Qualitative Insights into Brand Management Practices of Universities in Emerging Markets: The Ghanaian Perspective

Increasing competition emanating from private sector participation in Ghana’s higher education is redefining management practices of most universities. University brands in students’ consideration set are those that offer easier recall and are inherently distinctive and appealing. A brand identified as such would signify quality and offer a strong sense of association for potential students to grasp what it is and what makes it special. This study examined brand management practices employed by Ghanaian Public and Private Universities to enhance university brand equity in the country. The study was conducted using in-depth interviews with Public Relations/Marketing Directors of five (5) public and private universities. The study showed that universities use different brand elements and devices to differentiate their brands. Various activities are also carried out including PR audits and feedback on lecturer evaluations to measure customer perceptions of the brand. Universities however had little or no budget for brand building activities. Key Terms: University, Higher Education, Brand Management, Ghana

Glucose and glycogen metabolism in cancer:potentials for intervention and patient selection

Metabolic alterations enable cancer cells to proliferate rapidly by providing sufficient biomolecules, energy and reducing equivalents for cell division and growth. Furthermore, high glucose consumption by the tumour and excretion of waste metabolites affect cells in the tumour microenvironment. As a consequence, anti-tumour immune responses can be hampered. Specific metabolic alterations can also underlie acquired resistance to currently used targeted therapies. Therefore, targeting cancer metabolism may be an attractive novel therapeutic strategy. Nevertheless, bringing anti-cancer metabolic therapies to the clinic has been hampered by a lack of suitable targets, disappointing efficacy, and considerable toxicity.In the work described in this thesis, we aimed to identify novel therapeutic targets in the glucose and glycogen metabolism of solid tumours and to evaluate clinical markers that reflect tumour glucose metabolism in patients. In the first part of the thesis, the enzyme glycogen synthase 1, important for glycogen synthesis, was identified as a novel target-of-interest in breast and ovarian cancer cells. In the second part, we used quantitative PET/CT scanning with the glucose analogue 18F-fluorodeoxyglucose and immunohistochemical target expression in patient tumours, which revealed substantial differences in tumour glucose metabolism in patients. Together, the insights from this thesis provide leads for novel drug targets and potential tools for patient selection which may guide future studies that evaluate drugs targeting cancer’s glucose and glycogen metabolism

Формирование подхода и методики, влияющих на процесс генерации стратегии предприятия

Цель исследования состоит в формировании нового подхода и методики, влияющих на процесс генерации стратегии предприятия

Successful community living:a 'UTOPIA'? A survey of people with severe mental illness in Dutch Regional Institutes for Residential Care

De UTOPIA studie onderzoekt de Nederlandse deïnstitutionalisatie aan de hand van ontwikkelingen binnen Regionale Instellingen voor Beschermd Wonen (RIBWs). In hoofdstuk twee bespreken we de overeenkomsten tussen Europese residentiële populaties, ondanks verschillende deïnstitutionalisatie processen. In hoofdstuk drie gaan we nader in op de overeenkomsten tussen beschermd wonen (BW)- en begeleid zelfstandig wonen (BZW) cliënten in Nederland en Engeland. Het lijkt erop dat een groot deel van de residentiele cliënten zou kunnen overstappen naar een zelfstandige woonsituatie. Dit is een belangrijke bevinding, omdat RIBW’s vanwege bezuinigingen worden gedwongen hun residentiële populatie te heroverwegen. Hoofdstuk vier behandelt het relatieve succes van RIBW’s bij het vergoten van de maatschappelijke participatie van hun cliënten. RIBW ondersteuning lijkt echter nog wel veel nadruk te leggen op ‘iets te doen hebben’, in plaats van op werk. BZW-cliënten zijn beter maatschappelijk geïntegreerd dan BW-cliënten. In hoofdstuk vijf richten we ons op de integratie van rehabilitatie principes in de begeleidingsplannen van de RIBW. Deze principes zijn behoorlijk goed verweven in de plannen, hoewel dit weinig gevolgen heeft voor de onvervulde zorgbehoeften van cliënten. In hoofdstuk zes onderzoeken we de begeleidingsrelatie, wat een middel lijkt te zijn om onvervulde zorgbehoeften te verminderen. In het BW lijkt een goede begeleidingsrelatie ook bij te dragen aan de consensus tussen cliënten en begeleiders over waar de begeleiding zich op zou moeten richten. Tenslotte worden implicaties voor toekomstig onderzoek besproken. Er is behoefte aan Europees onderzoek dat zich richt op (de effecten van) herstel georiënteerde woonzorg, gebruikmakend van internationale dataverzameling- en monitor methodes