181 research outputs found
Nitraatuitspoeling op lössgrasland onder de loep
De resultaten van dit onderzoek geven aan dat de minerale stikstof die in de herfst in de bodem als nitraat achterblijft naar diepere lagen verdwijnt
Environmental impacts of grazed pastures
Large nitrogen (N) surplus and return of excreta-N in localised patches at high N rates in intensively grazed pasture systems markedly increases the risk of N losses to waterways and the atmosphere. Here are described the main routes of N input to grazed pastures, losses via N leaching, methane (CH4) and nitrous oxide (N2O) emissions. Furthermore farm N budgets and N use efficiency in relation to management strategies that can be applied to reduce N losses are discussed. Nitrate leaching increases exponentially with increased inputs and is closely related to urine patches, which also influence the leaching of dissolved organic N. High N2O emission rates in grazed pastures are related to fertiliser-N or N in excreta combined with compaction by animal treading. Grazing may considerably reduce CH3 emissions compared to indoor housing of cows. Pastures are occasionally cultivated due to sward deterioration followed by a rapid and extended period of N mineralization, contributing to an increased potential for losses. Good management of the pasture (e.g. reduced fertiliser input and reduced length of grazing) and of the mixed crop rotation during both the grassland and the arable phase (e.g. delayed ploughing time and a catch crop strategy) can considerably reduce the negative environmental impact of grazing. It is important to consider the whole farm system when evaluating environmental impact. In particular for green house gasses since the pasture may serve as a source of N2O and indirectly of CH3, but also as a sink of CO2 influenced by management practices on the farm
Nieuw kalibemestingsadvies voor grasland
De Commissie Bemesting Grasland en Voedergewassen heeft in 2000 het kalibemestingsadvies voor grasland op een aantal punten gewijzigd
Voorjaarsgroei van gras na winterbeweiding met schapen
Gedurende drie winters is op de Waiboerhoeve de invloed van winterbeweiding met schapen op de opbrengst en voederwaarde van voorjaarsgras onderzocht. Daaruit bleek dat winterbeweiding een negatieve invloed had op de droge-stofopbrengst van de eerste snede. De opbrengstderving varieerde van 0,2 tot 1,5 ton droge stof per ha, overeenkomend met een groeivertraging van 2 tot 14 dagen
Grasland op polderklei: geen fosfaatoverschot nodig
Een vijfjarige maaiproef op de Waiboerhoeve laat zien dat fosfaatbemesting gericht op een overschot van nul niet meer dan 200 kg droge stof per ha per jaar kost
Voortijdig schoolverlaten in Zuid-Limburg: analyse van risicofactoren
FdR – Publicaties zonder aanstelling Universiteit Leide
Korte maaistoppel goed voor witte klaver
Gedurende drie jaren is op proefbedrijf Aver Heino de invloed van de stoppelhoogte op de klaveropbrengst gemeten. De klaveropbrengst was hoger bij een kortere stoppelhoogte. De grasopbrengst werd nauwelijks beonvloed door de stoppelhoogte. Onder praktijkomstandigheden, met afwisselend weiden en maaien, was het klaveraandeel bij kort maaien gemiddeld 4 tot 8 % hoge
Minder klaver en lagere groei bij low-input systeem in 1996
Vanaf najaar 1994 wordt op de Waiboerhoeve onderzoek gedaan naar de ontwikkeling van een low-input schapenhouderij systeem. Op dit bedrijf ligt het dek- en aflamseizoen enkele maanden later dan op de traditionele schapenbedrijven. Verder krijgen zowelde ooien als de lammeren geen krachtvoer en is er geen huisvesting. In eerdere artikelen is al ingegaan op de proefopzet en de geboorte resultaten. In dit artikel gaan we in op het graslandgebruik, klaveraandeel, gezondheidszorg, en de groei en classificatie van de lammeren op de Waiboerhoeve tijdens het tweede weideseizoe
Zwavel en selenium: ook overdaad schaadt
In dit artikel wordt ingegaan op de zwavel- en seleniumvoorziening
- …