24 research outputs found

    Animal Health in Compost-Bedded Pack and Cubicle Dairy Barns in Six European Countries

    Get PDF
    Simple Summary Dairy barns with compost-bedded pack housing systems are relatively new in Europe. They have housing systems that are vastly different from traditional tie-stall or cubicle housing and provide possibilities for improved animal welfare. However, it is important to investigate how actual cow health is influenced. We used readily available data from 32 dairy herds throughout Europe, half of which had compost-bedded pack housing and half cubicle housing, to investigate differences in dairy cow health. We found that herds with compost-bedded packs had poorer udder health than did herds with cubicles, while they seemed to have fewer problems with reproductive disorders. Our conclusion was that there were few, relatively minor differences between the systems. This knowledge is valuable for farmers interested in applying new housing systems for dairy cows and for consumers who want to stay informed about production conditions in dairy herds. The purpose of this study was to compare animal health in compost-bedded pack (CBP) and cubicle housing (CH) systems using data from dairy herd improvement associations. Thirty-two commercial dairy farms located in Austria, Germany, Italy, The Netherlands, Slovenia, and Sweden were included in the study. A matching design (pairing CBP and CH within country) according to herd selection criteria was used. We explored the following health indicators: somatic cell counts (SCC), high SCC, new high SCC, ketosis risk, prolonged calving intervals, dystocia, and stillbirth. Traits for culling and culling-related issues, such as length of life and length of productive life, were also included. We used multivariable (mixed) linear and logistic regression models to evaluate differences between the systems. Udder health, as measured by SCC, was inferior in CBP, although the geometric means were low in both systems. The incidence of stillbirths was higher in CBP, while prolonged calving intervals were fewer, indicating that there were fewer reproductive disorders. There were no differences in longevity between the systems, although CBP had lower proportions of first calvers. Overall, we conclude that there were few and minor differences in health and longevity between the CBP and CH systems in the European context

    Risicoanalyse dierenwelzijn eierketen : Deskstudie en expert opinie

    Get PDF
    EeĢn van de taken van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) is het controleren ofregelgeving op het gebied van onder andere het welzijn van landbouwhuisdieren, diergezondheid envoedselveiligheid wordt nageleefd. Hiervoor voert de NVWA een risicoanalyse en risicoprofilering uitover al haar domeinen waarbij integraal plant- en diergezondheid, dierenwelzijn, voedsel- enproductveiligheid worden meegenomen. Doel van NVWA is het formuleren van maatregelen tervermindering van de risicoā€™s inclusief het risk-based herijken van het toezicht. De NVWA voert dezerisicoanalyses uit vanuit een ketenbenadering (van primair bedrijf tot en met het slachthuis). Daarbijworden in ieder geval de volgende ketens onderscheiden: roodvleesketen, zuivelketen, witvleesketen,wildketen en eierketen.NVWA/ BuRO heeft Wageningen UR Livestock Research gevraagd om aan de hand van een deskstudieen expert opinie een risicoanalyse dierenwelzijn voor de eierketen uit te voeren waarbij de impact vanhet welzijnsprobleem op het dier in beeld wordt gebracht (op een schaal van 1-7) en de prevalentievan het welzijnsprobleem wordt geschat. Daarnaast is Wageningen UR Livestock Research gevraagdom ook aan te geven welke risicofactoren (ā€˜hazardsā€™) een bijdrage kunnen leveren aan het ontstaanvan het welzijnsprobleem.Als eerste stap in deze studie zijn de mogelijke dierenwelzijnsproblemen geiĢˆdentificeerd en zo concreetmogelijk omschreven. Het inventariseren is uitgevoerd door dierenwelzijnsonderzoekers vanWageningen UR Livestock Research. Zij hebben hun input in het project gebaseerd op opgebouwdekennis en expertise op hun specifieke vakgebied (diersoort en/of fase in het leven van de betreffendediersoort). Daarnaast hebben zij gebruik gemaakt van beschikbare (inter-)nationale rapporten enwetenschappelijke literatuur. De daaruit ontstane lijst met mogelijke welzijnsproblemen is hetresultaat van een inventarisatie van alleĢeĢn de experts van de Wageningen UR Livestock Research.De lijst met geiĢˆdentificeerde welzijnsproblemen is ingedeeld aan de hand van de vier principes vanWelfare QualityĀ® te weten: goede voeding, goede huisvesting, goede gezondheid en normaal gedrag.Daarna is in stap twee de impact van het welzijnsprobleem voor het dier uitgedrukt in een cijfertussen de 1 en 7. Het bepalen van de impact bestaat uit het inschatten van de ā€˜ernstā€™ van hetwelzijnsprobleem (=hoeveel last heeft het dier van het welzijnsprobleem) en het inschatten van deā€˜duurā€™ van het welzijnsprobleem. Voor het inschatten van de ā€˜duurā€™ is uitgegaan van de ā€˜duurā€™ van hetongerief per fase. Daarvoor zijn, voor de leghen de volgende fasen onderscheiden: broederij,opfokperiode, legperiode, transport en slachterij. Daarnaast is in de opfokperiode onderscheidgemaakt tussen de volgende huisvestingssystemen: biologisch, uitloop/scharrel, kooihuisvesting. Voorde legperiode is onderscheid gemaakt tussen: biologisch/uitloop, scharrel, kooihuisvesting.De volgende matrix, zoals deze is opgesteld in het rapport risicoanalyse dierenwelzijn zuivelketen, isook gebruikt om de impact op basis van ā€˜ernstā€™ en ā€˜duurā€™ voor de eierketen in te schatten: Het voĢoĢrkomen van welzijnsproblemen (prevalentie) en de impact van een welzijnsprobleem op hetdier (het lijden) zijn in deze deskstudie afzonderlijk van elkaar beschouwd. Voor wat betreft de impactop het dier is uit de expert opinie naar voren gekomen dat welzijnsproblemen met een sterke negatieve impact zich vooral voordoen bij gezondheid. Een deel van deze gezondheidsproblemen komtechter zeer weinig voor. Van de gezondheidsproblemen met een hoge negatieve impact op welzijnhebben de borstbeenbreuken en de parasitaire aandoeningen ook nog een hoge prevalentie. Dit zijnde belangrijkste knelpunten voor de eierketen. Daarnaast worden afwijkingen van het normalegedragspatroon door de experts ook beschouwd als welzijnsproblemen met een hoge negatieve impactop het dierenwelzijn. De belangrijkste achterliggende oorzaak voor veel van deze problemen is terugte vinden in de manier van huisvesting en management van de hennen. Huisvestingssystemen kunnenverschillen in mogelijkheden om bepaalde management maatregelen toe te passen. De impact van dewelzijnsproblemen wordt voor de verschillende huisvestingssystemen niet/nauwelijks verschillendingeschat. Wel is ingeschat dat bepaalde welzijnsproblemen veel meer voorkomen (hogere prevalentiehebben) bij het ene ten opzichte van het andere houderij systeem (zoals beperkt gedragsrepertoire enectoparasitaire aandoeningen), problemen die specifiek zijn voor een bepaalde fase (zoals na-effectenvan snavelbehandeling, borstbeenbreuken, bumble foot, opbranden en uitzichtloos lijden van hennen).Rondom transport en op de slachterij worden vleugelbreuken en ā€“dislocaties gezien als ernstigongerief voor de dieren.Voor de belangrijkste welzijnsproblemen in de eierketen konden prevalenties worden bepaald.Problemen waarvoor nog nader onderzoek gedaan zou moeten worden om prevalenties te bepalen zijnverminderde voedingstoestand in de broederij (in feite spelen hier de omstandigheden tijdens hetbroedproces een belangrijke rol en is dit niet zozeer een probleem van de eierketen, maar meer in zijnalgemeenheid een aandachtspunt voor alle broederijen), het doden van dieren op het primaire bedrijf,ongerief als gevolg van beperkt gedragsrepertoire, problemen met de thermoregulatie tijdenstransport, vleugelbreuken en dislocaties op transport en in de slachterij en ongerief als gevolg vanhandelingen op de slachterij (zoals aanhaken en bij bewustzijn aansnijden)

    Shippitsusha shokai

    Get PDF
    Locomotion problems are identified as major welfare problem for dairy cattle. The majority of locomotion problems is caused by claw disorders, either infectious or non-infectious. Although severe claw disorders usually are manifested by lameness, clinical lameness can be regarded as the top of the iceberg of claw and locomotion problems. The so-called subclinical claw disorders do influence behaviour of the affected cows, but the changes are subtle and therefore difficult to observe. Improvement of claw health seems feasible in practice, but in general, improvement has not been realised in the last 25 years. In this thesis, only non- infectious claw disorders are considered. In general, this category of claw disorders is assumed to be caused by similar mechanism. Housing and management have a large influence on claw health, and particularly flooring in the walking areas and provisions for lying are elements of housing that are related with claw health. The main objective of this thesis is to improve understanding of the aetiology of non-infectious claw lesions, and in particular the effects of mechanical load on claw tissues. For this study, two experiments were carried out at Waiboerhoeve research farm, Lelystad, the Netherlands. In the first experiment, effects of an alternative trimming technique were determined for mid-lactation cows kept in barns with either concrete or rubber topped slatted alley flooring. In the second experiment, effects of nocturnal restrictions in access to the cubicles with supposed maleficent effects on claw tissues were determined for heifers in the first three months of their first lactation. These experiments aimed to provide knowledge regarding the impact of claw shape, hard vs. soft flooring and restrictions of lying conditions on claw health and behaviour. To better understand the effects of lying and standing and of claw shape on claw health., a methodology was developed and applied to accurately measure load induced spatial deformation of lower hind limbs of cattle. The results enabled us to estimate the load induced compressive strain in the soft tissues between the sole horn layer and the distal phalanges, and to compare the strain distribution with the location of sole haemorrhages and sole ulcers. From the experiments, it can be concluded that concave hoof trimming is not beneficial for dairy cows kept on concrete flooring, although sole concavity can help to prevent overloading in the bulb area. Rubber flooring reduces the prevalence and seriousness of haemorrhages and results in reduced growth and wear of the horn shoe. Reduced access to the cubicles does not necessarily impair claw health, but it is likely that long standing, particularly on hard flooring, is detrimental for claw health because of compressive strain that occurs in the soft tissues between the distal phalanges and the sole horn during standing. There is a similarity between the location of high mechanical strain and the location of sole horn lesions.</p

    Vroege sterfte van biggen, kalveren en melkgeitenlammeren : Percentages, oorzaken en mogelijkheden tot reductie

    No full text
    This report contains an overview of recent literature regarding the mortality of piglets, calves on dairy farms and dairy goat kids during their first weeks of life. On the basis of literature data, early mortality in the Netherlands was compared with that in other countries. The main causes of early mortality have been identified as well as possible measures that can reduce early mortality of young animals. Finally, a number of conditions have been mentioned in order to be able to successfully reduce early mortality in piglets, dairy calves and dairy goat kids through benchmarking

    Handboek melkveehouderij 2020/21

    No full text
    Het Handboek Melkveehouderij is het naslagwerk voor melkveehouder, agrarisch adviseur, docent en student. De opgenomen informatie is bruikbaar voor de ondersteuning van het dagelijks management en voor het management voor de lange termijn. In het digitale Handboek Melkveehouderij is de belangrijkste basisinformatie bij elkaar gebracht. De kennis die is opgedaan via het onderzoek van Wageningen Livestock Research vormt de basis van dit boek
    corecore