26 research outputs found
Brede school met sportaanbod: samenwerken doet bewegen
status: publishe
Impact van de verspreiding van '10.000 Stappen' in Vlaanderen: eerste meting
Binnen het Vlaamse beleidsthema âSport voor Allenâ voert het Steunpunt âCultuur, Jeugd en Sportâ (CJS) verschillende onderzoeksprojecten uit. EĂ©n van de onderzoeksprojecten is een evaluatie van de impact van projecten gebaseerd op het â10.000 Stappenâ concept. Deze bijdrage biedt de lezer een inzicht in de achtergrond van deze evaluatie, de resultaten en relevante beleidsaanbevelingen. Het onderwerp sluit ook aan op de bijdrage âBewegingspromotie met 10.000 stappen Vlaanderen: Elke stap teltâ (zie: VTS nr. 218, blz. 43-47)
A framework for physical activity programs within school-community partnerships
School-community partnerships have shown their potential as incubators for innovations and for contributing to comprehensive physical activity (PA) programs. However, implementation frameworks for school-community partnerships that allow local tailoring of PA programs remain scarce. The present paper aims at documenting the composition of a framework for PA programs within school-community partnerships. The framework addresses socio-ecological strategies to promote extracurricular PA opportunities for pupils, which are integrated into five complementary components. To implement and reinforce the five components of the framework, involvement of schools, pupils, family and community is facilitated by sustainable partnerships between these stakeholders. Partnerships are not only recommended on the school and community level, but also on a broader regional level that covers multiple communities. The development of the framework was an effort to integrate school-community partnerships into a flexible implementation framework for PA promotion. Implications of the framework for research agendas, professional education, and policy are formulated
Sustainability of the whole-community project '10,000 Steps': a longitudinal study
<p>Abstract</p> <p>Background</p> <p>In the dissemination and implementation literature, there is a dearth of information on the sustainability of community-wide physical activity (PA) programs in general and of the '10,000 Steps' project in particular. This paper reports a longitudinal evaluation of organizational and individual sustainability indicators of '10,000 Steps'.</p> <p>Methods</p> <p>Among project adopters, department heads of 24 public services were surveyed 1.5 years after initially reported project implementation to assess continuation, institutionalization, sustained implementation of intervention components, and adaptations. Barriers and facilitators of project sustainability were explored. Citizens (<it>n </it>= 483) living near the adopting organizations were interviewed to measure maintenance of PA differences between citizens aware and unaware of '10,000 Steps'. Independent-samples <it>t</it>, Mann-Whitney <it>U</it>, and chi-square tests were used to compare organizations for representativeness and individual PA differences.</p> <p>Results</p> <p>Of all organizations, 50% continued '10,000 Steps' (mostly in cycles) and continuation was independent of organizational characteristics. Level of intervention institutionalization was low to moderate on evaluations of routinization and moderate for project saturation. The global implementation score (58%) remained stable and three of nine project components were continued by less than half of organizations (posters, street signs and variants, personalized contact). Considerable independent adaptations of the project were reported (e.g. campaign image). Citizens aware of '10,000 Steps' remained more active during leisure time than those unaware (227 ± 235 and 176 ± 198 min/week, respectively; <it>t </it>= -2.6; p < .05), and reported more household-related (464 ± 397 and 389 ± 346 min/week, respectively; <it>t </it>= -2.2; p < .05) and moderate-intensity-PA (664 ± 424 and 586 ± 408 min/week, respectively; <it>t </it>= -2.0; p < .05). Facilitators of project sustainability included an organizational leader supporting the project, availability of funding or external support, and ready-for-use materials with ample room for adaptation. Barriers included insufficient synchronization between regional and community policy levels and preference for other PA projects.</p> <p>Conclusions</p> <p>'10,000 Steps' could remain sustainable but design, organizational, and contextual barriers need consideration. Sustainability of '10,000 Steps' in organizations can occur in cycles rather than in ongoing projects. Future research should compare sustainability other whole-community PA projects with '10,000 Steps' to contrast sustainability of alternative models of whole-community PA projects. This would allow optimization of project elements and methods to support decisions of choice for practitioners.</p
The impact of disseminating the whole-community project '10,000 Steps': a RE-AIM analysis
<p>Abstract</p> <p>Background</p> <p>There are insufficient research reports on the wide-scale dissemination of effective whole-community physical activity (PA) programs. The purpose of this paper is to evaluate the impact of the wide-scale dissemination of '10,000 Steps', using the RE-AIM framework.</p> <p>Methods</p> <p>Dissemination efforts targeted a large region of Belgium and were concentrated on media strategies and peer networks of specific professional organizations, such as local health promotion services. Heads of department of 69 organizations received an on-line survey to assess project awareness, adoption, implementation and intended continuation of '10,000 Steps'. On the individual level, 755 citizens living in the work area of the organizations were interviewed for project awareness and PA levels. Measures were structured according to the RE-AIM dimensions (reach, effectiveness, adoption, implementation, maintenance). Independent sample <it>t </it>and chi-square tests were used to compare groups for representativeness at the organizational and individual level, and for individual PA differences.</p> <p>Results</p> <p>Of all organizations, 90% was aware of '10,000 Steps' (effectiveness - organizational level) and 36% adopted the project (adoption). The global implementation score was 52%. One third intended to continue the project in the future (maintenance) and 48% was still undecided. On the individual level, 35% of citizens were aware of '10,000 Steps' (reach). They reported significantly higher leisure-time PA levels than those not aware of '10,000 Steps' (256 ± 237 and 207 ± 216 min/week, respectively; <it>t </it>= -2.8; p < .005) (effectiveness - individual level). When considering representativeness, adoption of '10.000 Steps' was independent of most organizational characteristics, except for years of experience in PA promotion (7.6 ± 4.6 and 2.9 ± 5.9 years for project staff and non-project staff members, respectively; <it>t </it>= 2.79; <it>p </it>< 0.01). Project awareness in citizens was independent of all demographic characteristics.</p> <p>Conclusions</p> <p>'10,000 Steps' shows potential for wide-scale dissemination but a supportive linkage system seems recommended to encourage adoption levels and high quality implementation.</p
Dissemination and implementation research in physical activity promotion
Ondanks het feit dat regelmatige fysieke activiteit gezondheidsvoordelen oplevert, behaalt een aanzienlijk deel van de volwassenen en de schoolgaande jeugd de richtlijnen voor fysieke activiteit niet. Hoewel er effectieve interventiestudies ter bevordering van fysieke activiteit bestaan voor beide doelgroepen, blijft het voor gezondheidswerkers en beleidmakers een uitdaging om dergelijke interventies op grotere schaal te verspreiden en implementeren. Een gebrek aan implementatierichtlijnen en een gebrek aan informatie over de disseminatie (verspreiding) van evidenceâbased interventiestudies ter bevordering van fysieke activiteit dragen bij tot deze uitdaging.
Bijgevolg omvat deze thesis disseminatieâ en implementatieonderzoek naar de bevordering van fysieke activiteit in Vlaanderen (BelgiĂ«). Dergelijk onderzoek is belangrijk om effectieve interventies ter bevordering van fysieke activiteit beter af te stemmen op de praktijk, om de belangrijkste componenten van deze interventies te vertalen naar bruikbare implementatierichtlijnen, en om overheidsinvesteringen in de ruime disseminatie van deze interventies te verantwoorden.
Het disseminatieâ en implementatieonderzoek in deze thesis bestaat uit drie studies die gericht zijn op scholen en twee studies op de community. De eerste scholenstudie gericht op scholen rapporteert een implementatiekader voor extracurriculaire programmaâs voor fysieke activiteit gestoeld op samenwerkingsverbanden tussen de school en partners in de buurt. Op basis van socioâecologische principes voor gezondheidspromotie en een synthese van onderzoek biedt het implementatiekader vijf strategieĂ«n aan voor de promotie van fysieke activiteit, alsook bijhorende richtlijnen voor de samenwerking tussen de school en partners in de buurt. Met het implementatiekader als stafmaat bleek uit de tweede studie dat er meer inspanningen nodig zijn om zowel lagere als secundaire scholen te ondersteunen bij de implementatie van naschoolse sportprogrammaâs, participatie van ouders en leerlingen, en een schoolbeleid rond samenwerking met partners in de buurt. Dezelfde studie toonde ook aan dat zowel persoonlijke als omgevingsfactoren verband hielden met de implementatie van de strategieĂ«n en richtlijnen uit het implementatiekader. De derde studie vond ook significante verbanden tussen factoren gesitueerd op verschillende socioâecologische niveaus en het voorzien van naschoolse sportprogrammaâs in lagere en secundaire scholen.
De studie van de disseminatie van het project â10.000 stappenâ in Vlaanderen was zeer effectief in het creĂ«ren van projectbekendheid bij organisaties (90%), met lagere scores voor projecttoepassing (36%) en âimplementatie (52%). De bereikte inwoners (35%) rapporteerden meer fysieke activiteit in de vrije tijd dan nietâbereikte inwoners. Uit de studie van de duurzaamheid van â10.000 stappenâ bleek dat 50% van de organisaties het project continueerden bij de tweede meting en de implementatiescore bleef stabiel (58%). Projectverankering was matig. De bereikte inwoners bleven actiever tijdens de vrije tijd en rapporteerden bijkomend meer fysieke activiteit thuis en meer matige fysieke activiteit dan nietâbereikte inwoners. Projecttoepassing en âcontinuering waren veralgemeenbaar overheen de organisaties uitten zich meer in projectcyclussen dan als een onafgebroken projectwerking. Beide studies toonden aan dat â10.000 stappenâ een acceptabel potentieel heeft voor disseminatie en het creĂ«ren van een duurzame impact. Er is evenwel meer
anticipatie op projectaanpassingen vereist, alsook meer voorbereidingstijd voor een efficiënte schakelstructuur, en oplossingen voor personeelswissels en de beperkte projectevaluatie.
De scholenstudies tonen aan dat kennis en bijscholingen, als onderdeel van een integrale aanpak, potentiĂ«le sleutelfactoren zijn om de implementatie van bewegingsprogrammaâs in lagere en secundaire scholen te ondersteunen. Meer bepaald bijscholingen omtrent samenwerkingsverbanden tussen de school en buurt, omtrent Brede School, en omtrent schoolgebonden promotie van fysieke activiteit lijken verantwoorde investeringen om de implementatie te bevorderen. Aangezien het voorgestelde implementatiekader evidenceâbased richtlijnen voor samenwerkingsverbanden en schoolgebonden promotie van fysieke activiteit aanreikt, kan dit kader verankerd worden in bijscholingen en opleidingen hoger onderwijs. Verder is een efficiĂ«ntere schakelstructuur aangewezen om de implementatie van schoolgebonden bewegingsprogrammaâs en gemeenschapsprojecten zoals â10.000 stappenâ te ondersteunen. Dergelijke schakelstructuur tussen Vlaamse beleidsmakers en scholen of lokale diensten wordt best vertegenwoordigd door opgeleide verbindingsfiguren (bv. Folloâs) en regionale diensten die inspelen op lokale noden. Om de toepassing en continuering van gemeenschapsprojecten zoals â10.000 stappenâ te bevorderen dient op zowel het projectdesign, de lokale organisaties, als de bredere context ingespeeld worden. Projecten dienen namelijk âverpaktâ te worden als kantâenâklare producten, met ruimte voor lokale aanpassingen en profilering (design). Ook regelmatige en directe contacten met diensthoofden (organisaties) en externe ondersteuning en
subsidies (context) zijn belangrijk. De beperkte gerapporteerde projectevaluatie wijst op een behoefte van lokale en regionale interventiewerkers aan bruikbare evaluatietools om de impact van hun gemeenschapsprojecten te meten. Het REâAIM kader is hiervoor een geschikt instrument. Bijscholingen op basis van REâAIM en meer (begrote) middelen voor evaluatie zijn dus aangewezen.
Longitudinaal onderzoek kan definitief uitsluitsel brengen over de richting van de associaties tussen socioâecologische factoren en de implementatie van schoolgebonden bewegingsprogrammaâs. Verder dienen interventiestudies op basis van het implementatiekader voor scholen de impact op de fysieke activiteit van leerlingen met lage socioâeconomische status of overgewicht na te gaan.
Toekomstig onderzoek kan ook bepalen op welke praktische wijze de strategieĂ«n van het implementatiekader kunnen geĂŻntegreerd worden met de eindtermen Lichamelijke Opvoeding. Net zoals voor â10.000 stappenâ dient de disseminatie en implementatie van andere gemeenschapsprojecten onderzocht te worden met het REâAIM kader om vergelijking mogelijk te maken. Tenslotte dienen partnerships tussen academici en gezondheidswerkers een hoofdcriterium te worden om de praktijkrelevantie van toekomstige onderzoeksbeurzen te garanderen