45 research outputs found
Struggle at the Site of Nerve Injury: a rat sciatic nerve study on fundamental problems of peripheral nerve injury
Het klinisch herstel na letsel van een perifere zenuw is matig. Een groeiende kennis op het gebied van de (patho)fysiologie van de neurobiologie vertaalt zich maar deels in een functionele verbetering na perifeer zenuwletsel. Het proefdiermodel speelt een cruciale rol in deze vertaalslag. Klinisch onderzoek op het gebied zenuwletsel wordt bemoeilijkt door heterogeniteit van letsels en patiëntenpopulatie. Gerichte en kwantitatieve evaluatietechnieken van perifeer zenuwletsel in een proefdiermodel maken de uiteindelijke stap naar een klinische setting kleiner en/of makkelijker. De nervus ischiadicus van de rat is een veel gebruikt experimenteel model voor het evalueren van perifeer zenuwletsel. Het doel van dit proefschrift is middels het rattenmodel (patho)fysiologische processen, die zich afspelen op de plek van het letsel, in kaart te brengen en in getal uit te kunnen drukken. Een ex vivo model is ontwikkeld waarin neurofysiologische metingen plaatsvinden. Magnetoneurografie (MNG) is een techniek waarin biomagnetische velden van een geleidende zenuw worden gemeten, om zodoende de geleidingscapaciteit van een (ratten)zenuw te bepalen. MNG metingen van relatief kleine rattenzenuwen blijken in een ex vivo meetbad zeer reproduceerbaar en accuraat. Het looppatroon van de rat geldt al jaren als functionele maat voor herstel van de zenuw in een rattenmodel. Een vereenvoudigde methode van deze tijdrovende functie analyse is onderzocht. Statische voetzool analyse is een efficiënte vervanger van de oude looppatroon analyse. Het herstel in tijd, na doorsnijding van een rattenzenuw, is onderzocht middels MNG, statische voetzool analyse en spiergewicht analyse. Er bestaat een evident verschil tussen het herstelpatroon van MNG en het herstel van het voetzoolpatroon. Verschillen en tekortkomingen van indirecte evaluatiemethoden (voetzool analyse en spiergewicht) t.o.v. een directe evaluatiemethode (MNG) van de geleidingscapaciteit van een zenuw worden uitgebreid besproken. Een zenuw kan niet worden beschouwd als een elastiek. Een biomechanische studie naar rattenzenuwen laat zien dat de rekbaarheid van een zenuw verschilt per zenuwsegment en afhangt van de nabijheid van een gewricht. Verklevingen van zenuwen met omliggend weefsel zijn een groot klinisch probleem. Experimentele technieken om dit anti adhesieve middelen te testen hebben ernstige beperkingen. Een biomechanisch model is ontwikkeld waarin neurale verklevingen kwantitatief en objectief kunnen worden vastgelegd in het rattenmodel. De anti adhesieve werking van Hyaluronzuur gel en RGTA worden met dit model aangetoond na diverse soorten zenuwletsel. Dit proefschrift omvat een overzicht van alle gangbare evaluatiemethoden van zenuwletsel, die beschikbaar zijn in een experimentele setting. In de diverse hoofdstukken worden tekortkomingen uitgelicht en worden oplossingen aangedragen in de vorm van nieuw ontwikkelde experimentele modellen (neurofysiologisch, functioneel, biomechanisch). Deze modellen worden gebruikt om op een gerichte wijze en kwantitatief strategieën te testen die het herstel na zenuwletsel kunnen beïnvloeden.In summary, we have proven the effectiveness of RGTAs in reducing the pull out
force after nerve crush injury. The results of this study do not reveal positive or negative
influence of RGTAs on axonal regeneration. We conclude that local and systemic application of RGTAs after peripheral nerve trauma has a therapeutic effect on neural adhesions and should further be investigated
Epidemiology, treatment, costs, and longterm outcomes of patients with fireworksrelated injuries (ROCKET); A multicenter prospective observational case series
Objective People in the Netherlands are legally allowed to celebrate New Year's Eve with consumer fireworks. The aim of this study was to provide detailed information about the patient and injury characteristics, medical and societal costs, and clinical and functional outcome in patients with injuries resulting from this tradition. Methods A multicenter, prospective, observational case series performed in the Southwest Netherlands trauma region, which reflects 15% of the country and includes a level I trauma center, a specialized burn center, a specialized eye hospital, and 13 general hospitals. All patients with any injury caused by consumer fireworks, treated at a Dutch hospital between December 1, 2017 and January 31, 2018, were eligible for inclusion. Exclusion criteria were unknown contact information or insufficient understanding of Dutch or English language. The primary outcome measure was injury characteristics. Secondary outcome measures included treatment, direct medical and indirect societal costs, and clinical and functional outcome until one year after trauma. Results 54 out of 63 eligible patients agreed to participate in this study. The majority were males (N = 50; 93%), 50% were children below 16 years of age, and 46% were bystanders. Injuries were mainly located to the upper extremity or eyes, and were mostly burns (N = 38; 48%) of partial thickness (N = 32; 84%). Fifteen (28%) patients were admitted and 11 (20%) patients needed surgical treatment. The mean total costs per patient were 6,320 (95% CI 3,400 to 9,245). The most important cost category was hospital admission. Only few patients reported complaints in patient-reported quality of life and functional outcome after 12 months follow-up. Conclusion This study found that young males are most vulnerable for fireworks injuries and that most injuries consist of burns, located to the arm and hand, and eye injuries. On the long-term only few patients experienced
Emotions as Core Building Blocks of an Experience
Purpose This paper aims to stimulate the discussion in the fields of hospitality, tourism and leisure on what exactly constitutes “an experience” and how to measure it; the authors unpack the experience construct into its core constituent elements, namely, emotions. Design/methodology/approach The paper reviews insights from psychology and cognitive neuroscience that define experiences as a fine-grained temporal succession of emotions that occur during an experiential episode. Limitations of current methods for measuring experiences are discussed, after which biometric and neuroscientific methods are reviewed that are optimally geared toward measuring emotions, as they occur during an experience with fine temporal detail. Findings An overview is presented of the available studies within the fields of hospitality, tourism and leisure that use these methodologies. These studies show that using these methodologies provides a fruitful methodological approach to measuring experiences in real time. Practical implications Companies are constantly seeking to create memorable experiences for their customers. The proposed research methodologies allow companies to get a more fine-grained image of what impacts customers over the course of their experience and to actively integrate the use of emotions into creating experiences, as emotions are key to making them memorable. Originality/value The paper sketches the contours of a rapidly emerging framework that unpacks memorable experiences into their constituent element – emotions. It is proposed that this will contribute to a deeper understanding of how consumers experience offerings in the hospitality, tourism and leisure industry
Vuurwerkletsel in Zuidwest-Nederland rond de jaarwisseling 2017-2018
OBJECTIVE: To report the number of patients with firework-related injuries treated in December 2017 and January 2018 in a hospital in the south-west Netherlands trauma region, and to provide details about the types of firework used and the specific injuries. DESIGN: A prospective multicentre cohort study (NTR6793). METHODS: Patients of all ages with firework-related injuries were eligible for inclusion. The injury had to have been sustained between 1 December 2017 and 31 January 2018, and treated at a hospital in the south-west Netherlands trauma region (approximately 2.5 million inhabitants). Data were extracted from patients' medical files and additional information was obtained from patient interviews. RESULTS: Fifty-four patients were included. The majority were male (93%) and the median age was 15 years. Twenty-five (46%) patients were bystanders and 12 (22%) were injured by illegal fireworks. Fifty patients were injured by bangers (n=22) or decorative fireworks (n=28). The patients had a total of 79 injuries, of which 29 (37%) were localised to the upper extremity and 19 (24%) to the eyes. Most upper extremity injuries were burns (69%), primarily partial thickness. Of the eye injuries, 14 were caused by blunt trauma, seven by chemical trauma, and one by penetrating trauma. Three patients sustained indirect firework-related injuries. CONCLUSION: Between 1 December 2017 and 31 January 2018 in the south-west Netherlands trauma region mainly teenage males and bystanders sustained firework-related injuries. Most injuries were upper extremity burns and eye injuries, mainly due to legal fireworks and bangers or decorative fireworks. The extent of the sample indicatDoel
Een volledig overzicht geven van het aantal vuurwerkslachtoffers dat in december 2017 en januari 2018 behandeld werd in een
ziekenhuis in de traumaregio Zuidwest-Nederland, het gebruikte soort vuurwerk en de specifieke letsels.
Opzet
Een prospectieve, multicentrische cohortstudie (NTR6793).
Methode
Patiënten van alle leeftijden met vuurwerkletsel kwamen in aanmerking voor inclusie. Het letsel moest zijn ontstaan in de periode 1
december 2017-31 januari 2018 en zijn behandeld in een ziekenhuis in de traumaregio Zuidwest-Nederland (circa 2,5 miljoen
inwoners). Gegevens werden verzameld vanuit het patiëntendossier en aanvullende gegevens werden verkregen tijdens een
interview.
Resultaten
Er werden 54 patiënten geïncludeerd. Het overgrote deel betrof mannen (93%) en de mediane leeftijd was 15 jaar. 25 gewonden
(46%) waren omstander en 12 mensen (22%) raakten gewond door illegaal vuurwerk. Van de 54 patiënten raakten er 50 gewond
door knalvuurwerk (n = 22) of siervuurwerk (n = 28). De 54 geïncludeerde patiënten hadden 79 letsels; het letsel was 29 keer
(37%) gelokaliseerd aan armen of handen en 19 keer (24%) aan de ogen. Letsel aan de arm of hand bestond voornamelijk uit
brandwonden (69%), met name tweedegraads. Oogletsel werd 14 keer door stomp inwerkend geweld veroorzaakt, 7 keer door
chemisch letsel en 1 keer werd het oog gepenetreerd. Er raakten 3 patiënten indirect gewond door vuurwerk.
Conclusie
In de traumaregio Zuidwest-Nederland raakten in de 2 maanden rond de jaarwisseling 2017-2018 vooral minderjarige mannen en
omstanders gewond. Slachtoffers liepen met name brandwonden aan armen of handen of oogletsel op. De verwondingen waren met
name het gevolg van legaal knal- en siervuurwerk. Door de omvang van de steekproef lijken de studiebevindingen goed te
extrapoleren naar het gehele land