137 research outputs found
Agricultural entrepreneurship and sustainability - is it a good or bad fit?
In today’s Dutch agriculture emphasis is put on entrepreneurship, social responsibility and sustainability. But do these fit together? In economic theories entrepreneurs are seen as movers of the markets, seekers of profit opportunities and innovators. Not all farmers however meet these conditions and if they do, there is no guarantee that this goes with socially responsible entrepreneurship and sustainability. In a sociological explorative study a multiform group of 20 pig and 21 dairy farmers – both male and female – were asked about their views on animal welfare and other features of sustainable farming. The group consisted of conventional, organic and free range farmers with different farming styles. Their farms varied in levels of scale, intensity, degree of specialization and participation in quality assurance schemes. In the indepth interviews, it became clear that the farmers focus on different aspects of sustainability and that multi-dimensional sustainability is not a self-evident aim for all farmers. An economically viable farm is important for all farmers, although farmers with idealist motives stress this aspect less than other farmers. Social sustainability at the level of the farm (work load and schedule, division of tasks, balance work/ family life/ social life) is accentuated by conventional farmers on large scaled specialized farms. At a higher level of social sustainability (fair trade, fair prices, poverty reduction), in particular organic and biodynamic farmers stress that farmers have to take the responsibility to contribute to social equity. The latter group puts also emphasis on their responsibility towards the ecosystem. They, for instance, focus on sustainable cattle, mineral management and nature and landscape conservation. The interviewed large scale conventional farmers on the other hand, see energy production as a potentially profitable option to contribute to ecological sustainability. This means that agricultural entrepreneurs do not ‘automatically’ take all aspects of sustainability – people, planet and profit – into account. Policy makers who think they can stimulate sustainable agriculture by promoting agricultural entrepreneurship should be aware of this
De Hoeve zet trend naar niet-castreren
Samenwerkingsverband De Hoeve laat zien hoe een bedreiging voor de varkenssector is om te zetten in een kans. Een vooruitstrevende visie, een continue drive om te innoveren en het binden van medestanders blijken belangrijke succesfactoren te zijn, leert een analys
Dé ondernemer bestaat niet : melkveehouders en varkenshouders over hun visie op dierenwelzijn en andere duurzaamheidsaspecten
In de huidige veehouderij in Nederland ligt veel nadruk op duurzaamheid en ondernemerschap. Maar wat is dat eigenlijk, duurzaamheid? En hoe geven ondernemers daar invulling aan? In een sociologisch onderzoek werden diepte-interviews gehouden met 20 varkenshouders en 21 melkveehouders - zowel mannen als vrouwen - met gangbare, biologische of scharrelbedrijven van verschillende groottes en een verschillende mate van specialisatie en intensiteit. Aan de veehouders werden vragen gesteld over hun visie op dierenwelzijn en andere aspecten van duurzaamheid. De resultaten geven verschillende zienswijzen op dierenwelzijn aan. Ze variëren van ‘voldoen aan minimumeisen’ en ‘het welzijn is goed als het dier goed produceert’ tot ‘het dier moet in staat zijn natuurlijk gedrag te vertonen’ en ‘we moeten respect hebben voor de intrinsieke waarde van het dier’. De visies op duurzaamheid zijn daarmee in lijn. Economische duurzaamheid is belangrijk voor alle geïnterviewde ondernemers. Sommigen benadrukken daarnaast vooral het belang van interne sociale duurzaamheid, ofwel het belang van goede arbeidsomstandigheden en normale werktijden. Anderen leggen meer nadruk op externe sociale duurzaamheid, waarin het meer gaat om een goed dierenwelzijn, biodiversiteit, natuur en landschap, eerlijke prijzen, armoedereductie en gelijkheid in de wereld. Ook ecologische duurzaamheid, waarin het milieu centraal staat en alles draait om het sluiten van nutriëntenkringlopen, wordt door sommige ondernemers benadrukt. Ondernemers zitten dus geenszins op één lijn als het gaat om duurzaamheid. Dit is een belangrijk gegeven voor het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het streeft naar integrale duurzaamheid waarin de sociale, ecologische en economische duurzaamheid met elkaar in balans zijn. Wageningen UR levert als internationaal toonaangevende onderwijsen onderzoeksorganisatie op de terreinen van voeding en gezondheid, duurzame agrosystemen
Nederlandse gewasbeschermingsbeleid: beleving door boeren en tuinders
Recentelijk werd het Nederlandse gewasbeschermingsbeleid geëvalueerd. Uit een onder boeren en tuinders gehouden enquête blijkt dat het merendeel redelijk tevreden is met het huidige beleid, vooral vanwege de positieve milieueffecten en de daaraan gekoppelde imago-verbetering van de land- en tuinbouw. Enige zorgen baart echter het mogelijke concurrentienadeel ten opzichte van andere landen
Helft varkensbedrijven kampt met staartbijten
Ongeveer de helft van alle gangbare en biologische varkenshouders hebben op hun bedrijf te maken met staartbijten bij gespeende biggen of vleesvarkens. Op fokbedrijven ligt dit percentage zelfs nog iets hoger. Dit blijkt uit de resultaten van een telefonische enquête van het LEI en Wageningen UR Livestock Research, in opdracht van het ministerie van LNV. De enquête maakt onderdeel uit van het onderzoekstraject met als doel om verantwoord om te gaan met varkens die gecoupeerde dan wel lange(re) staarten hebbe
Vijf zienswijzen van dierenwelzijn
LNV-minister Gerda Verburg wil vijf procent duurzame stallen in 2011. In 2023 moet de veehouderij 100 procent 'integraal duurzaam' zijn. Bij duurzaamheid speelt onder andere een beter dierenwelzijn een belangrijke rol. Hoe kijken ondernemers hiertegenaan? Uit sociologisch onderzoek onder Nederlandse veehouders komen vijf typen ondernemers naar voren met elk hun eigen zienswijze over dierenwelzij
Cow behaviour and managerial aspects of fully automatic milking in loose housing systems
In this study of cow behaviour and managerial aspects of fully automatic milking, the emphasis was on implementing automatic milking systems (AMS) in cubicle houses in a way that suits cows and farmer. The starting points of the research were that the cows would visit the AMS voluntarily and that the system would be available almost continuously. The effects of the cows' social hierarchy, the cow traffic towards the AMS and the combination of grazing and fully automatic milking were studied.The cows' social hierarchy only affected the timing of forage eating and AMS visits. Cow routing procedures that more or less forced cows to visit the AMS because that was the only way they could reach the forage appeared to be questionable with regard to the cows' adaptation to the AMS environment. In these cases of forced cow routing, eating behaviour seemed to be postponed or even thwarted and there was more idle standing. Free cow traffic, during which cows could themselves decide when to visit the AMS, did not appear to suit the farmer because the milking frequency of individual cows was not sufficiently reliable. A third type of cow traffic in which cows could move freely between the feeding and lying areas but had to pass through the AMS to reach the concentrate feeder appeared to be a good solution for both the farmer and the cows. The cows paid sufficient visits to the AMS, had shorter waiting times in front of the concentrate feeder and less aggression was seen there. Supplying new concentrate every four hours instead of every two hours increased the time spent resting in the barn.It was found that grazing and fully automatic milking could be combined. When cows had access to a pasture they did return to the AMS by themselves several times a day, depending on the weather and the sward height. Cows spent more time indoors when the ambient temperature was high. At lower sward heights, they also spent more time indoors and at the feeding gate, paid more visits to the AMS and were milked more often. Distances of up to 350 m between the pasture and the barn did not affect the number of AMS visits.</p
Duurzame energie: stroomt het? : belemmeringen in wet- en regelgeving en vergunningsverlening bij de implementatie van duurzame energiesystemen in de glastuinbouw
Om de implementatie van duurzame energiesystemen in de glastuinbouw te bevorderen, is het belangrijk dat zoveel mogelijk wordt voorkomen dat glastuinbouwondernemers belemmeringen ondervinden in wet- en regelgeving of vergunningverlening als ze willen omschakelen naar dergelijke energiesystemen. Andere belangen - zoals die van omwonenden, andere ondernemers, of natuur en/of drinkwater gebieden - mogen echter ook niet worden geschaad. Dit onderzoek speelt zich af in dit krachtenveld. Belemmeringen in wet- en regelgeving en vergunningverlening bij de implementatie van duurzame energiesystemen, achtergronden daarvan en oplossingsrichtingen staan centraal
Integration needs in assessments of nanotechnology in food and agriculture
In this article we present a study of assessments of nanotechnology in food and agriculture. The study was conducted as a part of a project studying the need for integrated assessment of emerging science and technologies. The article first introduces central hopes and concerns regarding nanotechnology in food and agriculture, and how these are assessed in different assessment spheres. The question of whether there is a need for more integration in assessments in this field is then introduced and the multiple interpretations of this notion are discussed, first in a sustainability context and then in the specific context of emerging science and technologies. This serves as the basis for analysing the current status of integration of nano-food assessments. The validity of our findings is discussed and the article ends with a summary of the main conclusions from the discussion
- …