33 research outputs found

    Neoadjuvant chemoradiotherapy plus surgery versus active surveillance for oesophageal cancer: A stepped-wedge cluster randomised trial

    Get PDF
    Background: Neoadjuvant chemoradiotherapy (nCRT) plus surgery is a standard treatment for locally advanced oesophageal cancer. With this treatment, 29% of patients have a pathologically complete response in the resection specimen. This provides the rationale for investigating an active surveillance approach. The aim of this study is to assess the (cost-)effectiveness of active surveillance vs. standard oesophagectomy after nCRT for oesophageal cancer. Methods: This is a phase-III multi-centre, stepped-wedge cluster randomised controlled trial. A total of 300 patients with clinically complete response (cCR, i.e. no local or disseminated disease proven by histology) after nCRT will be randomised to show non-inferiority of active surveillance to standard oesophagectomy (non-inferiority margin 15%, intra-correlation coefficient 0.02, power 80%, 2-sided α 0.05, 12% drop-out). Patients will undergo a first clinical response evaluation (CRE-I) 4-6 weeks after nCRT, consisting of endoscopy with bite-on-bite biopsies of the primary tumour site and other suspected lesions. Clinically complete responders will undergo a second CRE (CRE-II), 6-8 weeks after CRE-I. CRE-II will include 18F-FDG-PET-CT, followed by endoscopy with bite-on-bite biopsies and ultra-endosonography plus fine needle aspiration of suspected lymph nodes and/or PET- positive lesions. Patients with cCR at CRE-II will be assigned to oesophagectomy (first phase) or active surveillance (second phase of the study). The duration of the first phase is determined randomly over the 12 centres, i.e., stepped-wedge cluster design. Patients in the active surveillance arm will undergo diagnostic evaluations similar to CRE-II at 6/9/12/16/20/24/30/36/48 and 60 months after nCRT. In this arm, oesophagectomy will be offered only to patients in whom locoregional regrowth is highly suspected or proven, without distant dissemination. The main study parameter is overall survival; secondary endpoints include percentage of patients who do not undergo surgery, quality of life, clinical irresectability (cT4b) rate, radical resection rate, postoperative complications, progression-free survival, distant dissemination rate, and cost-effectiveness. We hypothesise that active surveillance leads to non-inferior survival, improved quality of life and a reduction in costs, compared to standard oesophagectomy. Discussion: If active surveillance and surgery as needed after nCRT leads to non-inferior survival compared to standard oesophagectomy, this organ-sparing approach can be implemented as a standard of care

    Landbouwpraktijk en waterkwaliteit op landbouwbedrijven aangemeld voor derogatie in 2020

    No full text
    Dutch grassland farms that meet certain conditions may use more animal manure on their farmland than the general limit value prescribed by the European Nitrates Directive. This partial exemption is referred to as ‘derogation’. The National Institute for Public Health and the Environment (RIVM) and Wageningen Economic Research monitor the effects of this derogation on the water quality on 300 farms in the derogation monitoring network. This study concludes that derogation has had no negative effects on water quality since 2006, the year the derogation came into effect. However, nitrate concentrations increased in the past years, especially in the Sand region. This increase is probably due to the nationwide drought in 2018 and regional droughts in 2019 and 2020, and the effects of these droughts in the years after. Drought can lead to higher nitrate concentrations in groundwater in several ways, including through a decrease in the breakdown of nitrogen (denitrification). Farm management On average, derogation farms used 236 kilograms of nitrogen from animal manure per hectare in 2020. The amount of nitrogen from manure of grazing animals that may be used on farmland varies from 230 to 250 kilograms per hectare, depending on the soil type and region. In recent years, improvements in farm management and changes in legislation have led to a more efficient use of nitrogen for crop production. This resulted in a decrease in the nitrogen surplus on the soil surface balance in the period from 2006 until 2017. This means that in those years less surplus nitrogen remained behind in the soil and therefore less nitrate leached into the lower soil layers and ultimately into the groundwater. The soil nitrogen surplus increased strongly in 2018 due to drought. In 2020 the soil nitrogen surplus was higher than in 2019, but lower than the average of all studied years. Groundwater quality In the south and the east of the Sand region, the average nitrate concentration in the upper metre of the groundwater was 67 milligram per litre in 2021. This exceeds the EU limit value of 50 milligrams per litre. Since 2017, the nitrate concentration has increased strongly and doubled in this part of the Sand region. As a result, it has become more difficult to achieve an average concentration below the EU limit value. The average concentration in the north of the Sand region remained lower than the EU limit value, but increased to 37 milligram per litre in 2021. In the Loess region, the average concentration decreased slightly to 57 milligram per litre in 2020, but is still above the EU limit value. In the Clay region, nitrate concentrations consistently remained below the limit value. During the studied period, concentrations increased in the Clay region, but in 2021 they were lower than in 2020. In the Peat region, the lowest concentrations were measured, with an average concentration of 14 milligram per litre in 2021. The monitoring was commissioned by the Ministry of Agriculture, Nature and Food Quality.In Nederland mogen bepaalde agrarische bedrijven meer dierlijke mest op hun land gebruiken dan de Europese Nitraatrichtlijn voorschrijft. Zij moeten hiervoor wel aan bepaalde voorwaarden voldoen. Deze verruiming heet derogatie. Het RIVM en Wageningen Economic Research meten elk jaar de gevolgen van de derogatie voor de waterkwaliteit op driehonderd bedrijven die van derogatie gebruik maken. Uit de analyse blijkt dat de derogatie geen negatieve effecten heeft op de waterkwaliteit vanaf 2006, het jaar waarin de derogatie inging. Wel stegen de nitraatconcentraties de afgelopen jaren. Dat komt waarschijnlijk door de droogte in 2018 in heel Nederland en regionaal in 2019 en 2020, en het effect hiervan in de jaren erna. Vooral in de Zandregio steeg de nitraatconcentratie. Droogte kan er op verschillende manieren voor zorgen dat de nitraatconcentratie in het grondwater stijgt, onder andere doordat er dan minder stikstof wordt afgebroken. Bedrijfsvoering In 2020 hebben derogatiebedrijven gemiddeld 236 kilogram stikstof uit dierlijke mest per hectare gebruikt. Een derogatiebedrijf mag 230 of 250 kilogram stikstof per hectare uit mest van graasdieren gebruiken, afhankelijk van de bodemsoort en regio. Door verbeteringen in de bedrijfsvoering en door aanpassingen in wetgeving wordt dierlijke mest efficiënter gebruikt om gewassen te laten groeien. Het ‘stikstofbodemoverschot’ is daardoor van 2006 tot en met 2017 gedaald. Dit betekent dat er minder stikstof in de bodem overblijft dat als nitraat met regenwater wegzakt naar diepere lagen in de bodem, en uiteindelijk het grondwater bereikt. Het stikstofbodemoverschot steeg in 2018 sterk door de droogte. In 2020 was het stikstofbodemoverschot hoger dan in 2019, maar lager dan het gemiddelde van alle onderzochte jaren. Grondwaterkwaliteit In het zuiden en oosten van de Zandregio was de gemiddelde nitraatconcentratie in de bovenste meter van het grondwater in 2021 67 milligram per liter. Dat is boven de norm van 50 milligram per liter. Sinds 2017 steeg de nitraatconcentratie fors in dit deel van de Zandregio en is deze verdubbeld. Hierdoor is het moeilijker om gemiddeld onder de norm te komen. In het noorden van de Zandregio bleef de concentratie onder de norm, maar steeg deze naar 37 milligram per liter in 2021. In de Lössregio daalde de concentratie licht naar 57 milligram per liter in 2020, maar deze is nog wel hoger dan de norm. In de Kleiregio blijven de concentraties steeds onder de norm. Over de hele onderzochte periode stijgen de nitraatconcentraties in de Kleiregio, maar in 2021 was deze lager dan in 2020. In de Veenregio worden de laagste concentraties gemeten, 14 milligram per liter in 2021. De monitoring wordt uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV)

    Agricultural practices and water quality at farms registered for derogation in 2020

    No full text
    In Nederland mogen bepaalde agrarische bedrijven meer dierlijke mest op hun land gebruiken dan de Europese Nitraatrichtlijn voorschrijft. Zij moeten hiervoor wel aan bepaalde voorwaarden voldoen. Deze verruiming heet derogatie. Het RIVM en Wageningen Economic Research meten elk jaar de gevolgen van de derogatie voor de waterkwaliteit op driehonderd bedrijven die van derogatie gebruik maken. Uit de analyse blijkt dat de derogatie geen negatieve effecten heeft op de waterkwaliteit vanaf 2006, het jaar waarin de derogatie inging. Wel stegen de nitraatconcentraties de afgelopen jaren. Dat komt waarschijnlijk door de droogte in 2018 in heel Nederland en regionaal in 2019 en 2020, en het effect hiervan in de jaren erna. Vooral in de Zandregio steeg de nitraatconcentratie. Droogte kan er op verschillende manieren voor zorgen dat de nitraatconcentratie in het grondwater stijgt, onder andere doordat er dan minder stikstof wordt afgebroken. Bedrijfsvoering In 2020 hebben derogatiebedrijven gemiddeld 236 kilogram stikstof uit dierlijke mest per hectare gebruikt. Een derogatiebedrijf mag 230 of 250 kilogram stikstof per hectare uit mest van graasdieren gebruiken, afhankelijk van de bodemsoort en regio. Door verbeteringen in de bedrijfsvoering en door aanpassingen in wetgeving wordt dierlijke mest efficiënter gebruikt om gewassen te laten groeien. Het ‘stikstofbodemoverschot’ is daardoor van 2006 tot en met 2017 gedaald. Dit betekent dat er minder stikstof in de bodem overblijft dat als nitraat met regenwater wegzakt naar diepere lagen in de bodem, en uiteindelijk het grondwater bereikt. Het stikstofbodemoverschot steeg in 2018 sterk door de droogte. In 2020 was het stikstofbodemoverschot hoger dan in 2019, maar lager dan het gemiddelde van alle onderzochte jaren. Grondwaterkwaliteit In het zuiden en oosten van de Zandregio was de gemiddelde nitraatconcentratie in de bovenste meter van het grondwater in 2021 67 milligram per liter. Dat is boven de norm van 50 milligram per liter. Sinds 2017 steeg de nitraatconcentratie fors in dit deel van de Zandregio en is deze verdubbeld. Hierdoor is het moeilijker om gemiddeld onder de norm te komen. In het noorden van de Zandregio bleef de concentratie onder de norm, maar steeg deze naar 37 milligram per liter in 2021. In de Lössregio daalde de concentratie licht naar 57 milligram per liter in 2020, maar deze is nog wel hoger dan de norm. In de Kleiregio blijven de concentraties steeds onder de norm. Over de hele onderzochte periode stijgen de nitraatconcentraties in de Kleiregio, maar in 2021 was deze lager dan in 2020. In de Veenregio worden de laagste concentraties gemeten, 14 milligram per liter in 2021. De monitoring wordt uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV)

    Agricultural practices and water quality at farms registered for derogation in 2020

    No full text
    In Nederland mogen bepaalde agrarische bedrijven meer dierlijke mest op hun land gebruiken dan de Europese Nitraatrichtlijn voorschrijft. Zij moeten hiervoor wel aan bepaalde voorwaarden voldoen. Deze verruiming heet derogatie. Het RIVM en Wageningen Economic Research meten elk jaar de gevolgen van de derogatie voor de waterkwaliteit op driehonderd bedrijven die van derogatie gebruik maken. Uit de analyse blijkt dat de derogatie geen negatieve effecten heeft op de waterkwaliteit vanaf 2006, het jaar waarin de derogatie inging. Wel stegen de nitraatconcentraties de afgelopen jaren. Dat komt waarschijnlijk door de droogte in 2018 in heel Nederland en regionaal in 2019 en 2020, en het effect hiervan in de jaren erna. Vooral in de Zandregio steeg de nitraatconcentratie. Droogte kan er op verschillende manieren voor zorgen dat de nitraatconcentratie in het grondwater stijgt, onder andere doordat er dan minder stikstof wordt afgebroken. Bedrijfsvoering In 2020 hebben derogatiebedrijven gemiddeld 236 kilogram stikstof uit dierlijke mest per hectare gebruikt. Een derogatiebedrijf mag 230 of 250 kilogram stikstof per hectare uit mest van graasdieren gebruiken, afhankelijk van de bodemsoort en regio. Door verbeteringen in de bedrijfsvoering en door aanpassingen in wetgeving wordt dierlijke mest efficiënter gebruikt om gewassen te laten groeien. Het ‘stikstofbodemoverschot’ is daardoor van 2006 tot en met 2017 gedaald. Dit betekent dat er minder stikstof in de bodem overblijft dat als nitraat met regenwater wegzakt naar diepere lagen in de bodem, en uiteindelijk het grondwater bereikt. Het stikstofbodemoverschot steeg in 2018 sterk door de droogte. In 2020 was het stikstofbodemoverschot hoger dan in 2019, maar lager dan het gemiddelde van alle onderzochte jaren. Grondwaterkwaliteit In het zuiden en oosten van de Zandregio was de gemiddelde nitraatconcentratie in de bovenste meter van het grondwater in 2021 67 milligram per liter. Dat is boven de norm van 50 milligram per liter. Sinds 2017 steeg de nitraatconcentratie fors in dit deel van de Zandregio en is deze verdubbeld. Hierdoor is het moeilijker om gemiddeld onder de norm te komen. In het noorden van de Zandregio bleef de concentratie onder de norm, maar steeg deze naar 37 milligram per liter in 2021. In de Lössregio daalde de concentratie licht naar 57 milligram per liter in 2020, maar deze is nog wel hoger dan de norm. In de Kleiregio blijven de concentraties steeds onder de norm. Over de hele onderzochte periode stijgen de nitraatconcentraties in de Kleiregio, maar in 2021 was deze lager dan in 2020. In de Veenregio worden de laagste concentraties gemeten, 14 milligram per liter in 2021. De monitoring wordt uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV)

    Variation in nitrogen use efficiencies on Dutch dairy farms

    No full text
    BACKGROUND: On dairy farms, the input of nutrients including nitrogen is higher than the output in products such as milk and meat. This causes losses of nitrogen to the environment. One of the indicators for the losses of nitrogen is the nitrogen use efficiency. In the Dutch Minerals Policy Monitoring Program (LMM), many data on nutrients of a few hundred farms are collected which can be processed by the instrument Annual Nutrient Cycle Assessment (ANCA, in Dutch: Kringloopwijzer) in order to provide nitrogen use efficiencies. RESULTS: After dividing the dairy farms (available in the LMM program) according to soil type and in different classes for milk production ha-1, it is shown that considerable differences in nitrogen use efficiency exist between farms on the same soil type and with the same level of milk production ha-1. CONCLUSION: This offers opportunities for improvement of the nitrogen use efficiency on many dairy farms. Benchmarking will be a useful first step in this process

    Landbouwpraktijk en waterkwaliteit op landbouwbedrijven aangemeld voor derogatie in 2018

    No full text
    In Nederland mogen bepaalde agrarische bedrijven meer dierlijke mest waar stikstof in zit, op hun land gebruiken dan de algemene norm van de Europese Nitraatrichtlijn voorschrijft. Zij moeten hiervoor wel aan specifieke voorwaarden voldoen. Deze verruiming heet derogatie. Het RIVM en Wageningen Economic Research meten de gevolgen van de derogatie voor de waterkwaliteit op driehonderd bedrijven. Hieruit blijkt dat de derogatie geen negatieve effecten heeft op de waterkwaliteit. De aanhoudende droogte in 2018 heeft wel negatieve effecten gehad op de waterkwaliteit in 2019. Doordat de gewassen minder goed groeiden, namen zij minder stikstof op. Hierdoor bleef er meer stikstof in de bodem achter en kwam er meer in het grondwater terecht. Dit blijkt uit de resultaten van 2018 en een analyse van de ontwikkeling sinds 2006. Bedrijfsvoering In 2018 hebben derogatiebedrijven gemiddeld 244 kilogram stikstof uit dierlijke mest per hectare gebruikt (dit wordt in kilogrammen stikstof aangegeven omdat het per diersoort verschilt hoeveel stikstof er in mest zit). Een derogatiebedrijf mag 230 of 250 kilogram stikstof per hectare uit graasdiermest gebruiken, afhankelijk van de bodemsoort en regio. Door verbeteringen in de bedrijfsvoering wordt dierlijke mest efficiënter gebruikt om gewassen te produceren: de indicator 'stikstofbodemoverschot' is daardoor van 2006 tot en met 2017 gedaald. Dit betekent dat er in deze jaren minder nitraat met regenwater is weggezakt naar diepere lagen in de bodem en in het grondwater terecht is gekomen. Door de droogte in 2018 is het stikstofoverschot in de bodem met 12 procent gestegen in vergelijking met de voorgaande jaren. Grondwaterkwaliteit Vanaf 2015 lag de gemiddelde nitraatconcentratie van derogatie bedrijven in alle regio's onder de EU-norm van 50 milligram per liter. Wel zijn door de droogte de concentraties in 2019 in alle regio's gestegen. In de Lössregio kwam de gemiddelde concentratie boven de norm uit (65 milligram per liter). Toch zijn zowel in de Zandregio als in de Lössregio de concentraties gedaald als we naar de hele meetperiode kijken. De monitoring wordt uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV)

    Agricultural practices and water quality at farms registered for derogation in 2018

    No full text
    In Nederland mogen bepaalde agrarische bedrijven meer dierlijke mest waar stikstof in zit, op hun land gebruiken dan de algemene norm van de Europese Nitraatrichtlijn voorschrijft. Zij moeten hiervoor wel aan specifieke voorwaarden voldoen. Deze verruiming heet derogatie. Het RIVM en Wageningen Economic Research meten de gevolgen van de derogatie voor de waterkwaliteit op driehonderd bedrijven. Hieruit blijkt dat de derogatie geen negatieve effecten heeft op de waterkwaliteit. De aanhoudende droogte in 2018 heeft wel negatieve effecten gehad op de waterkwaliteit in 2019. Doordat de gewassen minder goed groeiden, namen zij minder stikstof op. Hierdoor bleef er meer stikstof in de bodem achter en kwam er meer in het grondwater terecht. Dit blijkt uit de resultaten van 2018 en een analyse van de ontwikkeling sinds 2006. Bedrijfsvoering In 2018 hebben derogatiebedrijven gemiddeld 244 kilogram stikstof uit dierlijke mest per hectare gebruikt (dit wordt in kilogrammen stikstof aangegeven omdat het per diersoort verschilt hoeveel stikstof er in mest zit). Een derogatiebedrijf mag 230 of 250 kilogram stikstof per hectare uit graasdiermest gebruiken, afhankelijk van de bodemsoort en regio. Door verbeteringen in de bedrijfsvoering wordt dierlijke mest efficiënter gebruikt om gewassen te produceren: de indicator 'stikstofbodemoverschot' is daardoor van 2006 tot en met 2017 gedaald. Dit betekent dat er in deze jaren minder nitraat met regenwater is weggezakt naar diepere lagen in de bodem en in het grondwater terecht is gekomen. Door de droogte in 2018 is het stikstofoverschot in de bodem met 12 procent gestegen in vergelijking met de voorgaande jaren. Grondwaterkwaliteit Vanaf 2015 lag de gemiddelde nitraatconcentratie van derogatie bedrijven in alle regio's onder de EU-norm van 50 milligram per liter. Wel zijn door de droogte de concentraties in 2019 in alle regio's gestegen. In de Lössregio kwam de gemiddelde concentratie boven de norm uit (65 milligram per liter). Toch zijn zowel in de Zandregio als in de Lössregio de concentraties gedaald als we naar de hele meetperiode kijken. De monitoring wordt uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV).Dutch grassland farms that meet certain conditions may use more animal manure than the general limit of 170 kg nitrogen per hectare, as prescribed by the European Nitrates Directive. This partial exemption is referred to as 'derogation'. The National Institute for Public Health and the Environment (RIVM) and Wageningen Economic Research monitor the effects of this derogation on the water quality on 300 farms in the derogation monitoring network. This study shows the results for 2018 and the development from 2006 onwards. This study concludes that derogation has no negative effects on water quality. However, the persisting drought in 2018 has had adverse consequences for the crop yields in 2018 and the water quality in 2019. Management On average, derogation farms have used 244 kilograms of nitrogen from animal manure per hectare in 2018. The permissible amount of nitrogen from animal manure varies from 230 to 250 kilograms per hectare, depending on the soil type and region. In recent years, improvements in management have resulted in more efficient use of nitrogen for crop production; the nitrogen surplus on the soil surface balance has dropped in the period from 2006 until 2017. And lower nitrogen surpluses lead to less nitrate leaching to groundwater. Because of the drought in 2018, crop yields have declined and have led to an increase of 12 percent of the nitrogen surplus on the soil surface balance compared to preceding years. Groundwater quality From 2006, leaching of nitrate to the groundwater has decreased or stabilized on derogation farms. Since 2015, the average nitrate concentration in groundwater on derogation farms has been below the EU-standard of 50 milligram per litre, in all regions. However, because of the drought in 2018, nitrate concentrations have increased. But it was only in the Loess region that the average concentration of 65 milligram nitrate per litre exceeded the EU-standard. Despite the recent increases, the average nitrate concentrations still show a downward tendency in the Sand region and the Loess region since 2006. The monitoring was commissioned by the Ministry of Agriculture, Nature & Food Quality.Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit LN
    corecore