Learning processes and learning results of teachers and students in learning workshops

Dit artikel beschrijft een onderzoek gericht op hoe docenten en studenten leren in leerateliers en wat de opbrengsten van dit leren zijn. In deze leerateliers werken studenten van lerarenopleidingen, docenten van vo-scholen en atelierbegeleiders vanuit de lerarenopleiding een schooljaar lang samen rond het thema ‘het leren van leerlingen’. Bij vijf leerateliers met in totaal 43 deelnemers zijn in het schooljaar 2017-2018 observaties van bijeenkomsten uitgevoerd en semigestructureerde groepsinterviews afgenomen. Per leeratelier zijn within-case analyses en portretten gemaakt, gevolgd door een crosscase analyse over de vijf leerateliers heen. Deelnemers aan de leerateliers voeren diverse gezamenlijke en individuele leeractiviteiten uit, zoals uitwisseling van ideeën en in gesprek gaan, feedback geven en ontvangen, delen van praktijken, uitproberen in de les, bestuderen van literatuur en reflecteren. Het leren in de ateliers is te kernschetsen als onderzoekend leren vanuit een eigen leervraag van de deelnemers met een verschillende mate van wederzijdse afhankelijkheid tussen de deelnemers. Deelnemers bepalen hun eigen doelen, maar werken tegelijkertijd met overkoepelende thema’s. Deelnemers zijn tevreden over de opbrengsten van deelname aan het leeratelier, die liggen op het terrein van persoonlijke ontwikkeling (kennis en visie), op toepassing in de onderwijspraktijk en verbetering van deze praktijk

Open Ocean Deep Sea

The deep sea comprises the seafloor, water column and biota therein below aspecified depth contour. There are differences in views among experts and agencies regarding the appropriate depth to delineate the “deep sea”. This chapter uses a 200 metre depth contour as a starting point, so that the “deep sea” represents 63 per cent of the Earth’s surface area and about 98.5 per cent of Earth’s habitat volume (96.5 per cent of which is pelagic). However, much of the information presented in this chapter focuses on biodiversity of waters substantially deeper than 200 m. Many of the other regional divisions of Chapter 36 include treatments of shelf and slope biodiversity in continental-shelf and slope areas deeper than 200m. Moreover Chapters 42 and 45 on coldwater corals and vents and seeps, respectively, and 51 on canyons, seamounts and other specialized morphological habitat types address aspects of areas in greater detail. The estimates of global biodiversity of the deep sea in this chapter do include all biodiversity in waters and the seafloor below 200 m. However, in the other sections of this chapter redundancy with the other regional chapters is avoided, so that biodiversity of shelf, slope, reef, vents, and specialized habitats is assessed in the respective regional or thematic chapters. AB - The deep sea comprises the seafloor, water column and biota therein below aspecified depth contour. There are differences in views among experts and agencies regarding the appropriate depth to delineate the “deep sea”. This chapter uses a 200 metre depth contour as a starting point, so that the “deep sea” represents 63 per cent of the Earth’s surface area and about 98.5 per cent of Earth’s habitat volume (96.5 per cent of which is pelagic). However, much of the information presented in this chapter focuses on biodiversity of waters substantially deeper than 200 m. Many of the other regional divisions of Chapter 36 include treatments of shelf and slope biodiversity in continental-shelf and slope areas deeper than 200m. Moreover Chapters 42 and 45 on coldwater corals and vents and seeps, respectively, and 51 on canyons, seamounts and other specialized morphological habitat types address aspects of areas in greater detail. The estimates of global biodiversity of the deep sea in this chapter do include all biodiversity in waters and the seafloor below 200 m. However, in the other sections of this chapter redundancy with the other regional chapters is avoided, so that biodiversity of shelf, slope, reef, vents, and specialized habitats is assessed in the respective regional or thematic chapters.https://nsuworks.nova.edu/occ_facbooks/1050/thumbnail.jp

Beter leren door leiderschap: naar een doorstart voor onderwijskundig leiderschap

Op dinsdag 19 januari 2010 heeft lector dr.Jeroen Imants zijn lectorale intreerede met als thema 'Beter leren door leiderschap ' in verkorte vorm uitgesproken bij de installatie als lector 'Onderwijskundig leiderschap '. Opbrengstgericht werken in klas en school komt niet als vanzelf of via voorschriften van de overheid tot stand. Het leiderschap in en rond de school, en meer in het bijzonder het onderwijskundig leiderschap, speelt hierbij een belangrijke rol (Inspectie van het Onderwijs, 2009b). Met onderwijskundig leiderschap wordt leiderschap in en rond de school bedoeld dat van invloed is op het leren van de leerlingen in de scholen. Onderwijskundig leiderschap is gericht op het beïnvloeden van de voortgaande interactie tussen onderwijzen door de leraar en leren door de leerling met betere leerresultaten als doel. Betere leerresultaten komen tot stand door bijsturing, verbetering en vernieuwing van instructie en begeleiding door de leraar. Werken aan bijsturing, verbetering en vernieuwing van instructie en begeleiding wordt hier opgevat als leren door de leraar of voortgaande professionele ontwikkeling. Bij het verbeteren van de opbrengsten van het onderwijs in scholen, mede op basis van nieuwe inzichten in leren, vakdidactiek en instructie, nemen concrete initiatieven voor professionele ontwikkeling van leraren een belangrijke plaats in. Onderwijskundig leiderschap is gericht op het stimuleren en richten van de professionale ontwikkeling van leraren met het oog op beter leren door de leerlingen. De afgelopen jaren hebben nieuwe benaderingen van schoolleiderschap, zoals transformatief eiderschap en gespreid leiderschap ( 'distributed leadership '), de aandacht getrokken. Onderwijskundig leiderschap wordt in deze bijdrage weer centraal gesteld, en daarom wordt gesproken van een doorstart. Bij deze doorstart wordt gebruikgemaakt van de inzichten in leidinggeven aan leren en onderwijzen die de genoemde recente benaderingen hebben opgeleverd

Teacher learning as workplace learning

Attention in teacher professional development programs for situating teacher learning in the workplace has increased during the last decades. This article presents an overview of what is described in recent educational workplace learning literature about facilitating and constraining conditions of the workplace. These findings are discussed from the viewpoint of general workplace learning insights. Although workplace learning potentially has several advantages, the six workplace factors identified for learning to occur, also show the complexity of teacher workplace learning and several potential problems. It is argued that not all learning “at work” is good, and a balance is necessary between individual and organizational learning, and off-site and on-site learning

Teachers'and principals' sense of efficacy in elementary schools

In recent research on school improvement and effectiveness attention is paid to teachers' sense of efficacy. This research is focused on (a) teachers and (b) instructional tasks. Another restriction is that teachers' sense of efficacy is studied apart from the context in which it affects teacher behavior. This study introduces the Teachers' and Principals' Sense of Efficacy scale in pupil and school oriented tasks. The aim of this study is to demonstrate the context dependency of teachers' and principals' sense of efficacy. The central question is to what extent type of task and a staff member's position in the school organization are related to perceived self-efficacy. Besides, teachers' and principals' perceived school efficay is introduced as a context specific construct. In addition mediating effects of gender, work experience, and grade are analyzed. From the results it is concluded that the expansion of the sense of efficacy construct to principals as well as to school oriented tasks enhances its explanatory potential

Teachers'and principals' sense of efficacy in elementary schools

In recent research on school improvement and effectiveness attention is paid to teachers' sense of efficacy. This research is focused on (a) teachers and (b) instructional tasks. Another restriction is that teachers' sense of efficacy is studied apart from the context in which it affects teacher behavior. This study introduces the Teachers' and Principals' Sense of Efficacy scale in pupil and school oriented tasks. The aim of this study is to demonstrate the context dependency of teachers' and principals' sense of efficacy. The central question is to what extent type of task and a staff member's position in the school organization are related to perceived self-efficacy. Besides, teachers' and principals' perceived school efficay is introduced as a context specific construct. In addition mediating effects of gender, work experience, and grade are analyzed. From the results it is concluded that the expansion of the sense of efficacy construct to principals as well as to school oriented tasks enhances its explanatory potential.Wetensch. publicatieFaculteit der Sociale Wetenschappe