3,471 research outputs found

    Leren en instructie

    Get PDF

    Raadsman bij politieverhoor

    Get PDF
    Samenvatting Probleemstelling Decennia lang wordt er al gediscussieerd over de toelating van de raadsman bij het politiële verdachtenverhoor. In juli 2008 is een tweejarig experiment van start gegaan waarbij de advocaat tot het (eerste) politieverhoor toegelaten wordt. Dit rapport doet verslag van het onderzoek naar dat experiment en de bevindingen die we hebben gedaan. Dat de raadsman nu binnen een experimentele situatie bij het politieverhoor wordt toegelaten moet begrepen worden tegen de achtergrond van internationale ontwikkelingen en een aantal strafzaken waarin de verdachte ten onrechte veroordeeld is, mede op basis van een valse bekentenis. Aanleiding zijn de fouten die in de Schiedammer Parkmoord tijdens het vooronderzoek door politie, Openbaar Ministerie en het Nederlands Forensisch Instituut gemaakt zijn en de daarop gebaseerde verkeerde rechtelijke beslissingen. Deze vormden de aanleiding tot het Programma Versterking Opsporing en Vervolging dat als doel had de waarheidsvinding in strafzaken te optimaliseren. Het programma omvatte maatregelen die enerzijds gericht waren op het verbeteren van de kwaliteit van het politieverhoor en anderzijds op het bevorderen van de transparantie van het politieverhoor. Eén van de maatregelen uit het programma was de invoering van audio dan wel audiovisuele registratie van verhoren in ernstige zaken. In aanvulling op het programma werd bovendien de politieke wens geuit om de advocaat toe te laten tot het politieverhoor. Nadat de Tweede Kamer de motie Dittrich aanvaard had, zegde de minister van Justitie toe tijdelijk een verandering in de procedure van de eerste politiële verdachtenverhoren in te voeren: het ‘experiment raadsman bij politieverhoor’. Het doel van het experiment is te bekijken wat de meerwaarde is van de aanwezigheid van de raadsman op het bevorderen van de transparantie en verifieerbaarheid van het verhoor en het voorkomen van ongeoorloofde pressie. De praktische uitwerking van deze doelstelling betreft een tweeledige verandering van de verhoorsituatie: de advocaat wordt toegelaten tot het verhoor én advocaat en verdachte krijgen voorafgaand aan het verhoor de gelegenheid in beslotenheid met elkaar te overleggen. De invoering van deze tijdelijke (experimentele) maatregel geldt voor alle (voltooide) misdrijven tegen het leven gericht, genoemd in Titel XIX Wetboek van Strafrecht in de regio’s Amsterdam-Amstelland en Rotterdam-Rijnmond. Ten behoeve van het experiment is het ‘protocol pilot raadsman bij politieverhoor van verdachten’ opgesteld, dat voorschrijft hoe alle deelnemers aan de verhoren zich zouden moeten opstellen. Het is belangrijk te vermelden dat raadsman en verdachte volgens het protocol tijdens het verhoor geen contact met elkaar mogen hebben. Daarbij mag de raadsman het verhoor op geen enkele manier verstoren en alleen ingrijpen wanneer het pressieverbod volgens hem overtreden wordt. De advocaat krijgt hiermee dus een passieve rol tijdens het verhoor toebedeeld. De doelstelling van onderhavig onderzoek is de feitelijke gang van zaken rondom het politieverhoor met voorafgaande consultatie en toelating van raadslieden zo zorgvuldig mogelijk in kaart te brengen. De beschrijving van de feitelijke gang van zaken en de ervaringen van betrokkenen bij het experiment vormen dan ook de kern van het onderzoek. Daarnaast wordt getracht vast te stellen of en in hoeverre de verhoorsituatie verandert door de hierboven besproken aanpassingen. De centrale vraagstelling van het onderzoek luidt: Hoe verlopen de eerste politieverhoren met voorafgaande consultatie en aanwezigheid van de advocaat en wat zijn feitelijke waarneembare gevolgen van de consultatie en de aanwezigheid op het verloop van het verhoor? [.....] Als laatste kan aangestipt worden dat er inmiddels een nieuwe situatie is ontstaan naar aanleiding van jurisprudentie van het EHRM en de HR. Het is interessant te bezien in welke mate de conclusies uit dit onderzoek stand houden in de context van die ontwikkelingen. Met andere woorden: in hoeverre hebben we te maken met blijvende effecten? Dit zal over enkele jaren moeten blijken en het laatste woord over de uitbreiding van het bijstandsrecht tijdens verdachtenverhoren zal zeker nog niet gesproken zijn

    Lexical specificity training effects in second language learners

    No full text
    Children who start formal education in a second language may experience slower vocabulary growth in that language and subsequently experience disadvantages in literacy acquisition. The current study asked whether lexical specificity training can stimulate bilingual children's phonological awareness, which is considered to be a precursor to literacy. Therefore, Dutch monolingual and Turkish-Dutch bilingual children were taught new Dutch words with only minimal acoustic-phonetic differences. As a result of this training, the monolingual and the bilingual children improved on phoneme blending, which can be seen as an early aspect of phonological awareness. During training, the bilingual children caught up with the monolingual children on words with phonological overlap between their first language Turkish and their second language Dutch. It is concluded that learning minimal pair words fosters phoneme awareness, in both first and second language preliterate children, and that for second language learners phonological overlap between the two languages positively affects training outcomes, likely due to linguistic transfe

    Contextual Richness and Word Learning: Context Enhances Comprehension but Retrieval Enhances Retention

    Get PDF
    Learning new vocabulary from context typically requires multiple encounters during which word meaning can be retrieved from memory or inferred from context. We compared the effect of memory retrieval and context inferences on short‐ and long‐term retention in three experiments. Participants studied novel words and then practiced the words either in an uninformative context that required the retrieval of word meaning from memory (“I need the funguo”) or in an informative context from which word meaning could be inferred (“I want to unlock the door: I need the funguo”). The informative context facilitated word comprehension during practice. However, later recall of word form and meaning and word recognition in a new context were better after successful retrieval practice and retrieval practice with feedback than after context‐inference practice. These findings suggest benefits of retrieval during contextualized vocabulary learning whereby the uninformative context enhanced word retention by triggering memory retrieval

    The rearguard of freedom: the John Birch Society and the development of modern conservatism in the United States, 1958-1968

    Get PDF
    This thesis aims to investigate the role of the anti-communist John Birch Society within the greater American conservative field. More specifically, it focuses on the period from the Society's inception in 1958 to the beginning of its relative decline in significance, which can be situated after the first election of Richard M. Nixon as president in 1968. The main focus of the thesis lies on challenging more traditional classifications of the JBS as an extremist outcast divorced from the American political mainstream, and argues that through their innovative organizational methods, national presence, and capacity to link up a variety of domestic and international affairs to an overarching conspiratorial narrative, the Birchers were able to tap into a new and powerful force of largely white suburban conservatives and contribute significantly to the growth and development of the post-war New Right. For this purpose, the research interrogates the established scholarship and draws upon key primary source material, including official publications, internal communications and the private correspondence of founder and chairman Robert Welch as well as other prominent members

    Gene body DNA methylation in seagrasses: inter- and intraspecific differences and interaction with transcriptome plasticity under heat stress

    Get PDF
    The role of DNA methylation and its interaction with gene expression and transcriptome plasticity is poorly understood, and current insight comes mainly from studies in very few model plant species. Here, we study gene body DNA methylation (gbM) and gene expression patterns in ecotypes from contrasting thermal environments of two marine plants with contrasting life history strategies in order to explore the potential role epigenetic mechanisms could play in gene plasticity and responsiveness to heat stress. In silico transcriptome analysis of CpG(O/E) ratios suggested that the bulk of Posidonia oceanica and Cymodocea nodosa genes possess high levels of intragenic methylation. We also observed a correlation between gbM and gene expression flexibility: genes with low DNA methylation tend to show flexible gene expression and plasticity under changing conditions. Furthermore, the empirical determination of global DNA methylation (5-mC) showed patterns of intra and inter-specific divergence that suggests a link between methylation level and the plants' latitude of origin and life history. Although we cannot discern whether gbM regulates gene expression or vice versa, or if other molecular mechanisms play a role in facilitating transcriptome responsiveness, our findings point to the existence of a relationship between gene responsiveness and gbM patterns in marine plants
    corecore