Greed, recklessness and/or dishonesty? An investigation into the micro-regulation and culture of five UK banks between 2004-2009

The author uses a multiple case study approach to examine five UK banks in her paper. The banks are Northern Rock, the Royal Bank of Scotland, Barclays, Lloyds Banking Group and HSBC. The author feels that it is appropriate to use a multiple case study here because it will be interesting to study the micro aspects of regulation and corporate governance of five UK banks. The banks have to comply with the same regulations and laws on a macro level, so it is essential to examine the differences between these banks on a micro level through reviewing annual reports and financial ratios. The case study is longitudinal, spanning across 2004-2009. In accordance to the aims of a case study, the author will describe, understand and explain the effects of the financial crisis 2007 on five UK banks. This case study provides an opportunity to examine the weaknesses and failures of corporate governance of five UK banks at a micro level. The author has two hypotheses at the beginning of the study. First, banks moved from a customer driven culture to sales driven one. Secondly, the banking culture during between 2004-2009 is one of greed, recklessness and dishonesty. With the caveat that one should not make generalisations, there is evidence from the case study that both hypotheses are correct to a certain extent

Boekbespreking

De Duitse Standaardlijst verschilt in bijna alle opzichten van de Nederlandse standaardlijsten, alhoewel beide de geaccepteerde en in het wild voorkomende taxa op genus-, soort- en ondersoortniveau aangeven. De informatie over zeldzaamheid en ecologie ontbreekt in de Duitse lijst. Evenmin hebben de taxa een (Standaardlijst-)nummer. Maar het 765 pagina’s dikke en lijvige boek bevat dan ook een schat aan andere informatie, met name op het terrein van de nomenclatuur en synoniemie, terwijl bovendien een lijst van chromosoomgetallen is opgenomen die betrekking hebben op Duits materiaal. Bij alle opgenomen namen wordt het volledige literatuurcitaat weeergegeven, en vaak ook het type-exemplaar. De synoniemenlijst is zeer uitvoerig, en omvat taxa tot op het variëteitsniveau. Dat leidt tot verrassende resultaten: een soort als Suaeda maritima blijkt dan niet minder dan 21 synoniemen te hebben (waaronder o.a. de naam Suaeda bacciformis Dumort., die beschreven is aan de hand van materiaal uit Zuid- Beveland). Het lijkt mij aannemelijk dat het register tevens de vrijwel complete synoniemie van de Nederlandse flora omvat. Maar de grootste toegevoegde waarde van het boek zit hem in de taltijke “opmerkingen” die in een aparte, roodbruine letter zijn toegevoegd door de auteurs of door de talrijke geraadpleegde specialisten. Deze opmerkingen getuigen van diepgaande literatuur- en matetiaalstudie, geven schetsen van de verschillende opvattingen die over bepaalde taxa bestaan, plus een persoonlijke (en als zodanig herkenbare) standpuntbepaling over de problemen. Dit soort opmerkingen kunnen zeer uitvoerig zijn, zoals bij de bespreking van Polygonum aviculare, die met de nodige bedenkingen in twee soorten met elk een aantal ondersoorten wordt verdeeld. Of dat de “beste” oplossing is doet hier niet ter zake. De helderheid in de argumenten van de gemaakte keuze is bijzonder te loven, en maakt het mogelijk om deze te toetsen. Plezierig is ook, dat de commentaren soms heel oorspronkelijk zijn, en heel vrij geformuleerd. Bijna grappig zijn de opmerkingen van Rostanski over de synonimie van Oenothera glazioviana, de waarschijnlijk correcte naam voor “onze” O. erythrosepala; anderzijds wordt juist bij een geslacht als Oenothera duidelijk gemaakt dat er zeer verschillende opvattingen bestaan: 5 soorten en 2 hybriden volgens Dietrich, 46 soorten volgens Rostanski. De Standaardlijstauteurs zijn te prijzen dat ze toch een duidelijke keuze gemaakt hebben, in het onderhavige geval voor de opvattingen van Dietrich (& Raven). Je kunt de Lijst ook anders zien: als een overzicht van de onderwerpen die nog nader onderzoek vergen. Soms zou je vermoeden dat na 250 jaar plantentaxonomisch onderzoek in West- en Midden-Europa de problemen intussen wel opgelost zijn. Er is zeker grote vooruitgang geboekt. Maar dit boek toont zonneklaar aan dat er nog heel veel taxonomische problemen opgelost moeten worden. De meeste daarvan betreffen uiteraard soorten die ook in Nederland voorkomen. De Duitse standaardlijst moet een bron van inspiratie zijn, voor Duitse, maar zeker ook voor Nederlandse flora-onderzoekers. Ik heb veel bewondering voor de aanpak van de auteurs, en in het bijzonder voor hun durf om keuzes te maken; dat is immers een noodzaak om te komen tot een bepaalde standaard. Dit was des te meer belangrijk omdat er binnen Duitsland zelf veel verschillende taxonomische opvattingen bestonden, vooral ook direkt na de Duitse Eenwording

Extension of the N=2 Virasoro algebra by two primary fields of dimension (2,3)

We explicitly construct the extension of the N=2 super Virasoro algebra by two super primary fields of dimension two and three with vanishing u(1)-charge. Using a super covariant formalism we obtain two different solutions both consistent for generic values of the central charge c. The first one can be identified with the super W_4-algebra - the symmetry algebra of the CP(3) Kazama-Suzuki model. With the help of unitarity arguments we predict the self-coupling constant of the field of dimension two for all super W_n-algebras. The second solution is special in the sense that it does not have a finite classical limit c#->##infinity# and generic null fields apper. In the spirit of recent results in the N=0 case it can be understood as a unifying N=2 super W-algebra for all CP(n) coset models. It does not admit any unitary representation. (orig.)Available from TIB Hannover: RR 3949(94-12) / FIZ - Fachinformationszzentrum Karlsruhe / TIB - Technische InformationsbibliothekSIGLEDEGerman

The role of the 8-18 helix of CGRP(8-37) in mediating high affinity binding to CGRP receptors; coulombic and steric interactions

1. The role of individual residues in the 8-18 helix of CGRP(8-37) in promoting high-affinity binding to CGRP(1) receptors expressed on rat L6 and human SK-N-MC cells has been examined. The relative potencies of various derivatives were estimated from their ability to inhibit the human αCGRP-mediated increase in cyclic AMP production and the binding of [(125)I]-human αCGRP. 2. Arg(11) and Arg(18) were replaced by serines to give [Ser(11,18)]CGRP(8-37). These bound with pKi values <6 to SK-N-MC cells and had apparent pA(2) values of 5.81±0.04 and 5.31±0.11 on SK-N-MC and L6 cells. CGRP(8-37) had a pKi of 8.22 on SK-N-MC cells and pK(b) values on the above cell lines of 8.95±0.04 and 8.76±0.04. 3. The arginines were replaced with glutamic acid residues. [Glu(11)]CGRP(8-37) had a pK(b) of 7.14±0.14 on SK-N-MC cells (pKi=7.05±0.05) and 6.99±0.08 on L6 cells. [Glu(18)]CGRP(8-37) had a pK(b) of 7.10±0.0.08 on SK-N-MC cells (pKi=6.91±0.23) and 7.12±0.09 on L6 cells. 4. Leu(12), Leu(15) and Leu(16) were replaced by benzoyl-phenylalanine (bpa) residues. On SK-N-MC cells, the apparent pA(2) values of [bpa(12)]-, [bpa(15)]- and [bpa(16)]CGRP(8-37) were respectively 7.43±0.23, 8.34±0.11 and 5.66±0.16 (pKi values of 7.14±0.17, 7.66±0.21 and <6): on L6 cells they were 7.96±0.36, 8.28±0.21 and 6.09±0.04 (all n=3). 5. It is concluded that the Arg(11) and Arg(18) are involved in specific electrostatic interactions with other residues, either on the CGRP(1) receptors or elsewhere on CGRP(8-37). Leu(16) is in a conformationally restricted site when CGRP(8-37) binds to CGRP(1) receptors, unlike Leu(12) and Leu(15). 

The interrelationship between productivity, plant species richness and livestock diet : a question of scale?

Question: What relationship exists between productivity, plant species richness and livestock diet? Are the results dependent on scale? Location: A sheep-grazed Koelerio-Corynephoretea sandy habitat of the northern upper Rhine (Germany) as a low productivity model system. Methods: The investigation was carried out for three years at a fine scale (2 m(2)) and for two years at a broad scale (79 m(2)). Productivity was measured by means of weighed above-ground phytomass for fine scale and colour-infrared (CIR) aerial photographs of the same system for fine and broad scales. For both scales, total numbers of vascular plant species and numbers of endangered vascular plant species were extracted from current vegetation releves. Additionally, we obtained data on livestock diet (grazed phytomass, crude protein content). Results: Statistical analyses show an influence of the year on all variables; relationships between variables are not significant in ever), year. Species richness and number of endangered species are negatively related to productivity at fine scale while crude protein content and grazed phytomass are positively related to productivity. At the broad scale the diversity-productivity relationship shows a 'hump' with highest species numbers in middle pioneer stages: numbers of endangered species are highest in all pioneer stages. Conclusions: We found a strong impact of scale and year on the diversity-productivity relationship. It is inappropriate to analyse only small plots (2 m(2)). and it is necessary to study different years. This vegetation complex is dependent on grazing impact; thus there is an inversely proportional relationship between nature conservation value (high diversity) and livestock nutrition