159 research outputs found

    Aanpassing Model for Nature Policy aan typologie Subsidiestelsel Natuur en Landschap : fase 1

    Get PDF
    Het Model for Nature Policy (MNP) wordt voor het Planbureau voor de Leefomgeving ontwikkeld om het natuurbeleid van regionaal tot landelijk niveau te evalueren. Het model gebruikt de vegetatie als basis voor de voorspellingen: de natuurdoeltypenkaart. Beheerders en overheid zijn echter over-gegaan naar het Subsidiestelsel Natuur en Landschap (SNL) met als vegetatietypen de beheertypen en bijbehorende vegetatiekaart. Om MNP te laten aansluiten bij SNL is in dit onderzoek de eerste stap gezet om het model geschikt te maken voor doorrekeningen op basis van de SNL-vegetatiekaart. De soorten in het model zijn gekoppeld aan de beheertypen en er zijn nieuwe draagkrachten gekoppeld aan een soort-beheertypecombinatie. Alle soorten in het MNP zijn vervolgens getest door de voorspelde verspreiding te vergelijken met de verspreidingswaarnemingen van de particuliere gegevensbeherende organisaties (PGO’s). Elke soort is beoordeeld als goed, matig of slecht. Van de 256 soorten werden er 24 als slecht beoordeeld en deze dienen nader onderzocht te worden. De vergelijking heeft alleen plaatsgevonden op basis van draagkracht. Grondwaterstand en kritische depositiewaarden zijn nog niet meegenomen in de test. Toch gaven de eerste resultaten een redelijk goed beeld. Het detailniveau van de beheertypenkaart dient verbeterd te worden om goede voorspellingen te kunnen doe

    Is er ruimte voor wolven in Nederland?

    Get PDF
    De wolf nadert Nederland. Uit een modelstudie blijkt dat er genoeg geschikt leefgebied is voor mogelijk vijftig wolven. Door de aanwezigheid van ecoducten wordt de kans op een duurzame wolvenpopulatie aanzienlijk vergroot

    Modellering van bosbeheer in SUMO

    Get PDF
    In het vegetatievoorspellingsmodel SUMO is de beheermodule uitgebreid met twee vormen van bosbeheer: regulier bosbeheer en hakhoutbeheer. Het regulier bosbeheer bestaat uit elke vijf jaar dunnen en kaalkap aan het eind van de omloopperiode. De omloopperiode en het dunningspercentage zijn per boomsoort verschillend. De effecten van het beheer zijn een variërende stikstofbeschikbaarheid (gering na dunnen en groot na kappen) en een betere simulatie van de biomassa: teruggang in biomassa van de bomen na dunnen, en na kappen een enorme toename van de biomassa van de kruiden. Ook het hakhoutbeheer (voor eiken-, wilgen- en elzenhakhout) heeft veel invloed op de biomassa, al is verder onderzoek naar de biomassaverdeling over de functionele typen noodzakelijk. Toevoeging van beide beheersvormen geeft een duidelijke verbetering te zien van de simulatie van de bosontwikkeling

    Gevoeligheid van LARCH op vegetatieverandering gesimuleerd door SUMO

    Get PDF
    De gevoeligheid van het model LARCH voor veranderingen in vegetatietype als gevolg van simulaties door het model SMARTSUMO is onderzocht. Hiertoe zijn twee depositiescenario’s en twee beheerscenario’s doorgerekend met SUMO. De depositiescenario’s bleken geen effect te hebben op het vegetatietype na 25 jaar simulatie. Het effect van beheer, het wel of niet beheren van de vegetatie, bleek wel groot; in veel gevallen werd er successie naar bos gesimuleerd. De effecten van vegetatieverandering op de draagkracht van de vegetatie voor acht verschillende diersoorten, berekend door LARCH, bleek voor sommige soorten groot te zijn. Zo ging de draagkracht voor de grutto behoorlijk achteruit, maar nam de draagkracht voor het wilde zwijn juist enorm toe als gevolg van de vegetatiesuccessie. Trefwoorden: LARCH, SUMO, gevoeligheids analyse, modellering, model, successie, scenario analyse

    Herijking van de EHS voor drie verschillende provincies

    Get PDF
    Bij het aantreden in 2010 van het kabinet Rutte I is het natuurbeleid drastisch veranderd. De plannen voor de Ecologische hoofdstructuur (EHS), het natuurnetwerk van Nederland, werden versoberd. De herziening van het natuurbeleid bood echter ook kansen om na ruim twintig jaar werken aan de EHS te kijken waar verbetering mogelijk is. Provincies ontwikkelden daarom plannen voor een ‘herijkte EHS’. Vijf provincies vroegen aan Alterra om uit te zoeken in hoeverre deze herijkte EHS tot ecologische verbeteringen leidt. In dit artikel beschrijven we de aanpak van de evaluaties van de provinciale plannen voor een herijkte EHS, waarbij we de studies voor Gelderland, Overijssel en Limburg in meer detail beschrijven

    The difference between rare and exceptionally rare: molecular characterization of ribose 5-phosphate isomerase deficiency

    Get PDF
    Ribose 5-phosphate isomerase (RPI) deficiency is an enzymopathy of the pentose phosphate pathway. It manifests with progressive leukoencephalopathy and peripheral neuropathy and belongs, with one sole diagnosed case, to the rarest human disorders. The single patient was found compound heterozygous for a RPI frameshift and a missense (RPI(Ala61Val)) allele. Here, we report that two patient-derived cell lines differ in RPI enzyme activity, enzyme concentration, and mRNA expression. Furthermore, we present a transgenic yeast model, which exhibits metabolite- and enzyme-activity changes that correspond to the human syndrome and show that the decrease in RPI activity in patient cells is not fully attributable to the residue exchange. Taken together, our results demonstrate that RPI deficiency is caused by the combination of a RPI null allele with an allele that encodes for a partially active enzyme which has, in addition, cell-type-dependent expression deficits. We speculate that a low probability for comparable traits accounts for the rareness of RPI deficiency

    Ontwikkeling van een gemeenschappelijke effect module voor terrestrische natuur.

    Get PDF
    Voor het bepalen van de effecten van ingrepen in de waterhuishouding op de terrestrische natuur zijn op dit moment verschillende modellijnen operationeel. In het Deltaprogramma is op landelijke schaal vooral het ecohydrologische model DEMNAT gebruikt om de gevolgen van maatregelen in de waterhuishouding op de terrestrische natuur op landelijke schaal in te kunnen schatten. Na de deltabeslissingen zal de uitvoering opgepakt moeten gaan worden. Veel van de effecten van de maatregelen zullen zich voor de terrestrische natuur juist uiten op regionale en vooral lokale schaal. Vanuit STOWA was er daarom de behoefte om in te zoomen op de effectvoorspelling op die beide schaalniveaus

    Het plantendispersiemodel DIMO; verbetering van de modellering in de Natuurplanner

    Get PDF
    Verandering van landgebruik en de daaruit voortvloeiende versnippering maken de dispersie van soorten die afhankelijk zijn van natuurgebieden moeilijker. Daarbij komt dat als gevolg van klimaatverandering dispersie van plantensoorten belangrijker wordt. Om de effecten van deze veranderingen te kunnen inschatten op landelijke en later Europese schaal is het plantendispersiemodel DIMO ontwikkeld. Op basis van dispersiekenmerken voor wind, water en dierlijke dispersie, zaadbank en huidige voorkomen wordt de verspreiding van zaden en de vestiging van soorten op gridbasis gemodelleerd. Het model is gevalideerd voor de exoot Tengere rus (Juncus tenuis). Sinds de introductie in 1825 heeft deze soort zich vanuit drie punten over Nederland uitgebreid. Het model was goed in staat deze kolonisatie te simuleren. De verspreiding van de soort gebaseerd op waarnemingen sinds 1950 tot aan heden loopt ongeveer tien jaar voor op de modelsimulaties. Een belangrijk onderdeel dat nog mist in het model is het effect van waterdispersie. Hieraan wordt verder gewerkt

    A test on Ellenberg indicator values in the Mediterranean evergreen woods (Quercetea ilicis)

    Get PDF
    The consistency and reliability of Ellenberg’s indicator values (Eiv) as ecological descriptors of the Mediterranean evergreen vegetation ascribed to the phytosociological class Quercetea ilicis have been checked on a set of 859 phytosociological relevés × 699 species. Diagnostic species were identified through a Twinspan analysis and their Eiv analyzed and related to the following independent variables: (1) annual mean temperatures, (2) annual rainfall. The results provided interesting insights to disentangle the current syntaxonomical framework at the alliance level demonstrating the usefulness of ecological indicator values to test the efficiency and predictivity of the phytosociological classification
    corecore