12 research outputs found

    Assessment of the re-use of soil and sediments in deep freshwater pools : Site-specific assessment factors

    No full text
    Het gebruik van grote hoeveelheden grond en bagger bij het herinrichten van diepe plassen kan effect hebben op de kwaliteit van grondwater en oppervlaktewater. Dit geldt vooral voor het gebruik van licht verontreinigde bagger en grond. In dit rapport worden toetsingscriteria en beoordelingsmethoden voorgesteld waarmee beleidsmakers deze effecten kunnen beoordelen. Het gebruik van deze methoden in een stapsgewijze procedure kan ervoor zorgen dat bij het gebruik van bagger en grond met verhoogde gehalten metalen, organische stoffen en nutrienten de kwaliteit van het grondwater en oppervlaktewater binnen de gewenste kaders blijft . Meer kennis is vooral nodig om voor grond methoden te ontwikkelen die met voldoende zekerheid kunnen aangeven hoeveel verontreinigende stoffen kunnen vrijkomen richting het (grond)water. Dit blijkt uit een verkenning die het RIVM, in opdracht van het ministerie van VROM heeft uitgevoerd met de kennisinstituten Deltares en ECN. Een aanzienlijk deel van de voorstellen is gebruikt voor de 'Handreiking voor het herinrichten van diepe plassen', die via de Circulaire diepe plassen is geïmplementeerd. Daarnaast geeft de verkenning inhoudelijke achtergronden en onderbouwingen voor deze Handreiking. De voorgestelde beoordelingsmethoden leveren daarmee de basis voor een systematiek die waarborgt dat aan de doelstellingen van de Europese Kaderrichtlijn water en de Grondwaterrichtlijn wordt voldaan. Sinds het Besluit Bodemkwaliteit hoeven provincies geen vergunning meer te verlenen voor het gebruik van lichtvervuilde grond en bagger. In het rapport wordt ingegaan op te hanteren toetsingscriteria voor grondwater en oppervlaktewater, meetmethoden voor het bepalen van beschikbare gehalten, een geohydrologische verdunningfactor, een afstandscriterium voor kwetsbare objecten en achtergronden bij deze methoden. Afgesloten wordt met een aanbevelingen die hiaten in kennis kunnen wegnemen om tot een generieke systematiek te komen.The large scale re-use of soil and sediments for the reconstruction of deep freshwater pools can affect the quality of groundwater and surface water, particularly when slightly contaminated soils and sediments are re-used. The quality criteria and assessment methods proposed in this report can be used by policy-makers to assess these potential effects. The implementation of these methods in a stepwise approach can provide the means to ensure that the quality standards set for groundwater and surface water are still met, in the case that soils and sediments contaminated with metals, organic contaminants and nutrients are used. More knowledge is especially needed to facilitate the development of methods that can determine - with an acceptable level of certainty - the amounts of these compounds that will be released into the (ground)water. These are the results of a survey carried out by the RIVM in collaboration with the Deltares Institute and the Energy Research Centre of the Netherlands (ECN), by order of the Ministry of Housing Spatial Planning and Environment (currently the Ministry of Infrastructure and Environment). Substantial parts of this survey were used for the 'Guidance for the reconstruction of deep freshwater pools', which was implemented according to the Ministerial circular on deep freshwater pools . The survey report also provides substantive background information on this Guidance as well as the principles on which it is based. The proposed assessment methods provide the basis for a systematic procedure which guarantees that the goals of the European Water Framework Directive and Groundwater Directive will be met. With the implementation of the Dutch Soil Quality Directive, a permit issued by provincial level authorities is no longer necessary for activities involving the use of slightly contaminated soil and sediments. The report describes the assessment criteria to be met for groundwater and surface water, the measurement methods of available concentrations, a geohydrological dilution factor, a distance to (drinking) water well and groundwater-dependent ecosystems criterion and the backgrounds of these methods. The report concludes with recommendations on how to reduce the knowledge gap in order to achieve a generic assessment framework in the future.Ministerie van Infrastructuur en Milie

    Beoordelen grootschalige bodemtoepassingen in diepe plassen : Elementen voor generieke en locatiespecifieke beoordeling

    No full text
    Het gebruik van grote hoeveelheden grond en bagger bij het herinrichten van diepe plassen kan effect hebben op de kwaliteit van grondwater en oppervlaktewater. Dit geldt vooral voor het gebruik van licht verontreinigde bagger en grond. In dit rapport worden toetsingscriteria en beoordelingsmethoden voorgesteld waarmee beleidsmakers deze effecten kunnen beoordelen. Het gebruik van deze methoden in een stapsgewijze procedure kan ervoor zorgen dat bij het gebruik van bagger en grond met verhoogde gehalten metalen, organische stoffen en nutrienten de kwaliteit van het grondwater en oppervlaktewater binnen de gewenste kaders blijft . Meer kennis is vooral nodig om voor grond methoden te ontwikkelen die met voldoende zekerheid kunnen aangeven hoeveel verontreinigende stoffen kunnen vrijkomen richting het (grond)water. Dit blijkt uit een verkenning die het RIVM, in opdracht van het ministerie van VROM heeft uitgevoerd met de kennisinstituten Deltares en ECN. Een aanzienlijk deel van de voorstellen is gebruikt voor de 'Handreiking voor het herinrichten van diepe plassen', die via de Circulaire diepe plassen is geïmplementeerd. Daarnaast geeft de verkenning inhoudelijke achtergronden en onderbouwingen voor deze Handreiking. De voorgestelde beoordelingsmethoden leveren daarmee de basis voor een systematiek die waarborgt dat aan de doelstellingen van de Europese Kaderrichtlijn water en de Grondwaterrichtlijn wordt voldaan. Sinds het Besluit Bodemkwaliteit hoeven provincies geen vergunning meer te verlenen voor het gebruik van lichtvervuilde grond en bagger. In het rapport wordt ingegaan op te hanteren toetsingscriteria voor grondwater en oppervlaktewater, meetmethoden voor het bepalen van beschikbare gehalten, een geohydrologische verdunningfactor, een afstandscriterium voor kwetsbare objecten en achtergronden bij deze methoden. Afgesloten wordt met een aanbevelingen die hiaten in kennis kunnen wegnemen om tot een generieke systematiek te komen

    Atypical E2Fs inhibit tumor angiogenesis

    Get PDF
    Atypical E2F transcription factors (E2F7 and E2F8) function as key regulators of cell cycle progression and their inactivation leads to spontaneous cancer formation in mice. However, the mechanism of the tumor suppressor functions of E2F7/8 remain obscure. In this study we discovered that atypical E2Fs control tumor angiogenesis, one of the hallmarks of cancer. We genetically inactivated atypical E2Fs in epithelial and mesenchymal neoplasm and analyzed blood vessel formation in three different animal models of cancer. Tumor formation was either induced by application of 7,12-Dimethylbenz(a) anthracene/12-O-Tetradecanoylphorbol-13-acetate or by Myc/Ras overexpression. To our surprise, atypical E2Fs suppressed tumor angiogenesis in all three cancer models, which is in a sharp contrast to previous findings showing that atypical E2Fs promote angiogenesis during fetal development in mice and zebrafish. Real-time imaging in zebrafish displayed that fluorescent-labeled blood vessels showed enhanced intratumoral branching in xenografted E2f7/8-deficient neoplasms compared with E2f7/8-proficient neoplasms. DLL4 expression, a key negative inhibitor of vascular branching, was decreased in E2f7/8-deficient neoplastic cells, indicating that E2F7/8 might inhibit intratumoral vessel branching via induction of DLL4

    Energie-Niveaus der schweren Kerne A = 213 bis A = 257

    No full text

    Quecksilber

    No full text
    corecore