120 research outputs found
Π ΠΎΠ»Ρ ΡΡΡΡΠΊΠΎΠ³ΠΎ ΡΠ·ΡΠΊΠ° ΠΈ Π»ΠΈΡΠ΅ΡΠ°ΡΡΡΡ Π² ΡΠΎΡΠΌΠΈΡΠΎΠ²Π°Π½ΠΈΠΈ ΠΌΠ΅ΠΆΠΊΡΠ»ΡΡΡΡΠ½ΠΎΠΉ ΠΊΠΎΠΌΠΏΠ΅ΡΠ΅Π½ΡΠΈΠΈ ΠΈΠ½ΠΎΡΡΡΠ°Π½Π½ΡΡ ΡΡΡΠ΄Π΅Π½ΡΠΎΠ²-ΡΠΈΠ»ΠΎΠ»ΠΎΠ³ΠΎΠ²
Contains fulltext :
176878.pdf (publisher's version ) (Open Access)Orally ingested bacteria interact with intestinal mucosa and may impact immunity. However, insights in mechanisms involved are limited. In this randomized placebo-controlled cross-over trial, healthy human subjects were given Lactobacillus plantarum supplementation (strain TIFN101, CIP104448, or WCFS1) or placebo for 7 days. To determine whether L. plantarum can enhance immune response, we compared the effects of three stains on systemic and gut mucosal immunity, by among others assessing memory responses against tetanus toxoid (TT)-antigen, and mucosal gene transcription, in human volunteers during induction of mild immune stressor in the intestine, by giving a commonly used enteropathic drug, indomethacin [non-steroidal anti-inflammatory drug (NSAID)]. Systemic effects of the interventions were studies in peripheral blood samples. NSAID was found to induce a reduction in serum CD4+/Foxp3 regulatory cells, which was prevented by L. plantarum TIFN101. T-cell polarization experiments showed L. plantarum TIFN101 to enhance responses against TT-antigen, which indicates stimulation of memory responses by this strain. Cell extracts of the specific L. plantarum strains provoked responses after WCFS1 and TIFN101 consumption, indicating stimulation of immune responses against the specific bacteria. Mucosal immunomodulatory effects were studied in duodenal biopsies. In small intestinal mucosa, TIFN101 upregulated genes associated with maintenance of T- and B-cell function and antigen presentation. Furthermore, L. plantarum TIFN101 and WCFS1 downregulated immunological pathways involved in antigen presentation and shared downregulation of snoRNAs, which may suggest cellular destabilization, but may also be an indicator of tissue repair. Full sequencing of the L. plantarum strains revealed possible gene clusters that might be responsible for the differential biological effects of the bacteria on host immunity. In conclusion, the impact of oral consumption L. plantarum on host immunity is strain dependent and involves responses against bacterial cell components. Some strains may enhance specific responses against pathogens by enhancing antigen presentation and leukocyte maintenance in mucosa. In future studies and clinical settings, caution should be taken in selecting beneficial bacteria as closely related strains can have different effects. Our data show that specific bacterial strains can prevent immune stress induced by commonly consumed painkillers such as NSAID and can have enhancing beneficial effects on immunity of consumers by stimulating antigen presentation and memory responses
Heparan sulfate facilitates Rift Valley fever virus entry into the cell
Rift Valley fever virus (RVFV), an emerging arthropod-borne pathogen, has a broad host and cell tropism. Here we report that the glycosaminoglycan heparan sulfate, abundantly present on the surface of most animal cells, is required for efficient entry of RVFV. Entry was significantly reduced by preincubating the virus inoculum with highly-sulfated heparin, by enzymatic removal of heparan sulfate from cells and in cells genetically deficient in heparan sulfate synthesis
Gevolgen van aanpassingen in het ammoniakbeleid voor de intensieve veehouderij: onderzoek naar de economische aspecten van en de gevolgen voor de ammoniakdoelstellingen bij intern salderen van ammoniakemissie, versoepeling van de WAV en het niet emissiearm maken van bestaande stallen
In EU-verband zijn afspraken gemaakt voor een maximale Nederlandse ammoniakemissie in 2010 (NEC-plafond). In deze studie worden de gevolgen van enkele aanpassingen in het Nederlandse ammoniakbeleid doorgerekend. Een inperking van de WAV zal nauwelijks effect hebben op de ammoniakdoelstelling voor 2010. Het niet emissiearm uitvoeren van bestaande stallen, met uitzondering van veehouderijen die onder de IPPC-richtlijn vallen, zal een duidelijke kostenbesparing geven. Echter, de reductie van de ammoniakemissie zal 7 kiloton minder zijn. Intern salderen kan vooral op grote varkensbedrijven een economisch voordeel opleveren, terwijl het voor pluimveebedrijven in individuele situaties interessant kan zijn. Consequentie van intern salderen is echter dat de totale ammoniakemissie in 2010 iets hoger zal zij
Ammoniakemissie uit dierlijke mest en kunstmest, 1990-2008 : berekeningen met het Nationaal emissiemodel voor Ammoniak (NEMA)
De landbouw is de belangrijkste bon van ammoniak (NH3) in Nederland. In 2009 heeft de CDM-werkgroep βNationaal Emissiemodel voor Ammoniakβ (NEMA) een nieuwe methodiek ontwikkeld om de ammoniakemissie uit de landbouw te berekenen. De nieuwe rekenmethodiek gaat bij de berekening van emissie uit stallen en mestopslagen tijdens beweiding en bij mesttoediening uit van de hoeveelheid totaal ammoniakaal stikstof (TAN) in de mest. In 2010 heeft de Emissieregistratie (ER) besloten om deze methodiek te gaan gebruiken voor de jaarlijkse berekening van ammoniakemissie uit de landbouw. De tijdreeks is vanaf 1990 met de nieuwe methodiek herberekend. Bij de herberekening zijn ook waar mogelijk nieuwe inzichten verwerkt in de uitgangspunten. De resultaten van de nieuwe methodiek wijken vooral voor begin jaren negentig af van de oorspronkelijke resultaten in de ER-database. De NH3-emissie uit dierlijke mest in 1990 is met de nieuwe methodiek berekend op 319 miljoen kg. In de oorspronkelijke uitkomsten bedroeg de NH3-emissie uit dierlijke mest 224 miljoen kg. De belangrijkste oorzaken voor dit verschil zijn nieuwe emissiefactoren voor bovengronds toegediende mest op grasland en bouwland en het verschil in minerale stikstoffractie in de mest. De NH3-emissie uit dierlijke mest in 2008 is met de nieuwe methodiek vastgesteld op 99 miljoen kg tegen 108 miljoen volgens de oorspronkelijke reeks. Hoewel de verschillen tussen de resultaten van de nieuwe methodiek en de oorspronkelijke resultaten in recente jaren klein zijn, kunnen er wel duidelijke verschillen voorkomen tussen de afzonderlijke emissiebronnen
- β¦