8 research outputs found

    Building stones for emission oriented policy on ammonia in Drenthe; a regional description of a optimal distribution of emission bases on critical loads

    No full text
    Available at the Province of DrentheOp verzoek van de Provincie Drenthe heeft het RIVM geanalyseerd bij welk niveau van de ammoniakemissie de natuur duurzaam wordt beschermd. Ten eerste wordt er gekeken naar de kritische belasting van de natuurwaarden en de mate van overschijding. De waarden van de kritische belasting zijn opgedeeld in drie klassen, waarbij per klasse een range is aangegeven. De bepaling van de mate van overschijding is voor de minimum en maximum waarde van deze range uitgevoerd voor de jaren 1995 en 2010. In 1995 wordt zowel de hoge en de lage kritische belasting overscheden. In de lage variant vindt op 98% van het areaal een overschrijding plaats van meer dan 50%. Ook voor de lage 2010-variant vindt bijna overal (99%) overschrijding van de kritische belasting plaats. De hoge 2010-variant geeft op ruim 20% van het areaal geen overschrijding. Uitgaande van de kritische belasting van de natuur is een optimale emissieverdeling voor Drenthe berekend, alleen rekening houdend met de natuur die is geselecteerd voor Ecologische Hoofdstructuur. Uit de optimalisaties blijkt dat Emmen een belangrijk aandeel heeft in de berekende geoptimaliseerde emissie van ammoniak. In de hoge variant kan in de gemeente Emmen een totaal van 1,3 kton emissie plaatsvinden. De Veenkolonien hebben in de hgoe variant een geoptimaliseerde emissie van 1,4 kton. De totale geoptimaliseerde emissie in Drenthe bedraagt voor de lage en hoge variant respectievelijk 1,6 kton en 8,0 kton per jaar, terwijl de emissie in 1997 7,0 kton bedroeg. De bandbreedte tussen deze totalen kan verkleind worden door de classificatie van de natuur te verfijnen. De berekende geoptimaliseerde ammoniakemissies zijn maximale toelaatbare emissies om een geselecteerd deel van de natuurgebieden te beschermen. De natuur buiten de EHS wordt zodoende niet beschermd. De vraag is in hoe erre deze maximale emissieruimte voor ammoniak in de praktijk kan worden benut, geien de andere randvoorwaarden waaraan het houden van vee moet voldoen, met name het Mineralenaangiftesysteem (MINAS). De geoptimaliseerde emissies zijn vertaald naar GVE's (Groot Vee Eenheden). In de hoge variant komt de totale geoptimaliseerde emissie, waarbij geen rekening wordt gehouden met de ammoniakemissie van kunstmest, mestimport en intensieve veehouderij, globaal overeen met ruim 320.000 GVE en in de lage variant met bijna 64.000 GVE. Volgens de landbouwtelling 1996 (bron CBS) was het aantal runderen in 1996 circa 147.000 GVE.On request of the Province of Drenthe the RIVM analysed the level of ammonia emission at which nature is sustainable protected. Firstly, the critical loads and the exceedance of these critical loads are considered. The critical loads are devided in three classes, each consisting of a range of values. The calculation of the exceedance of the critical loads has been performed for the minimum and maximum values of this range for the years 1995 and 2010. In 1995 the high as well as the low criticaL loads are exceeded. In case of the low values calculations showed an exceedance of more than 50% for 98% of the considered nature areas. Also for the year 2010 the low critical loads are almost everywhere (99%) exceeded. In case of the high critical loads a optimal distribution of ammonia emissions for Drenthe has been calculated, only considering the nature areas in the so-called Kcological Mainstructure". The total optimised ammonia emissions in Drenthe are about 1.6 kton and 8.0 kton per year, in the low and high critical load versions respectively. In 1997 the reported ammonia emission was 7.0 kton. The difference between these total emission can be decreased by defining the classification of nature areas in more detail. The calculated optimised ammonia emission are maximum acceptable emissions in order to protect a certain part of nature areas. In this way nature areas outside of the so-called EHS are not protected. Question is, is it possible to use this maximum emission, taking into account the other conditions for keeping animals, like MINAS.Provincie Drenth

    An outline of air quality problems in the Netherlands

    No full text
    In 2001 moet de nieuwe EU-regelgeving voor de luchtkwaliteit in Nederland zijn geimplementeerd. In het kader van het VROM-project 'Plan van Aanpak Stedelijke Luchtkwaliteit' vindt afstemming over de taken plaats tussen de verschillende overheidslagen. Ter ondersteuning van de implementatie zijn de huidige en toekomstige (2010) knelpunten in de luchtkwaliteit in Nederland en de daaraan gekoppelde gezondheidseffecten beschreven. NO2 is in de Randstad in de stedelijke achtergrond en zelfs hier en daar erbuiten een knelpunt. PM10 ligt in de regionale achtergrond in de zuidelijke helft van Nederland en in de stedelijke achtergrond in zuid Nederland en de Randstad boven de norm. Voor beide stoffen geldt dat in 2010 naar verwachting deze knelpunten zijn opgelost. Zoals te verwachten komen de grootste knelpunten voor bij drukke wegen en straten in de stedelijke omgeving. Er zijn normoverschrijdingen voor NO2, PM10, zwarte rook, CO, benzeen en B(a)P. Met uitzondering van NO2 en PM10 zullen deze in 2010 naar verwachting niet meer voorkomen. Gezien de overschrijding van grenswaarden kan worden geconcludeerd dat blootstelling aan de huidige niveaus ook gezondheidsrisico's voor de bevolking inhoudt. Echter ook beneden de norm kunnen nog gezondheidsrisico's optreden. Doordat de concentraties afnemen verminderen de gezondheidsrisico's.The regulations and administrative provisions in the Netherlands will have to comply with the new EU directives on Air Quality by 2001. Governmental institutions on national, provincial and local levels have to harmonise their tasks in implementing and carrying out the new legislation. This process will be supported by the information presented here on current and future air quality, and on resultant health risks to the population. Major areas with air quality bottlenecks are busy city roads and streets. Here NO2 PM10, black smoke, CO, benzene and B(a)P levels are not always in compliance with air quality limit values. These values are exceeded for NO2 even in city background levels in the Randstad (the densely populated western part of the Netherlands), as well as on an incidental basis outside these cities. PM10 levels exceed limit values in the whole southern part of the Netherlands. By 2010 the air quality should be improved and only NO2and PM10 will be out of compliance. Health risks will occur where limit values are exceeded and sometimes even at lower levels. The expected improvement in air quality by 2010 will also result in a decrease in health risks to the population.DGM-L&

    An outline of air quality problems in the Netherlands

    No full text
    The regulations and administrative provisions in the Netherlands will have to comply with the new EU directives on Air Quality by 2001. Governmental institutions on national, provincial and local levels have to harmonise their tasks in implementing and carrying out the new legislation. This process will be supported by the information presented here on current and future air quality, and on resultant health risks to the population. Major areas with air quality bottlenecks are busy city roads and streets. Here NO2 PM10, black smoke, CO, benzene and B(a)P levels are not always in compliance with air quality limit values. These values are exceeded for NO2 even in city background levels in the Randstad (the densely populated western part of the Netherlands), as well as on an incidental basis outside these cities. PM10 levels exceed limit values in the whole southern part of the Netherlands. By 2010 the air quality should be improved and only NO2and PM10 will be out of compliance. Health risks will occur where limit values are exceeded and sometimes even at lower levels. The expected improvement in air quality by 2010 will also result in a decrease in health risks to the population.In 2001 moet de nieuwe EU-regelgeving voor de luchtkwaliteit in Nederland zijn geimplementeerd. In het kader van het VROM-project 'Plan van Aanpak Stedelijke Luchtkwaliteit' vindt afstemming over de taken plaats tussen de verschillende overheidslagen. Ter ondersteuning van de implementatie zijn de huidige en toekomstige (2010) knelpunten in de luchtkwaliteit in Nederland en de daaraan gekoppelde gezondheidseffecten beschreven. NO2 is in de Randstad in de stedelijke achtergrond en zelfs hier en daar erbuiten een knelpunt. PM10 ligt in de regionale achtergrond in de zuidelijke helft van Nederland en in de stedelijke achtergrond in zuid Nederland en de Randstad boven de norm. Voor beide stoffen geldt dat in 2010 naar verwachting deze knelpunten zijn opgelost. Zoals te verwachten komen de grootste knelpunten voor bij drukke wegen en straten in de stedelijke omgeving. Er zijn normoverschrijdingen voor NO2, PM10, zwarte rook, CO, benzeen en B(a)P. Met uitzondering van NO2 en PM10 zullen deze in 2010 naar verwachting niet meer voorkomen. Gezien de overschrijding van grenswaarden kan worden geconcludeerd dat blootstelling aan de huidige niveaus ook gezondheidsrisico's voor de bevolking inhoudt. Echter ook beneden de norm kunnen nog gezondheidsrisico's optreden. Doordat de concentraties afnemen verminderen de gezondheidsrisico's

    Landgebruik, klimaat en biogeochemische cycli: feedback en mogelijkheden voor de reductie van uitstoot

    No full text
    Abstract niet beschikbaarThis report describes a study that has tried to understand the coupling between the main driving forces of land use change and the emission of greenhouse gasses in the context of coupled land surface climate models. Studies related to investigating the main driving forces of land use change in Europe and assessing the budgets of the main greenhouse gasses in Europe were combined with sensitivity studies of land use change and climate at regional and global scale. These were linked to an integrated assessment model and selected economic analysis. Full integration of the parallel studies proved difficult in the timeframe of the project. The individual studies yield insight into the main driving forces of land use in Europe, the size of the biospheric GHG budget, the sensitivity of regional and global climate to land use change, and the global effects of trade in GHG mitigation control.SG-NO
    corecore