65 research outputs found

    Basisrapport voor de Rode Lijst mossen 2012

    Get PDF
    In dit rapport is een voorstel voor een herziene Rode Lijst Mossen opgenomen. Wanneer het Ministerie van Economische Zaken deze lijst publiceert in de Staatscourant, zal daarmee de Rode Lijst van 2000 worden vervangen. Van de 517 soorten die zich in ons land regelmatig voortplanten, is bepaald of ze volgens de Nederlandse criteria op de Rode Lijst moeten worden opgenomen. Daarvoor komen soorten in aanmerking die na 1900 zijn verdwenen of die bedreigd zijn. Deze laatste groep wordt in vier klassen onderverdeeld. In Figuur 1 is het resultaat zichtbaar. De Rode Lijst 2012 bestaat uit de volgende categorieën soorten: • 22 Verdwenen uit Nederland • 27 Ernstig bedreigd • 52 Bedreigd • 43 Kwetsbaar • 102 Gevoelig De Rode Lijst 2012 omvat dus 246 soorten (48% van de beschouwde soorten). De overige 271 soorten zijn Thans niet bedreigd

    Mossen en korstmossen zeggen waar het op staat

    Get PDF
    Door de directe afhankelijkheid van het substraat waarop ze groeien, zijn mossen en korstmossen goede indicatoren voor luchtkwaliteit en klimaatveranderin

    Preadvies mossen en korstmossen.

    Get PDF
    Binnen het in OBN-kader uitgevoerd onderzoek was tot nu toe vaak aandacht voor de ruim 580 soorten mossen (inclusief variëteiten) en 800 soorten korstmossen die in Nederland voorkomen. Uit de Rode Lijsten blijkt dat er alle aanleiding is om meer aandacht te geven aan deze groepen. De achteruitgang van mossen en korstmossen speelt landelijk en in alle landschappen. Het Deskundigenteam Heuvellandschap heeft het preadvies begeleid namens alle deskundigenteams (droog zandlandschap, nat zandlandschap en beekdallandschap; rivierenlandschap; laagveenlandschap; zeekleilandschap; duin- en kustlandschap). Bij dit onderwerp zijn betrokken geweest: Universiteit Utrecht, Universiteit van Amsterdam, B ware (Radboud Universiteit), BLWG, Forestfun ecologisch advies en onderzoek, Alterr

    Inland dunes in the Netherlands: soil, vegetation, nitrogen deposition and invasive species

    Get PDF
    Zandverstuivingen, zoals het Kootwijkerzand en de Loonse en Drunense Duinen, ontstonden door overbegrazing en het gebruik van heideplaggen voor het bemesten van akkerland. Door de industriële revolutie veranderde het landgebruik en zijn er nu nog maar enkele zandverstuivingen over. Vanwege de bijzondere planten en dieren en de cultuurhistorische achtergrond zijn veel van deze natuurgebieden nu Europees beschermd. Zandverstuivingen verdwijnen zonder gericht beheer. Laurens Sparrius onderzocht acht zandverstuivingen en vond dat het oppervlak aan kaal zand sinds 1950 is gehalveerd. Ook bleek dat stikstof uit de landbouw het dichtgroeien versnelt. In provincies met weinig luchtvervuiling, zoals Friesland en Drenthe, bleken zandverstuivingen over de laatste vijftig jaar stabieler dan op de Veluwe, met meer intensieve veehouderij. Verder neemt door stikstof de kwaliteit van de begroeiing van stuifzandgebieden af en verdwijnt de oorspronkelijke korstmossenbegroeiing. In plaats hiervan komen dikke tapijten van het invasieve mos Grijs kronkelsteeltje, een uitheemse plantensoort die rond 1960 naar Nederland is gekomen. Het verdwijnen van zandverstuivingen kan volgens Sparrius worden tegengegaan door het verminderen van de stikstofdepositie, uitbreiden van zandverstuivingen door naaldbos te kappen en verwijderen van jonge bomen in stuifzanden

    Nitrogen deposition and soil carbon content affect nitrogen mineralization during primary succession in acid inland drift sand vegetation

    No full text
    Background and aims Two inland dunes in the Netherlands receiving low (24) and high (41 kg N ha−1 yr−1) nitrogen (N) deposition were compared for N dynamics and microbial activity to investigate the potential effect of N on succession rate of the vegetation and loss of pioneer habitats. Methods Primary succession stages were sampled, including bare sand, and vegetation dominated by Polytrichum piliferum, Campylopus introflexus, lichens and grasses respectively, representing a series of vegetation types in undisturbed drift sand sites with succession starting on bare sand containing virtually no organic matter. Microbial characteristics and potential N mineralization were analysed in a laboratory experiment. Results Organic matter accumulated during succession, resulting in a lower pH and in higher microbial biomass (bacteria and fungi), respiration and net N mineralization. The increase in respiration and N mineralization was largely due to the development of an ectorganic layer in the middle stages of succession. The observed effects of N deposition were (1) decrease of microbial biomass, (2) higher net N mineralization per m2, (3) higher levels of free nitrogen in the soil, and (4) a higher microbial N:P ratio. Conclusions Elevated N deposition leads to higher N availability which may cause accelerated succession
    • …
    corecore