190 research outputs found

    Pedestrian and Pedal Cyclist Route Choice Criteria

    Get PDF
    A Multi Attribute Utility Model was used to reveal more information on pedestrian and pedal cyclist route choice behaviour. The main objective for this experiment was to ascertain the relative importance of and the interrelation between several attributes that were mentioned as important route choice criteria. Another objective was to reveal the difference between three countries, Great Britain, Sweden and the Netherlands. Other objectives were to reveal the differences between men and women and between younger and older vulnerable road users. Subjects were asked to select four routes from a map, for a frequently made trip. Subjects were familiar with the routes and were able to assign preferences to the routes. Preferences were assigned to the routes (global preference) and to each route for just a single attribute. The weight elicitation technique used was a modified indifference method. The differences in importance of the attributes between the countries were small. Attributes that get high weights are thought to be important attributes in the route choice behaviour of a subject. Important attributes were rated high in all the countries and unimportant attributes were always rated low. Differences for gender and age were found to be marginal. Distance and pleasantness were found to be important attributes for pedestrians. These attributes are also the minimal set that produce high correlation coefficients between the aggregated values for the routes and the global preferences. For pedal cyclists the attributes that formed the minimal set and the attributes that are rated important are distance, pleasantness and traffic safety. This minimal set correlated with the global preference at .70 for pedestrians and .71 for pedal cyclists. Distance as a single attribute could not produce these correlation coefficients. The attribute weights are related to ranges in the objective world. This means that other attributes can be rescaled to distance. This revealed that for pedestrians on average a distance of more than 160 meters can be played off against one point on a pleasantness scale ( a 7-point scale ). For pedal cyclists on average a distance of 200 meters can be played off against one point on the pleasantness scale or a distance of 250 meters can be played off against one point on a scale for traffic safety. An important conclusion from the experiment is the fact that pleasantness can be played off against distance. Subjects are prepared to walk or cycle further to have a more pleasant route. This means that the use of safer routes can be encouraged, even if they are longer, by making the safer routes more pleasant

    Rhizoctonia solani in suikerbieten : inzet groenbemesters beperkt schade

    Get PDF
    Overzicht van resultaten van onderzoek bij PPO, PRI en IRS naar mogelijke oplossingen voor de bestrijding van de bodemschimmel Rhizoctonia solani in de suikerbietenteelt. Gewassen en onkruiden die als waardplanten fungeren; gevoeligheid van gewassen en het effect op een volggewas suikerbieten (rot; wegval; suikeropbrengst); effect van verschillende voorvruchten op Rhizoctonia-rot en suikeropbrengst; effecten van bladrammenas en gele mosterd in de rotatie (als braakgewas en/of groenbemester); effect van gewasresten (bietenblad) in de grond; resistentiekarakteristieken van Rhizoctonia-resistente rassen (ziekte-index; bietenaantasting

    Non-linear Electrodynamics from Massive Gravity

    Full text link
    As a counterpart to the four-fermion interaction, which describes massive vector exchange at low energies, we investigate the low energy effective action of photons under exchange of a massive graviton. We show how integrating out a massive graviton leads to the most general duality-invariant vector interactions in 4D or, vice versa, how any such interactions have a natural interpretation within massive gravity. Moreover, we demonstrate how the special case of Born-Infeld theory arises from arguably the simplest graviton potential within ghost-free dRGT massive gravity.Comment: 7 page

    Meerjarige wortelonkruiden : onderzoeksplan

    Get PDF
    Er zijn op akkerbouwbedrijven, vooral op biologisch, problemen met de bestrijding van meerjarige wortelonkruiden. Het probleem wordt ook steeds groter. Door middel van biologische grond ontsmetting (BGO) wordt het aantal meerjarige wortelonkruiden verminderd, maar hoeveel en hoe sterk dat is, is niet bekend. Het effect van BGO werd voornamelijk onderzocht op het onkruid akkermelkdistel. Dit onderzoek werd uitgevoerd door PPO-AGV te Lelystad geholpen door leerlingen van de CAH Dronten. Het onderzoek is een echte proef van PPO en geeft studenten de kans om te leren hoe het in de praktijk gaat met uitvoering en verwerking van gegevens in het onderzoek

    Biologische bestrijding van smet in sla

    Get PDF
    Dit artikel beschrijft het onderzoek dat in 1998 en 1999 is uitgevoerd op de proeftuin in Horst naar het effect van de antagonist Coniothyrium minitans op Sclerotinia in sla. Er waren per jaar 3 slateelten op een perceel dat kunstmatig was besmet met Sclerotinia minor. Het effect van de antagonist werd vergeleken met dat Ronilan. Door de de continuteelt op besmette grond was de ziektedruk erg hoog. Over de 2 jaren gezien resulteerde een gewasbehandeling met C. minitans in een gelijk bestrijdingseffect vergeleken met Ronilan. Het verwijderen van de gewasresten na iedere teelt leverde een kleine verbetering op van het resultaat. C. minitans ontleent zijn bestrijdend effect aan het doden van de sclerotien in de grond. Deze aangetaste sclerotien konden niet in de grond worden aangetoond waarschijnlijk omdat ze na te zijn aangetast door C. minitans snel ontbinden (en dus niet meer teruggevonden kunnen worden). In dit artikel worden ook de resultaten beschreven van de proeven waarin Rhizoctonia wordt bestreden. sleutelwoorden: PPO-agv, akkerbouw, tuinbouw, gewasbescherming, geïntegreerde bestrijding, groenteteelt, bladplanten, vollegrondsgroenten, geintegreerde teelt, duurzame teelt, smet, sla, biologische bestrijdin

    Toepassingsmogelijkheden van ziektewering in de praktijk

    Get PDF
    In dit artikel gaat het over ziektewering voornamelijk als gevolg van biologische oorzaken. Dit is het gehele complex van bodemflora en -fauna die interacteren met het pathogeen, de omgeving en met het gewas. Er is een algemene ziektwering en een specifieke ziektewering te onderscheiden. Besproken worden de intensief onderzochte pathogeen-gewas combinaties tarwehalmdoder - tarwe en Rhizoctonia solani - bloemkool/suikerbiet/aardappel. Verder het maximaliseren van de bodemweerbaarheid en het tegengaan van verlaging van de bodemweerbaarhei

    Deugdelijkheidsonderzoek fungiciden spruitkool, 2002

    Get PDF
    In spruitkool kunnen diverse schimmelziekten voorkomen. Deze ziekten tasten niet zozeer het niveau van de opbrengst aan, als wel de kwaliteit. Bij aanwezigheid van vlekken op de spruiten komen de spruiten in de laagste kwaliteitsklasse of wordt het product soms zelfs geheel onverkoopbaar. Vooral in gebieden waar spruitkool bijna het hele jaar door wordt geteeld, is de kans op bladvlekkenziekte groot. Het achterlaten van zieke gewasresten op het veld kan de kans op het optreden van bladvlekkenziekten vergroten. In opdracht van het productschap Tuinbouw en gewasbeschermingsfabrikant Syngenta Crop Protection is deugdelijkheidsonderzoek uitgevoerd naar de werking van het middel Ortiva

    Voorkòmen van Rhizoctonia (zwartpoten) in bloemkool

    Get PDF
    Op zoek naar milieuvriendelijke beheersmethoden (de inzet van atagonisten) tegen schade door Rhizoctonia solani in bloemkoo
    corecore