TB N18 Varsseveld - Enschede. Inventariserend veldonderzoek (karterende fase)

Abstract

De N18 Varsseveld - Enschede is een van de hoofdverkeersaders van Twente en de Achterhoek. Over een traject van 45 kilometer verbindt de hoofdweg de steden in de regio Twente met de steden Doetinchem, Arnhem en Nijmegen. Op het moment is de weg ingericht als eenbaansweg (1x2 rijstroken) met gelijkvloerse kruisingen. Om de verkeersveiligheid te vergroten en overlast in de bebouwde kommen te verminderen, zal de bestaande N18 worden aangepast en zal deels een nieuwe tracé worden gerealiseerd. Omdat de werkzaamheden bij de herinrichting van dit traject (in zowel de provincie Gelderland als Overijssel) eventueel aanwezige archeologische resten in het bodemarchief kunnen aantasten, is een archeologisch vooronderzoek ter plaatse verplicht gesteld. In 2006 heeft RAAP in het kader van het MER reeds een bureauonderzoek met bijbehorende verwachtingskaarten opgesteld. In het kader van het ontwerptracébesluit (OTB) heeft Oranjewoud bv vervolgens in opdracht van Rijkswaterstaat in de periode februari - maart 2010 en januari - april 2011 een bureauonderzoek (BO) gecombineerd met een inventariserend veldonderzoek (IVO) in de vorm van karterende boringen uitgevoerd. Bij de uitvoering van het booronderzoek in 2011 bleek op enkele locaties de definitieve invulling van het tracé en de parallelwegen nog niet vast te liggen. Daarnaast is in het kader van het Tracébesluit (TB) een aantal ontwerpwijzigingen doorgevoerd. Op basis van de mogelijkheid dat er binnen deze niet onderzochte delen archeologische vindplaatsen aanwezig zijn, is ter plaatse van zones met een middelhoge of hoge archeologische verwachting een karterend booronderzoek geadviseerd. Het gaat hier om vier tracédelen met een totale afstand van ruim 800 m. Het karterend booronderzoek is uitgevoerd op 28 november 2012. Tijdens het veldonderzoek is duidelijk geworden dat er binnen de onderzochte delen van de tracéwijzigingen ten behoeve van het Tracébesluit N18 twee mogelijke archeologische vindplaatsen aanwezig zijn. Er zijn echter niet voldoende gegevens voor handen om beide vindplaatsen te kunnen waarderen. Meer informatie is nodig om tot een goede waardering van de vindplaatsen te kunnen komen en op basis van deze waardering te kunnen bepalen of de aangetroffen vindplaatsen behoudenswaardig zijn of dat de locaties alsnog vrijgegeven kunnen worden. Vanwege het specifieke karakter van beide vindplaatsen is voor alle onderzochte locaties een specifiek advies opgesteld: Locatie Varsseveld 1 & 2 Binnen deze locatie zijn geen aanwijzingen aangetroffen dat hier een archeologische vindplaats aanwezig is. Het advies luidt dan ook beide locaties vrij te geven voor wat betreft archeologisch vervolgonderzoek. Locatie Harrveld / De Riette Binnen deze locatie is een mogelijke steentijdvindplaats aanwezig – periode mesolithicum. Voor deze locatie wordt geadviseerd een archeologisch vervolgonderzoek uit te laten voeren in de vorm van een karterend booronderzoek conform de KNA leidraad Karterend Booronderzoek, versie 2.0 dd 4-12-2012. Dit is vergelijkbaar met het waarderend onderzoek dat in het voorjaar van 2012 is uitgevoerd binnen vier andere locaties met een mogelijke steentijdvindplaats. Conform methode A1 zal binnen het tracé van de parallelweg een booronderzoek uitgevoerd dienen te worden met een 15 cm edelmanboor met een boordichtheid van 4 x 5 m, waarbij alle bodemlagen (ook bouwvoor) gezeefd dienen te worden over een zeef met een maaswijdte van 3 mm. Locatie Groenlo De onderzochte locatie grenst aan een beekdal. Aan het perceel waarin de boringen zijn gezet is een hoge archeologische verwachting toegekend. Om deze reden zijn hier de boringen uitgevoerd. Het beekdal zelf kent een lage archeologische verwachting. Bij het verleggen van de beek kunnen echter archeologische resten worden aangetroffen (zover deze mogelijk al niet zijn verwijderd bij de kanalisering van de huidige beek). Conform het advies/commentaar van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed op het eerder uitgevoerd bureauonderzoek en karterend veldonderzoek wordt nu geadviseerd om de graafwerkzaamheden ten behoeve van het geplande beekherstel nabij de locatie Groenlo archeologisch te laten begeleiden. Op basis van bovenstaand vervolgonderzoeken kan meer inzicht worden verkregen of inderdaad binnen de diverse locaties een vindplaats aanwezig is en, zo ja wat de aard, conservering en datering ervan is. Op basis van deze informatie kan bepaald worden op de aangetroffen vindplaatsen behoudenswaardig zijn en zal moeten worde opgegraven of behouden

    Similar works

    Full text

    thumbnail-image