28 research outputs found

    AGE MODE: een leeftijdsafhankelijk model voor toetsing van de inneming van voedingsstoffen; geillustreerd voor foliumzuur en vitamine A

    Get PDF
    Dit rapport beschrijft de werking van het model AGE MODE. AGE MODE is een methode om de gebruikelijke inneming van microvoedingsstoffen, vitaminen en mineralen, te schatten en te toetsen aan de voedingsnorm. AGE MODE is ontwikkeld door het RIVM. AGE MODE is een kwantitatieve methode om de voorziening van microvoedingsstoffen te beoordelen. Het kan gebruikt worden om prioriteiten te stellen in beleid dat gericht is op een adequate voedingsstoffenvoorziening voor de bevolking. Het model schat de gebruikelijke inneming van microvoedingsstoffen uit inneminggegevens afkomstig uit voedselconsumptiepeilingen en zet deze af tegen de behoefte aan dergelijke microvoedingsstoffen. Zo kan het percentage individuen voor wie de voorziening onder de voedingsnorm is, worden bepaald. AGE MODE heeft een aantal voordelen ten opzichte van bestaande methoden. Het is een leeftijdsafhankelijk model. Bovendien is het een transparant model, waardoor goed inzicht kan worden gekregen in de onderliggende gegevens. Ter illustratie is AGE MODE gebruikt om een schatting te maken van de gebruikelijke inneming van foliumzuur en vitamine A en dit te vergelijken met de voedingsnormen.The 'Age dependent dietary evaluation model' (AGE MODE), described and demonstrated in this report, allows one to estimate usual intakes of micronutrients and to evaluate these intakes in relation to requirements. A quantitative evaluation of micronutrient intakes is warranted for setting policy priorities and determining the need for political measures. Habitual micronutrient intakes are estimated using AGE MODE from short-term measurements, and the prevalence of inadequate intakes is obtained by relating habitual intakes to requirements. AGE MODE has several advantages above currently used methods. Most important is the feature of age dependency. Furthermore, the model is transparent, which provides insight into the data. As case-study, AGE MODE is used to estimate the habitual intake of folate and vitamin A and to compare this to the dietary reference intakes

    A preference based measure of complementary feeding quality: Application to the Avon Longitudinal Study of Parents and Children

    Get PDF
    This paper presents the development of the Complementary Feeding Utility Index (CFUI), a composite index aimed to measure adherence to infant feeding guidelines. Through an axiomatic characterization this paper shows the advantages in using the CFUI are the following: it avoids the use of arbitrary cut-offs, and by converting observed diet preferences into utilities, summing the score is meaningful. In addition, as the CFUI is designed to be scored continuously, it allows the transition from intake of beneficial foods (in low quantities) and intake of detrimental foods (in high quantities) to be more subtle. The paper first describes the rationale being the development of the CFUI and then elaborates on the methodology used to develop the CFUI, including the process of selecting the components. The methodology is applied to data collected from the Avon Longitudinal Study of Parents and Children to show the advantages of the CFUI over traditional diet index approaches. Unlike traditional approaches, the distribution of the CFUI does not peak towards mean value but distributes evenly towards the tails of the distribution.Murthy N. Mittinty, Rebecca K. Golley, Lisa G. Smithers, Laima Brazionis, John W. Lync

    Padrões alimentares estimados por técnicas multivariadas: uma revisão da literatura sobre os procedimentos adotados nas etapas analíticas

    Full text link

    Een voedingsindex voor Nederland?

    No full text
    Het is niet mogelijk gebleken om een valide voedingsindex op te stellen waarmee de kwaliteit van de voeding van de Nederlandse bevolking in een getal kan worden uitgedrukt. Om toch aan de wens voor een evaluatie-instrument voor het totale voedingspatroon tegemoet te komen, stellen we voor een instrument te ontwikkelen waarin voedingscomponenten afzonderlijk worden gevisualiseerd. Zowel het aantal individuen dat voldoet aan de voedingsnorm als de innemingsverdeling moet daarbij worden meegenomen. Om veranderingen in het voedingspatroon van de Nederlandse bevolking te kunnen interpreteren hebben beleidsmakers behoefte aan een score waarmee de voeding in zijn geheel kan worden beoordeeld. In een voorgaand rapport is geconcludeerd dat bestaande methoden niet geschikt zijn om (veranderingen in) het voedingspatroon op een valide manier kwantitatief te beoordelen. Om die reden is een andere aanpak voorgesteld om wel een valide score te verkrijgen. In dit rapport zijn de resultaten beschreven van deze aanpak, waarbij overlevingsduuranalyse is toegepast in een Nederlands cohort. Het doel hiervan was voedingsvariabelen (voedselgroepen) te onderscheiden die voorspellend zijn voor sterfte en om de individuele bijdragen daarvan in een samengestelde score te bepalen. De resultaten van de analyses bleken echter in hoge mate dataset-afhankelijk en verschillende bevindingen kwamen niet overeen met wat op basis van bestaande kennis kan worden verwacht. Dit heeft geleid tot de conclusie dat ook deze aanpak niet resulteert in een bruikbare voedingsindex.It appeared not possible to construct a valid diet quality score to quantitatively evaluate the diet of the Dutch population. In order to meet still the desire for an overall dietary evaluation tool, we suggest to develop an instrument in which dietary components are included individually and visualized. Both the number of individuals adhering to guidelines, as well as the distribution of intakes should be considered. To interpret changes in various aspects of food consumption in the Dutch population policy makers have expressed the desire for a score in which the diet is captured as a whole. In a previous report it was concluded that existing methods are inappropriate for a valid quantitative assessment of the diet. For this reason, another approach was investigated, aimed at revealing dietary variables (food groups) to predict health outcome (mortality). The individual contribution of or the weight attached to these variables would be reflected in a composite score. A Proportional Hazard Regression analysis in a Dutch cohort was used to investigate this approach. Results of the analysis described in the report turned out to be highly dataset-specific. Furthermore, various findings were not in line with what could be expected on the basis of established health effect of foods. This approach too then has failed to yield a valid diet quality score.VWS-VG

    A diet quality score for the Netherlands?

    No full text
    Het is niet mogelijk gebleken om een valide voedingsindex op te stellen waarmee de kwaliteit van de voeding van de Nederlandse bevolking in een getal kan worden uitgedrukt. Om toch aan de wens voor een evaluatie-instrument voor het totale voedingspatroon tegemoet te komen, stellen we voor een instrument te ontwikkelen waarin voedingscomponenten afzonderlijk worden gevisualiseerd. Zowel het aantal individuen dat voldoet aan de voedingsnorm als de innemingsverdeling moet daarbij worden meegenomen. Om veranderingen in het voedingspatroon van de Nederlandse bevolking te kunnen interpreteren hebben beleidsmakers behoefte aan een score waarmee de voeding in zijn geheel kan worden beoordeeld. In een voorgaand rapport is geconcludeerd dat bestaande methoden niet geschikt zijn om (veranderingen in) het voedingspatroon op een valide manier kwantitatief te beoordelen. Om die reden is een andere aanpak voorgesteld om wel een valide score te verkrijgen. In dit rapport zijn de resultaten beschreven van deze aanpak, waarbij overlevingsduuranalyse is toegepast in een Nederlands cohort. Het doel hiervan was voedingsvariabelen (voedselgroepen) te onderscheiden die voorspellend zijn voor sterfte en om de individuele bijdragen daarvan in een samengestelde score te bepalen. De resultaten van de analyses bleken echter in hoge mate dataset-afhankelijk en verschillende bevindingen kwamen niet overeen met wat op basis van bestaande kennis kan worden verwacht. Dit heeft geleid tot de conclusie dat ook deze aanpak niet resulteert in een bruikbare voedingsindex

    Assessment of vitamin A intake of the Dutch population

    No full text
    In dit rapport is de vitamine A inneming getoetst aan de behoefte. Voor 17 tot 30 procent van de volwassenen bleek de inneming inadequaat. Voor een aanzienlijk aantal daarvan was de vitamine A inneming meer dan 20 procent lager dan het niveau nodig om een adequate levervoorraad te kunnen handhaven. De gebruikte voedselconsumptiegegevens zijn afkomstig uit VCP-3 (1997/1998). De toegepaste methode is beschreven in een voorgaand rapport: 'Methode voor schatting van de prevalentie van inadequate innemingen van micronutrienten' (Waijers et al., 2004). De inneming van en behoefte aan vitamine A, een verzamelnaam voor retinol en provitamine A carotenooden, wordt uitgedrukt in retinolequivalenten. Omdat in Nederland nog verouderde equivalenties gebruikt worden, is voor dit rapport het aantal retinolequivalenten voor alle producten in het NEVO-bestand 2001 geschat uitgaande van de hogere omrekeningsfactoren. Vervolgens is uit de waargenomen inneming de gebruikelijke vitamine A inneming geschat. De Nederlandse voedingsnorm voor vitamine A dateert uit 1989. Voor de meeste leeftijdscategorieen zijn geen gegevens beschikbaar betreffende de gemiddelde behoefte. Daarom zijn deze geschat met behulp van een formule overgenomen van het Amerikaanse Institute of Medicine en karakteristieken van de Nederlandse bevolking. Aan de hand van de gebruikelijke innemingverdeling en de vitamine A behoefte is met behulp van de waarschijnlijkheidsbenadering het percentage individuen geschat waarvoor de inneming lager was dan de behoefte. De betekenis voor de gezondheid van de marginale vitamine A voorziening voor een aanzienlijk deel van de Nederlandse bevolking dient nader te worden onderzocht. Daarnaast moeten ontwikkelingen in de vitamine A voorziening nauwlettend worden gevolgd.In this report vitamin A intake is assessed. From these analyses, 17 to 30 per cent of the adults in our study were found to have an inadequate vitamin A intake to maintain sufficient vitamin A stores. A substantial proportion of these individuals had a level of intake greatly less than required. Our data were taken from the third Dutch National Food Consumption Survey (1997/98) and we applied a method proposed in a previous study (Waijers et al., 2004), taking into account within- and between-individual variation in intakes and requirements. The term vitamin A refers to retinoids and provitamin A carotenoids, with vitamin A intake expressed in retinol equivalents. Because retinol equivalent ratios used in the Netherlands are dated, we estimated retinol (activity) equivalents for all products in the Dutch food composition table from 2001. Next, we estimated the usual vitamin A intake from the observed intakes. We also estimated average vitamin A requirements, adapting a formula from the American Institute of Medicine, using characteristics of the Dutch population. The probability approach was then applied to estimate the proportion of individuals with an intake under their requirement, combining the usual intake and the requirement distribution. Considering the inadequate vitamin A supply to a considerable proportion of the Dutch population we recommend sound monitoring of developments in the vitamin A intake and investigation of the health consequence of the current low vitamin A supply.VG
    corecore