55 research outputs found

    Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek aan de Waalstraat te Andelst t.b.v. het uitvoeringsverblijf voor de verbreding van de A50

    No full text
    Rijkswaterstaat is voornemens een deel van de A50 te verbreden. Om dit werk te kunnen uitvoeren is het noodzakelijk een uitvoeringsverblijf in te richten. Er is gekozen voor een locatie op de kadastraal bekende percelen 647 en 648 langs de Waalstraat (rondom huisnummer 19) ten noordwesten van de Waalbrug te Andelst, gemeente Overbetuwe. In het kader van deze ontwikkeling heeft Ingenieursbureau Oranjewoud BV een archeologisch onderzoek uitgevoerd. Dit archeologisch onderzoek heeft bestaan uit een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek door middel van boringen. Uit het bureauonderzoek is gebleken dat de Distelkamp-Afferden stroomrug die actief was tussen ca. 3350 en 250 voor Chr. waarschijnlijk in de ondergrond van het plangebied aanwezig is. Door hun hoge ligging waren stroomruggen in het verleden een geliefde plek voor zowel bewoning als het bedrijven van landbouw. In de directe nabijheid van het onderzoeksgebied zijn op deze stroomrug archeologische indicatoren aangetroffen tijdens archeologisch booronderzoek. De kans op archeologische resten, met name uit de periode vanaf het Late Neolithicum, is binnen het plangebied dan ook hoog. In het gehele plangebied is de kans groot dat in de ondergrond een archeologisch vondstniveau aanwezig is welke bedreigd zal worden door de aanleg van het uitvoeringsverblijf. Op basis van de in het veld verzamelde archeologische indicatoren kan echter nog geen definitieve waardering worden gegeven voor de mogelijk aanwezige vindplaats(en). Dit omdat de aard van de mogelijke vindplaats die van een nederzettingsterrein lijkt te zijn. Dergelijke vindplaatsen zijn middels een booronderzoek niet te waarderen overeenkomstig de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), versie 3.1. De aangetroffen archeologische waarden geven wel een indicatie van de aanwezigheid van Ă©Ă©n of meerdere vindplaatsen, maar de informatiewaarde die hieruit gehaald kunnen worden is te gering om vast te kunnen stellen wat de fysieke en inhoudelijke kwaliteit van de vindplaatsen is. Het is onduidelijk welk effect de aanleg van het ketenpark zal hebben op het onderliggende bodemarchief. Rijkswaterstaat is voornemens om het ketenpark zonder graafwerkzaamheden aan te leggen. De bovengrond van het ketenpark zal worden afgedekt met filterdoek, puingranulaat en verharding. Hierop zullen de keten worden geplaatst. Door het afdekken van de bodem zou reductie op kunnen treden. Reductie van de bodem is een nog relatief onbekend fenomeen. Het is niet geheel duidelijk wanneer dit wel of niet optreedt (welke bodemsoort, wijze en duur van afsluiting). Op 14 september 2009 heeft tussen Rijkswaterstaat en het bevoegd gezag overleg plaatsgevonden met betrekking tot de noodzaak van archeologisch vervolgonderzoek in het plangebied. Vanwege de aanwezigheid van archeologische waarden in het gehele plangebied, met uitzondering van het noordoostelijke deel van het plangebied, acht de gemeente het noodzakelijk hier eerst een proefsleuvenonderzoek uit te laten voeren alvorens over te gaan tot vergunning verlening. Daar contractueel met de grondeigenaar is afgesproken dat er geen graafwerkzaamheden plaats zullen vinden in het gebied is besloten de locatie van het ketenpark te verplaatsen naar het noordoostelijke deel van het plangebied. Voor dit gedeelte van het plangebied zullen met betrekking tot de archeologie geen belemmeringen optreden. Voor dit noordoostelijke deel wordt dan ook geadviseerd af te zien van archeologisch vervolgonderzoek

    Hengelo - Kristalbad Noord

    No full text
    Inventariserend veldonderzoek (verkennend) volgt op bureauonderzoek voor het gehele plangebied 'Kristalbad (CIS 38891). Het zuidelijke deel van het onderzoeksgebied is reeds in maart 2010 onderzocht, nu volgt het noordelijke deel

    Brabant Water TL Tilburg - Gilze. Een Archeologisch Bureauonderzoek

    No full text
    In maart 2009 is in opdracht van Brabant Water door Ingenieursbureau Oranjewoud BV een bureauonderzoek uitgevoerd voor een leidingtracé van Brabant Water dat de verbinding zal vormen tussen de WPB van Tilburg en Gilze. De aanleiding voor dit archeologisch onderzoek is de voorgenomen aanleg van een drinkwatertransportleiding met een diameter van 500 mm en parallel daaraan een 300 mm ruwwaterleiding tussen beide locaties. In verband met vergunningen en / of vrijstellingen dan wel de haalbaarheid van het voorkeurstracé dienen ook de eventuele archeologische waarden in het plangebied te worden vastgesteld. Uit geraadpleegde bronnen is naar voren gekomen dat het plangebied voor een groot gedeelte tot een terrasafzettingsvlakte dan wel -welving behoort. Door het plangebied lopen twee beekdalen, die van Schootjens en die van de Leij (Donge). Direct ten westen van het plangebied ligt het beekdal van de Groote Leij. Over het algemeen zijn op deze terrasafzettingsvlaktes veldpodzolgronden gevormd. In het beekdal Schootjens is de bodem gekarteerd als een beekeerdgrond met lemig fijn zand. Dit gedeelte van het plangebied is met een grondwatertrap III relatief nat, de overige delen hebben een betrekkelijke lage grondwaterstand (trap VI of VII). Uit de AHN valt op te maken dat westelijke deel van het plangebied relatief laag ligt ten opzichte van het oostelijke deel van het plangebied. De verschillende beekdalen zijn ook duidelijk herkenbaar in het landschap ingesneden. Ten oosten van het beekdal Schootjens zijn enkele lichte verhogingen in het landschap aanwezig. Mogelijk betreft het hier kleine dekzandkoppen of -ruggen. De directe ligging naast het beekdal, gecombineerd met de aanwezigheid van de dekzandrug ten zuidoosten ervan, maken deze lokale verhogingen archeologische interessant. In het plangebied zelf zijn geen archeologisch waardevolle terreinen aanwezig, of archeologische waarnemingen gedaan. In de directe omgeving van het gebied zijn wel meerdere waarnemingen bekend. Vijf van deze waarnemingen hebben een directe relatie met een dekzandrug waarop ze zijn aangetroffen. Het betreft hier een aantal vuursteenvondsten uit de periode Laat Paleolithicum - Mesolithicum. Deze dekzandrug ligt net ten zuidoosten van het zoekgebied, ten zuiden van de A58. Vier (prehistorische) waarnemingen hebben een directe relatie met het beekdal waarin ze zijn aangetroffen, die van de Donge en de Groote Leij. Stroomopwaarts zijn bij graafwerkzaamheden in de Donge twee houten structuren aangetroffen die herkend zijn als voordes. Voordes zijn doorwaadbare plaatsen geweest waar men gedurende het laat Neolithicum tot en met de Midden IJzertijd het beekdal van de Donge overstak. Aan weerszijden van deze grafheuvel zijn eveneens grafheuvels aangetroffen waarvan wordt aangenomen dat ze naast hun rituele functie als grafmonument, ook als gebiedsgrens gezien werden van twee verschillende prehistorische gemeenschappen (mogelijk families). Geconcludeerd kan worden dat bepaalde delen van het plangebied waaraan op dit een lage trefkans op archeologische waarden is toegekend wel degelijk kansrijke locaties zijn op het aantreffen van prehistorische menselijke bewoningssporen. Daarom wordt voorgesteld aan deze gebieden een middelhoge trefkans toe te kennen wat betreft de verwachting op archeologische waarden (zie bijlage 197268-S1). Het advies luidt dan ook om de gebieden met een middelhoge trefkans op de IKAW en op kaartbijlage 197268-S1 door middel van een inventariserend veldonderzoek te onderzoeken op de aanwezigheid van archeologische waarden. Voorgesteld wordt om dit inventariserende onderzoek uit te laten voeren in de vorm van een karterend booronderzoek waarbij in lijn van het tracé boringen (diameter 12 cm) worden gezet met een onderlinge afstand van 25 m. Met het uitvoeren van een verkennend booronderzoek, waarbij de boringen (diameter 7 cm) met een onderlinge afstand van 50 m worden gezet, is de kans groot dat mogelijke voordes, oever- of wegverhardingen of andere archeologische elementen worden gemist die verband zouden kunnen houden mogelijke doorwaadbare plaatsen in de beekdalen. Voor de overige gebieden met een lage trefkans op archeologische waarden wordt geen archeologisch vervolgonderzoek geadviseerd. Het is niet geheel uit te sluiten dat zich hier archeologische fenomenen voordoen, maar de kans hierop wordt in deze gebieden laag ingeschat. De implementatie van de bovenstaande aanbeveling en selectieadvies is afhankelijk van het oordeel van het bevoegd gezag, in dezen de gemeente Gilze en Rijen, Goirle en Tilburg. Altijd bestaat er de mogelijkheid dat er tijdens graafwerkzaamheden in het vrijgegeven deel van het plangebied toch (losse) sporen en/of vondsten worden aangetroffen. Het betreft dan vaak kleine sporen of resten die niet door middel van een booronderzoek kunnen worden opgespoord. Indien dergelijk sporen wel worden aangetroffen bestaat er een wettelijke verplichting tot het binnen drie dagen melden bij de minister van OCenW. Melding kan ook bij de provinciaal (of gemeentelijk) archeoloog (Monumentenwet 1988, artikel 53)

    Een inventariserend veldonderzoek in de vorm van proefsleuven

    No full text
    Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. heeft tussen 18 en 20 april 2011 een inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven uitgevoerd binnen het plangebied The Dutch Zuidbaan te Spijk, gemeente Lingewaal (Gld). Binnen dit plangebied, dat nu een agrarische functie heeft, zal in de toekomst een golfbaan worden gerealiseerd. Hierbij zullen enkele waterpartijen en - lopen worden gegraven. De overige delen van het plangebied zullen grotendeels worden opgehoogd, waarbij geen graafwerkzaamheden plaats zullen vinden die dieper reiken dan het huidige maaiveld. Vooraf werden op en in de directe omgeving van de Spijk stroomrug archeologische vindplaatsen verwacht die te dateren zouden kunnen zijn tussen de late ijzertijd en de midden Romeinse tijd. Op de Gorkum Arkel stroomrug zouden archeologische resten aanwezig kunnen zijn uit het laat neolithicum of de vroege bronstijd. Tijdens het booronderzoek zijn, zoals verwacht, drie specifieke bodemprofielen onderscheiden: rivierbedding, rivieroeverwal en komgebied. In de boringen zijn geen archeologische (antropogene) lagen aangetroffen die doen vermoeden dat er binnen het plangebied een archeologische vindplaats aanwezig zou kunnen zijn. Op basis van het ontbreken van dergelijke aanwijzingen is geadviseerd het plangebied vrij te geven voor wat betreft archeologisch vervolgonderzoek. Na beoordeling van het rapport door Archeologisch Adviesbureau RAAP BV is de gemeente geadviseerd het plangebied te onderzoeken door middel van een proefsleuvenonderzoek (zie paragraaf 2.4). Na enkele wijzigingen in de te volgen strategie is het veldonderzoek uitgevoerd tussen 18 en 20 april 2011. Gedurende deze dagen zijn vijf werkputten aangelegd, waarbij in sleuven 1 en 5 twee vlakken zijn aangelegd. In totaal is een oppervlakte van 850 m2 onderzocht. Op basis van het onderzoek kan geconcludeerd worden dat binnen het plangebied enkel natuurlijk afgezette bodemlagen aanwezig zijn. Er zijn geen relevante archeologische indicatoren aangetroffen. De twee vondsten die in werkput 3 zijn gedaan zijn zeer waarschijnlijk van elders afkomstig en niet te associëren met een eventuele vindplaats binnen het plangebied. Ook het aangetroffen houtskool is slechts zeer lokaal aangetroffen. Hiervan is het aannemelijk dat het van elders afkomstig is / aangespoeld is. Tijdens het onderzoek is geen archeologische vindplaats aangetroffen. Ook zijn er geen archeologische lagen waargenomen of vondsten gedaan die doen vermoeden dat in de directe nabijheid van de opgegraven proefsleuven een mogelijke vindplaats aanwezig kan zijn. Derhalve wordt dan ook geadviseerd het plangebied vrij te geven voor wat betreft archeologisch vervolgonderzoek. Daarnaast wordt het ook niet noodzakelijk geacht de aan te leggen sloten archeologisch te laten begeleiden. Dit ter beoordeling van het bevoegd gezag, in deze de gemeente Lingewaal

    TB N18 Varsseveld - Enschede. Inventariserend veldonderzoek (karterende fase)

    No full text
    De N18 Varsseveld - Enschede is een van de hoofdverkeersaders van Twente en de Achterhoek. Over een traject van 45 kilometer verbindt de hoofdweg de steden in de regio Twente met de steden Doetinchem, Arnhem en Nijmegen. Op het moment is de weg ingericht als eenbaansweg (1x2 rijstroken) met gelijkvloerse kruisingen. Om de verkeersveiligheid te vergroten en overlast in de bebouwde kommen te verminderen, zal de bestaande N18 worden aangepast en zal deels een nieuwe tracé worden gerealiseerd. Omdat de werkzaamheden bij de herinrichting van dit traject (in zowel de provincie Gelderland als Overijssel) eventueel aanwezige archeologische resten in het bodemarchief kunnen aantasten, is een archeologisch vooronderzoek ter plaatse verplicht gesteld. In 2006 heeft RAAP in het kader van het MER reeds een bureauonderzoek met bijbehorende verwachtingskaarten opgesteld. In het kader van het ontwerptracébesluit (OTB) heeft Oranjewoud bv vervolgens in opdracht van Rijkswaterstaat in de periode februari - maart 2010 en januari - april 2011 een bureauonderzoek (BO) gecombineerd met een inventariserend veldonderzoek (IVO) in de vorm van karterende boringen uitgevoerd. Bij de uitvoering van het booronderzoek in 2011 bleek op enkele locaties de definitieve invulling van het tracé en de parallelwegen nog niet vast te liggen. Daarnaast is in het kader van het Tracébesluit (TB) een aantal ontwerpwijzigingen doorgevoerd. Op basis van de mogelijkheid dat er binnen deze niet onderzochte delen archeologische vindplaatsen aanwezig zijn, is ter plaatse van zones met een middelhoge of hoge archeologische verwachting een karterend booronderzoek geadviseerd. Het gaat hier om vier tracédelen met een totale afstand van ruim 800 m. Het karterend booronderzoek is uitgevoerd op 28 november 2012. Tijdens het veldonderzoek is duidelijk geworden dat er binnen de onderzochte delen van de tracéwijzigingen ten behoeve van het Tracébesluit N18 twee mogelijke archeologische vindplaatsen aanwezig zijn. Er zijn echter niet voldoende gegevens voor handen om beide vindplaatsen te kunnen waarderen. Meer informatie is nodig om tot een goede waardering van de vindplaatsen te kunnen komen en op basis van deze waardering te kunnen bepalen of de aangetroffen vindplaatsen behoudenswaardig zijn of dat de locaties alsnog vrijgegeven kunnen worden. Vanwege het specifieke karakter van beide vindplaatsen is voor alle onderzochte locaties een specifiek advies opgesteld: Locatie Varsseveld 1 & 2 Binnen deze locatie zijn geen aanwijzingen aangetroffen dat hier een archeologische vindplaats aanwezig is. Het advies luidt dan ook beide locaties vrij te geven voor wat betreft archeologisch vervolgonderzoek. Locatie Harrveld / De Riette Binnen deze locatie is een mogelijke steentijdvindplaats aanwezig – periode mesolithicum. Voor deze locatie wordt geadviseerd een archeologisch vervolgonderzoek uit te laten voeren in de vorm van een karterend booronderzoek conform de KNA leidraad Karterend Booronderzoek, versie 2.0 dd 4-12-2012. Dit is vergelijkbaar met het waarderend onderzoek dat in het voorjaar van 2012 is uitgevoerd binnen vier andere locaties met een mogelijke steentijdvindplaats. Conform methode A1 zal binnen het tracé van de parallelweg een booronderzoek uitgevoerd dienen te worden met een 15 cm edelmanboor met een boordichtheid van 4 x 5 m, waarbij alle bodemlagen (ook bouwvoor) gezeefd dienen te worden over een zeef met een maaswijdte van 3 mm. Locatie Groenlo De onderzochte locatie grenst aan een beekdal. Aan het perceel waarin de boringen zijn gezet is een hoge archeologische verwachting toegekend. Om deze reden zijn hier de boringen uitgevoerd. Het beekdal zelf kent een lage archeologische verwachting. Bij het verleggen van de beek kunnen echter archeologische resten worden aangetroffen (zover deze mogelijk al niet zijn verwijderd bij de kanalisering van de huidige beek). Conform het advies/commentaar van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed op het eerder uitgevoerd bureauonderzoek en karterend veldonderzoek wordt nu geadviseerd om de graafwerkzaamheden ten behoeve van het geplande beekherstel nabij de locatie Groenlo archeologisch te laten begeleiden. Op basis van bovenstaand vervolgonderzoeken kan meer inzicht worden verkregen of inderdaad binnen de diverse locaties een vindplaats aanwezig is en, zo ja wat de aard, conservering en datering ervan is. Op basis van deze informatie kan bepaald worden op de aangetroffen vindplaatsen behoudenswaardig zijn en zal moeten worde opgegraven of behouden

    Oranjewoud 2009/49

    No full text
    Archeologisch booronderzoek aan de Zwijnenbergweg 7 (De Heege-Meggert) te Schalkhaa

    Kwelkade, archeologische beoordeling

    No full text
    Bij het verleggen van de riolering in de Kwelkade zal de bestaande riolering circa 4 m worden verplaatst. Hierbij komt de nieuwe riolering onder de huidige weg te liggen en in mogelijk ongeroerde grond. Bij het uitvoeren van milieukundige boringen zal een archeoloog de boringen beoordelen en beschrijven

    Karterend Onderzoek Het Rutbeek

    No full text
    Karterend booronderzoek (20b/ha) volgt op een onderzoek (10b/ha) waarin 3 zones zijn onderscheiden van hoge archeologische waarde. Hierin is op een dekzandrug een intact bodemprofiel aanwezig. Naast het plangebied ligt een monument van een nederzetting uit het Laat Paleolithicum. De kans bestaat dat deze nederzetting ook in het huidige plangebied heeft doorgelopen (zie rapportage 43929)

    Archeologische Rapporten Oranjewoud 2011/84

    No full text
    Volgend op een verkennend booronderzoek (OM-nr. 43227) is geconcludeerd dat de bodem ter plaatse van het voormalig Julianaziekenhuis dusdanig is verstoord dat hier geen vervolgonderzoek noodzakelijk wordt geacht. Het booronderzoek rondom het ziekenhuis heeft aangetoond dat de bodem hier op veel plekken is opgehoogd. Vanuit het booronderzoek kon niet zonder meer vastgesteld worden tot hoe diep het oorspronkelijke bodemprofiel is verstoord. De archeologische verwachting van het gebied blijft derhalve hoog. Tegelijkertijd is het plangebied (ernstig) verontreinigd met asbest. Hiervoor zullen circa 20 asbest-sleuven gegraven worden. Om meer inzicht te krijgen in de bodemopbouw zullen deze asbest-sleuven archeologisch worden begeleid

    BO Park Reeburg 28 Vught

    No full text
    Ten behoeve van de herontwikkeling van de locatie vindt een archeologisch bureauonderzoek plaatsNaar aanleiding van de toekomstige herinrichting van het gebied wordt een bureauonderozek uitgevoerd. Zie ook OM-nr. 45505.Naar aanleiding van de toekomstige herinrichting van het plangebied wordt een bureaonderzoek uitgevoerd. Zie ook OM-nr 45503Naar aanleiding van de herontwikkeling van de locatie wordt een archeologisch bureauonderzoek uitgeveordNaar aanleiding van de herontwikkeling van de locatie vindt een archeologisch bureauonderzoek plaat
    • …
    corecore