Comparative Analysis on the Implementation of Article 19 of United Nation Convention on the Rights of People with Disabilities in Eight European Countries

The transition from institutional to community care for vulnerable people has been shaping the welfare system in Europe over the last decades. For the period of 2014-20, deinstitutionalisation became one of the highlighted priorities of the European Commission in order to promote reforms in disability and mental health care in the convergence regions, too. Between 2007 and 2013, Estonia as many other Eastern European countries implemented the first wave of deinstitutionalisation, and during the new EU budget period a second wave will be carried out in order to continue and hopefully complete the transition. In this study, we try to give an overview of the experiences of different European countries, highlighting good practices and possible pitfalls

Evaporation-Induced Polyelectrolyte Complexation:The Role of Base Volatility and Cosolvents

Film formation is a vital step for coating applications where a homogeneous, defect-free solid phase should be obtained, starting from a liquid casting formulation. Recently, an alternative waterborne-coating approach was proposed, based on the formation of a polyelectrolyte complex film. In this approach, an evaporating base induces a pH change during drying that initiates the complexation of oppositely charged polyelectrolytes, followed by further densification. In previous studies, ammonia was used as the evaporative base, leading to relatively fast evaporation and resulting in films showing significant brittleness, which tended to crack at low relative humidity or larger thicknesses. We hypothesize that slower complexation and/or evaporation can reduce the problematic stress build-up in the prepared polyelectrolyte complex coatings. For this reason, we studied the changes in the film formation process when there are different bases and cosolvents. We found that reducing the evaporation rate by changing ammonia to the slower evaporating dimethylamine or by adding DMSO as a cosolvent, led to less internal stress build-up during film formation, which could be beneficial for film application. Indeed, films prepared with ammonia showed cracking after 1 h, while films prepared with dimethylamine only showed cracking after one month. The fast evaporation of ammonia was also found to cause a temporary turbid phase, indicating phase separation, while for the slower evaporating bases, this did not occur. All prepared films remained sensitive to humidity, which poses the next challenge for these promising coatings.</p

Maatschappelijk werk in een sociaal gevoelige tijd.

In dit boekje vindt u de oratie, zoals die ongeveer is uitgesproken bij de aanvaarding van het bijzonder hoogleraarschap ‘Grondslagen van het maatschappelijk werk’ aan de Universiteit voor Humanistiek. Daar heb ik twee hoofdstukken aan toegevoegd. In hoofdstuk 2 ‘Op zoek naar het maatschappelijk rendement’ verantwoord ik gebruikte getallen in de oratie en geef ik argumenten om te investeren in eerstelijns ondersteuning in het sociaal functioneren van mensen in een steeds complexere samenleving. In hoofdstuk 3 ‘Een aanzet tot een raamwerk voor een sociaal werk theorie als voorbeeldige praktijkdiscipline’ werk ik een inzicht in en uitzicht op een samenhangend kennis- en handelingsdomein sociaal werk uit. Sociaal werk is de omvattende term voor het brede kennis- en handelingsdomein waar sociale professionals van verschillend pluimage zich inzetten voor het sociaal functioneren. Binnen sociaal werk is maatschappelijk werk een kernberoep met een lange en indrukwekkende geschiedenis. Het raamwerk dat ik hier presenteer zal mijn werk aan de Universiteit voor Humanistiek en mijn samenwerking met collega’s in het hoger onderwijs en de praktijk inkaderen

Positioning Social Work in a Socially Sensitive Society

As a practitioner, a manager and a scientist in social work for 40 years, I am still intrigued by the social work positioning and legitimating processes. Its recognition by users and financiers is often diffuse and its fragmentation sometimes hinders effective interventions. In social work itself, we see a range of positioning processes, most of them either legitimating social work as a promoter of social justice, a supporter of emancipation and anti-oppressive practice, or positioning social work as a therapeutic approach, treating people with socio-psychological and psychiatric disorders. Social work is often promoted as a ‘real’ profession, in need of formal recognition and in need of a precise profile. In this article it will be argued that the core of social work is about supporting people in their social functioning and should position itself in the centre of the post-modern quest: the social-psychological disorientation, the lack of meaning, and the problems of isolation and exclusion. Modern professionalism is not about demarcating and regulating but much more about ‘Entgrenzung’ and openness

Maatschappelijk werker als sociaal coach.

Op 8 november hield prof.dr. Hans van Ewijk zijn oratie Maatschappelijk werk in een sociaal gevoelige tijd*. Dit artikel is hierop gebaseerd. De oorsprong van het maatschappelijk werk ligt vooral in het bestrijden van armoede, ongeletterdheid en onbeschaafdheid. De inzet was mensen te sterken in het verbeteren van hun maatschappelijke positie. Door de jaren heen hield het zich bezig met een hele reeks van achterstandsgroepen; arbeiders, vrouwen, werklozen, mensen met een handicap of stoornis, nieuwkomers en oudkomers. In de jaren tachtig wilde het maatschappelijk werk erkend worden als een beroep in de geestelijke gezondheidszorg. Hierbij lag het accent op behandelen en therapie. Van een armoede gerichte professie ging het naar een stoornis gerichte professie. In de praktijk wilde het vooral mensen die de complexiteit van het leven (tijdelijk) niet aankonden, zo helpen dat ze met minimale professionele ondersteuning weer wat beter in staat zouden zijn zichzelf en hun omgeving ter hand te nemen

Changement de statut de la jeunesse : les débats politiques aux Pays-Bas

In diesem Artikel wird argumentiert, dass man in der niederländischen Jugendpolitik der achtziger Jahre einen anderen Zugang zu den Jugendlichen festgestellt hat. Vor diesem Zeitraum beruhte die Jugendpolitik auf dem Konzept der optimalen Entfaltung, einer psycho- sozialen Verwirklichung des Menschen. In den achtziger Jahren wird der psychologische und pägagogische Standpunkt von einer wirtschaftlichen Auffassung von Angebot und Nachfrage zurückgedrängt. Die Jugendlichen müssen für den Arbeitsmarkt besser bewaffnet sein. Dazu müssen sie billiger sein sowie eine bessere Ausbildung und Anpassung haben. Diese Umstellung bedeutet, dass man das Bild der universalen Identität und des Menschen verlässt. Die Unterschiede zwischen den Menschen und die Notwendigkeit einer Ditferenzierung zwischen Arbeits-Niveaus und Inhalte ver- langt eher eine Harmonisierung zwischen Individuum und Gesellschaft. Man betont nicht mehr den Mensehen anhand von psychosozialen Kategorien sondern den Menschen durch die Beschaffung einer Arbeit und einer Ausbildung.In this article, it is argued that in Dutch youth policy of the 80's, there was a noticeable change of approach to young people. Before this period, policy concerning young people was based on the concept of optimal fulfillment, a psychosocial enhancement of the human. In the 80s, the psychological and educational point of view is supplanted by an economic approach of offer and demand. Young people need to be better equipped for the employment market. For that they must be cheaper, better trained and adapted. This swing signifies that the image of universal identity and of mankind has been abandonned. The differences between humans and the necessity for a différenciation between work levels and contents require a harmonization between the individual and society. Stress is no longer placed on man by means of psychosocial categories but on man through the procuring a job and of training.Cet article analyse comment, dans la politique néerlandaise des années quatre-vingt concernant la jeunesse, s'est produit un changement d'approche des jeunes. Avant cette période, la politique concernant les jeunes était basée sur le concept de l'épanouissement optimal, une réalisation psychosociale de l'homme. Dans les années quatre-vingt, le point de vue psychologique et pédagogique est évincé par une approche économique d'offre et de demande. Les jeunes doivent être mieux armés pour le marché du travail. Pour cela, il faut qu'ils soient moins chers, mieux formés et mieux adaptés. Ce revirement signifie que l'on abandonne l'image de l'identité universelle et de l'homme. Les différences entre les hommes et la nécessité d'une différenciation entre niveaux et contenus de travail demandent plutôt une harmonisation entre individu et société. L'accent n'est plus mis sur l'homme au moyen de catégories psychosociales, mais sur l'homme par la procuration d'un travail et d'une formation.Según pone en evidencia este artículo, el planteamiento acerca de los jóvenes ha cambiado en la politica neerlandesa de los años ochenta. Antes de esta década, esta política se fundaba sobre el concepto del desarrollo óptimo, de una realización psico-social del hombre. En los años ochenta, se abandona el punto de vista psicológico y pedagógico a favor de un planteamiento económico de la ley de la oferta y demanda. La gente joven ha de prepararse mejor al mercado laboral. Con este fin, ha de costar menos, estar mejor formada y preparada. Se debe atribuir este cambio al abandono de la imagen de la identidad universal del hombre. Las diferencias entre los hombres y la necesaria ción entre niveles y contenidos de trabajo requieremas más bien una armonización entre individuo y sociedad. Ya no se pone el acento sobre el hombre por medio de categorías psico-sociales sino por el alcance de un puesto detrabajo y formación.Ewijk Hans van. Changement de statut de la jeunesse : les débats politiques aux Pays-Bas. In: Agora débats/jeunesses, 5, 1996. Les rapports entre générations en Europe. pp. 49-55

Youth Work in the Netherlands. History and Future Direction.

Hoofdstuk in The history of youth work in Europe and its relevance for youth policy today. Youth work in the Netherlands goes back a long way and since the 1970s has taken on a rather strong professional image. During the last decades, it went through some hard times, but recently it has undergone a revival and revaluation. (Griensven & Smeets, 2003). The first section of this paper is about how the characteristics of the Dutch affect social work and youth work concepts. The second part discusses the Dutch framework for youth work: definition, fields of activities, core tasks and the ambiguous relationship between youth work and social work. The third section deals with the history of youth work. The paper concludes with a reflection on the future directions that youth work could take. The article is based on Dutch historical research, some by the author, and the author’s involvement in youth work, both as a youth worker and editor- in- chief of the semi-scientific journal Jeugd en samenleving

Sociaal werkers moeten niet therapeutiseren

Full text via link. De moderne samenleving stelt andere eisen aan burgers én dus ook aan de rol van sociaal werk. Sociaal werkers moeten niet therapeutiseren, medicaliseren of onderwijzen, maar socialiseren. Een pleidooi van Hans van Ewijk voor een pragmatische aanpak van sociaal werk, met een sense of coherence

Maatschappelijk werker als sociaal coach.

Op 8 november hield prof.dr. Hans van Ewijk zijn oratie Maatschappelijk werk in een sociaal gevoelige tijd*. Dit artikel is hierop gebaseerd. De oorsprong van het maatschappelijk werk ligt vooral in het bestrijden van armoede, ongeletterdheid en onbeschaafdheid. De inzet was mensen te sterken in het verbeteren van hun maatschappelijke positie. Door de jaren heen hield het zich bezig met een hele reeks van achterstandsgroepen; arbeiders, vrouwen, werklozen, mensen met een handicap of stoornis, nieuwkomers en oudkomers. In de jaren tachtig wilde het maatschappelijk werk erkend worden als een beroep in de geestelijke gezondheidszorg. Hierbij lag het accent op behandelen en therapie. Van een armoede gerichte professie ging het naar een stoornis gerichte professie. In de praktijk wilde het vooral mensen die de complexiteit van het leven (tijdelijk) niet aankonden, zo helpen dat ze met minimale professionele ondersteuning weer wat beter in staat zouden zijn zichzelf en hun omgeving ter hand te nemen