-19. Het netwerk Gezondheidsonderzoek bij Rampen (GOR) â dat bestaat uit de lokale GGDâen, GGD GHOR Nederland, RIVM, het Nivel en ARQ Nationaal Psychotrauma Centrum â voert deze monitor uit. Dit project wordt gesubsidieerd door ZonMw namens het ministerie van VWS.The coronavirus outbreak and the restrictive measures have a major impact on population health. This impact will be studied over the next five years with a new monitor; the Integrated Health Monitor COVID-19. The first publication of the monitor is this review â conducted by Nivel and RIVM â of the national and international scientific literature that examines the impact of the corona pandemic on the physical and mental health of youth (0 to 25 years). This literature study looks at impact on five domains; physical health, (health)care needs, mental health, social effects and other indirect effects. In addition, the study identifies protective and risk factors that either lessen or exacerbate problems. The included international studies cover the period up to the autumn of 2020. The included Dutch studies also look at the period until the summer of 2021. This review shows that the corona crisis had a negative impact on physical and mental health of youth. Many young people exercised less, ate less healthy and suffered more from depression, anxiety and loneliness. Young people who already had mental or physical health problems have experienced more negative results of the corona crisis. The crisis worsened existing problems. Other factors that exacerbate problems are poverty and poor family functioning. The impact of the crisis is the largest for youth with multiple problems. The study also shows that less young people accessed care for physical or mental health problems, while their needs for mental health care increased. At the same time, young people seem resilient; at least in the early phase of the corona crisis. Many had no or few health problems during the studied crisis period (roughly the first year of the pandemic), or their health problems decreased when restrictions were lifted. Young people also indicated that they felt less pressure during lockdowns, which they labeled as a positive experience. Contact within families could also improve. From the results of this review, it is not yet clear what long term effects will be. In general, more attention is needed for preventive interventions that prevent health problems, promote health and that support youth to maintain and build their resilience. It is recommended to pay special attention to vulnerable groups when targeting these interventions. This review is part of the Integrated Health Monitor COVID-19. This monitor is conducted by the Network for Disasters Health Research (GOR), which is comprised of the municipal health services, GGD GHOR Nederland, RIVM, het Nivel and ARQ Nationaal Psychotrauma Centrum. The monitor is funded by ZonMw on behalf of the Dutch Ministry of Health, Wellbeing and Sport.Ministerie van VW
The impact of the COVID-19 pandemic on health and wellbeing: part 2. A literature study
De corona-epidemie heeft effecten op de gezondheid, zowel lichamelijk, als geestelijk en sociaal. Dat kan direct komen door een besmetting met het coronavirus, maar ook indirect door de coronamaatregelen of de dreiging van de crisis. Om de impact van de coronacrisis in beeld te krijgen is het daarom belangrijk om verder te kijken dan alleen de gezondheidseffecten van de infectieziekte. Een brede aanpak is nodig om voor- en nadelen van maatregelen grondig af te wegen en zo de negatieve effecten zo veel mogelijk te voorkomen of te beperken. Dit en meer blijkt uit de tweede inventarisatie van nationale en internationale onderzoeksresultaten over de gezondheidseffecten van de coronacrisis in 2020 en 2021. Dit keer is gekeken naar de effecten bij de hele bevolking, na de eerste inventarisatie over de jeugd. Het onderzoek bevestigt de eerdere conclusie dat de negatieve impact groter is bij kwetsbare groepen in de Nederlandse samenleving, zoals mensen met een laag inkomen. Het is mogelijk dat hierdoor de gezondheidskloof tussen bevolkingsgroepen groter is geworden. Ook zijn bepaalde leeftijdsgroepen harder geraakt. Zo hebben jongeren (tot 17 jaar) en jongvolwassenen (18 tot 25 jaar) vaker last van depressieve gevoelens en angst dan voor de epidemie. Jongvolwassenen en ouderen hebben meer last van eenzaamheid. De studieresultaten van leerlingen op de middelbare school en het hoger onderwijs waren slechter. De uitgestelde zorg en late diagnoses bij bepaalde ziekten (vooral kanker) hebben veel effect gehad op de gezondheid. Dit was vooral zo bij mensen die al ziek waren of tijdens de pandemie ziek zijn geworden. De gezonde levensjaren die hierdoor verloren zijn gegaan zijn niet in te halen. Verder blijkt de helft van de mensen drie maanden na een coronabesmetting nog steeds lichamelijke klachten te hebben, zoals vermoeidheid. Ook zijn veel mensen die in de zorg werken lichamelijk en geestelijk overbelast geraakt. Dit onderzoek is onderdeel van de Integrale Gezondheidsmonitor COVID-19, waarmee de lichamelijke, geestelijke en sociale effecten van de coronacrisis tussen 2021 en 2025 in kaart worden gebracht. Het netwerk GOR-COVID-19 voert de monitor uit. Dit netwerk bestaat uit het Nivel, het RIVM, ARQ (Nationaal Psychotrauma Centrum )Nationaal Psychotrauma Centrum, GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)GHOR (Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio)Nederland en de 25 regionale GGDâen. Dit onderzoek werd uitgevoerd voor de Integrale Gezondheidsmonitor COVID-19. Het netwerk Gezondheidsonderzoek bij Rampen (GOR) â dat bestaat uit het Nivel, RIVM, ARQ Nationaal Psychotrauma Centrum, de lokale GGDâen en GGD GHOR Nederland â voert deze monitor uit. Dit project wordt gesubsidieerd door ZonMw (Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie)namens het ministerie van VWS (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ).The coronavirus pandemic has an impact on physical, mental and social health. These not only include the direct effects of a coronavirus infection, but also the indirect effects of the public health measures and the experienced threat of the pandemic. Therefore, mapping the full impact of the pandemic requires a complete view that extends beyond the health effects of the infectious disease. A broad approach is needed to carefully weigh up the advantages and disadvantages of measures so as to prevent or limit negative effects as much as possible. These are some of the findings the second literature review looking at Dutch and international research on the health effects of the coronavirus pandemic in 2020 and 2021. This second assessment looked at the impact on the population as a whole, whereas the first assessment concerned the impact on youth. The research confirms the earlier conclusion that the pandemic's greatest impact has been on vulnerable groups in the Dutch population, such as people with a low income. As a result, it is plausible that the health gap between groups in society has widened. In addition, certain age groups have been more severely affected. For example, more adolescents (up to the age of 17) and young adults (aged 18 up to 25) are experiencing depression and anxiety than before the pandemic. The number of young adults and elderly people who feel lonely has also increased. The academic performance of students in secondary and higher education was poorer during the pandemic. Postponed healthcare and late diagnoses of certain diseases (particularly cancer) also had a big impact on health. This was particularly true for people who were already ill or fell ill during the pandemic. This has led to an irreparable loss of healthy years of life. It was also found that over half of those who contracted COVID-19 still had physical complaints, such as fatigue, three months after being infected. In addition, many people working in healthcare suffer from physical and mental exhaustion due to the pandemic. This research is part of the Integrated COVID-19 Health Monitor (Integrale Gezondheidsmonitor COVID-19), which maps the physical, mental and social effects of the coronavirus pandemic between 2021 and 2025. The research for this Health Monitor is conducted by the GOR-COVID-19 network. This network consists of the Netherlands Institute for Health Services Research (Nivel), the National Institute for Public Health and the Environment (RIVM), ARQ National Psychotrauma Centre, the Netherlands Municipal Public Health Services and Medical Assistance in Accidents and Disasters (GGD GHOR), and the 25 regional Municipal Public Health Services (GGDs). This review is part of the Integrated Health Monitor COVID-19. This monitor is conducted by the Network for Disasters Health Research (GOR), which is comprised of Nivel, RIVM, ARQ National Psychotrauma Centre, the municipal health services and GGD GHOR Nederland. The monitor is funded by ZonMw on behalf of the Dutch Ministry of Health, Wellbeing and Sport
Effect of forest bathing trips on human immune function
In Japan, a forest bathing trip, called âShinrinyokuâ in Japanese, is a short, leisurely visit to a forest; it is regarded as being similar to natural aromatherapy. This review focuses on the effects of forest bathing trips on human immune function. Beginning in 2005, adult Japanese individuals, both male and female, participated in a series of studies aimed at investigating the effect of forest bathing trips on human immune function. The subjects experienced a 3-day/2-night trip to forest areas, and blood and urine were sampled on days 2 (the first sampling during each trip) and 3 (the second sampling during each trip), and on days 7 and 30 after the trips. Natural killer (NK) activity, the numbers of NK, granulysin-, perforin-, and granzymes A/B-expressing lymphocytes in the blood, and the concentration of urinary adrenaline were measured. The same measurements were made before the trips on a normal working day as a control. The mean values of NK activity and the numbers of NK, granulysin-, perforin-, and granzymes A/B-expressing cells on forest bathing days were significantly higher than those on the control days, whereas the mean values of the concentration of urinary adrenaline on forest bathing days were significantly lower than that on the control days in both male and female subjects. The increased NK activity lasted for more than 30Â days after the trip, suggesting that a forest bathing trip once a month would enable individuals to maintain a higher level of NK activity. In contrast, a visit to the city as a tourist did not increase NK activity, the numbers of NK cells, or the level of intracellular granulysin, perforin, and granzymes A/B. These findings indicate that forest bathing trips resulted in an increase in NK activity, which was mediated by increases in the number of NK cells and the levels of intracellular granulysin, perforin, and granzymes A/B
Modulatory effect of environmental context and drug history on heroin-induced psychomotor activity and fos protein expression in the rat brain
The goal of the present study was to investigate the role of environmental context and drug history in modulating the effects of heroin on locomotor activity and Fos protein expression in the neocortex and striatal complex of the rat. It was found that (1) repeated i.p. administrations of a relatively low dose of heroin (1 mg/kg, i.p.) induced psychomotor sensitization only when the treatment was administered in a relatively 'novel' environment (ie, a unique test environment distinct from the home cage) but not when the same treatment was administered in the home cage; (2) environmental novelty facilitated heroin-induced Fos expression in the caudate, particularly in its most caudal regions; (3) environmental context also modulated heroin-induced Fos expression in the nucleus accumbens and in the neocortex; (4) repeated exposures to heroin dramatically altered its effects on Fos expression in the caudate and in the neocortex; and (5) Fos protein levels in the postero-dorsal caudate, in the shell of the nucleus accumbens, and in the barrel field cortex predicted most of the variance in heroin-induced activity scores, as shown by multiple regression analysis. The present report demonstrates that environment and drug history powerfully interact in shaping the neurobehavioral response to heroin, as previously shown for amphetamine and cocaine. Thus, a full understanding of the mechanisms responsible for the neurobehavioral adaptations produced by addictive drugs will also require taking into due consideration the environment in which drugs are experienced