15 research outputs found
Software Experience Bases: A Consolidated Evaluation and Status Report
Abstract. The paper studies the potential success of using software experience bases for organizational learning. First, a survey of some previous efforts in the area is presented, together with experiences from related fields. The NASA-SEL Experience Factory will be especially commented. We note, that, modern network technologies like the Web provide new possibilities for distributed storage, access and dissemination of relevant knowledge. However, the main problem lies in internalizing formal knowledge (learning), not in externalizing experiences (model building). Then we present an empirical study of four software experience bases in the Norwegian SPIQ project for software process improvement, done in 1997-99. The SPIQ project proposes a pragmatical, overall method for how to plan, establish, use and evaluate software experience bases. The actual hypotheses and research method are presented, followed by a characterization of the studied experience bases and their actual usage and role in the associated companies. The most critical success factors are found to be incremental startup with a low ambition level, usefulness of the knowledge being offered, and, most importantly, stable company strategies and key personnel (may seem obvious, but still not easy). Some advice for introducing and evaluating software experience bases are finally given.
NMR investigation of nanoporous γ-Mg(BH 4) 2 and its thermally induced phase changes
The nanoporous polymorph γ-Mg(BH 4) 2 with 33% void space has a much lower density than the α and β forms, suggesting that reorientation and diffusion dynamics of BH 4 groups may be enhanced. We report hydrogen NMR line shapes and T 1 and T 1D measurements from -125 to 225 °C, along with some 11B results. The main component of the hydrogen NMR line does not show motional narrowing from translational diffusion up to 175 °C, although a small mobile fraction appears at 175 °C. T 1D measurements show no evidence for "slow" motions (faster than 10 2 s -1) up to 175 °C, ruling out enhanced overall diffusivity. The hydrogen T 1 is sensitive to reorientations of the BH 4 units. In the γ-phase, a T 1 minimum at 85 MHz is observed at 50 °C, similar to α-phase; the high barrier to reorientation in γ (compared to β-phase where the minimum appears near-135 °C) is confirmed by broadening of the γ-phase hydrogen spectrum at -50°C and lower temperatures. A sharp increase in T 1 at or above 175 °C signals a transformation of γ-phase to another structure of higher density. T 1 of the transformation product is similar but not equal to that of the β-phase, suggesting the transformation product is primarily β-phase. This is confirmed by powder X-ray diffraction of the transformed material. In situ X-ray powder diffraction studies reveal that γ-Mg(BH 4) 2 transforms upon heating in vacuum into the β-phase, and undergoes an amorphization in the presence of gases that can be adsorbed into the pores. © 2012 American Chemical Society
Plangebied Da Costastraat 26 (Bavinckschool), gemeente Vlaardingen; archeologisch vooronderzoek: een inventariserend veldonderzoek proefsleuven
RAAP Archeologisch Adviesbureau heeft van 14 tot en met 16 september 2011 een inventariserend veldonderzoek in de vorm van proefsleuven uitgevoerd in verband met de aanleg van de nieuwbouw voor de Dr. H. Bavinckschool op de locatie van de oude school in de gemeente Vlaardingen. Hierbij zullen 3 proefsleuven aangelegd worden.
Op basis van de resultaten van het proefsleuvenonderzoek kan worden geconcludeerd dat in het plangebied een vindplaats uit de Romeinse tijd aanwezig is. Deze ligt op de noordelijke oever van een kreek. De vindplaats bestaat uit enkele (paal)kuilen, houten paaltjes, een paardenskelet en greppels, die afgedekt worden door een cultuurlaag. De aard van de vindplaats kan op basis van het proefsleuvenonderzoek niet met zekerheid worden vastgesteld. Zeer waarschijnlijk gaat het om sporen die gerelateerd kunnen worden aan een nederzettingsterrein. In de aangetroffen (paal) kuilen is geen duidelijke structuur te herkennen. De greppels (sporen 16 en 17) kunnen als erfafscheiding worden geïnterpreteerd. De houten paaltjes kunnen onderdeel uitmaken van een takkenpad. Dit pad staat haaks op de oriëntatie van de greppels. De drie kuilen die op de oudere oeverafzettingen zijn aangetroffen kunnen een aanwijzing vormen voor de aanwezigheid van een oudere fase van het nederzettingsterrein. Op basis van het vondstmateriaal kan echter niet worden bepaald wat de exacte datering van de verschillende fasen van de nederzetting is.
Tevens is in het plangebied een vindplaats uit de Middeleeuwen of Nieuwe tijd aanwezig. Centraal in het plangebied is een verkavelingssloot aangetroffen. Deze heeft een min of meer noordoostzuidwestelijke oriëntatie en heeft aan de zuidkant waarschijnlijk een aansluiting op een andere sloot die haaks op de aangetroffen sloot staat
Nutritional effects on neuron numbers
Undemutrition during early life is known to cause deficits and distortions of brain structure although it has remained uncertain whether or not this includes a diminution of the total numbers of neurons. Estimates of numerical density (e.g. number of cells per microscopic field, or number of cells per unit area of section, or number of cells per unit volume of tissue) are extremely difficult to interpret and do not provide estimates of total numbers of cells. However, advances in stereological techniques have made it possible to obtain unbiased estimates of total numbers of cells in well defined biological structures. These methods have been utilised in studies to determine the effects of varying periods of undernutrition during early life on the numbers of neurons in various regions of the rat brain. The regions examined so far have included the cerebellum, the dentate gyrus, the olfactory bulbs and the cerebral cortex. The only region to show, unequivocally, that a period of undernutrition during early life causes a deficit in the number of neurons was the dentate gyrus. These findings are discussed in the context of other morphological and functional deficits present in undernourished animals