74 research outputs found

    The reintroduction of the Eurasian otter (Lutra lutra) into the Netherlands: hidden life revealed by noninvasive genetic monitoring

    Get PDF
    The last recorded presence of the Eurasian otter (Lutra lutra) in the Netherlands dates from 1989 and concerned a dead individual. In 2002 a reintroduction programme was started, and between June 2002 and April 2008 a total of 30 individuals (10 males and 20 females) were released into a lowland peat marsh in the north of the Netherlands. Noninvasive genetic monitoring based on the genetic profiles obtained from DNA extracted from otter faeces (spraints) was chosen for the post-release monitoring of the population. To this end, the founding individuals were genotyped before release and spraints were collected in the release area each winter from 2002 to 2008. From June 2002 to April 2008 we analysed the genetic profile of 1,265 spraints on the basis of 7–15 microsatellite loci, 582 of which (46%) were successfully assigned to either released or newly identified genotypes. We identified 54 offspring (23 females and 31 males): the females started to reproduce after 2 years and the males after 4 years. The mating and reproductive success among males was strongly skewed, with a few dominant males fathering two-thirds of the offspring, but the females had a more even distribution. The effective population size (Ne) was only about 30% of the observed density (N), mainly because of the large variance in reproductive success among males. Most juvenile males dispersed to surrounding areas on maturity, whereas juvenile females stayed inside the area next to the mother’s territory. The main cause of mortality was traffic accidents. Males had a higher mortality rate (22 out of 41 males (54%) vs. 9 out of 43 females (21%)). During winter 2007/08 we identified 47 individuals, 41 of which originated from mating within the release area. This study demonstrates that noninvasive molecular methods can be used efficiently in post-release monitoring studies of elusive species to reveal a comprehensive picture of the state of the populatio

    Bosjes van Poot : onderzoek eikenclusters en effecten van honden

    Get PDF
    De Bosjes van Poot is een duingebied in de gemeente Den Haag, dat samen met het Westduinpark in 1990 door het Rijk is aangewezen als “Natuurmonument Westduinpark”. Daarmee werden deze gebieden onder de werking van de Natuurbeschermingswet gebracht. In het gebied bevinden zich een groot aantal eikenclusters. Dit rapport doet verslag van een onderzoek naar de genetische oorsprong, de ouderdom, de ontstaanswijze en de waardestelling van deze eikenclusters. Daarnaast is onderzoek verricht naar de mogelijke effecten van honden op de groei en vitaliteit van de eikenclusters en wordt een beheeradvies gegeve

    Korhoenders op de Sallandse Heuvelrug; een populatie-genetische analyse van het wel en wee van Nederlands laatste populatie

    Get PDF
    In de afgelopen eeuw is de korhoenpopulatie in Nederland sterk in aantal en verspreiding achteruitgegaan. Op dit moment is alleen nog een kleine populatie op de Sallandse Heuvelrug aanwezig. Dankzij of ondanks vele beheersmaatregelen lijkt de populatie stabiel, maar blijft kwetsbaar. Vanwege de geringe omvang en de volledige isolatie van de populatie werd een onderzoek naar genetische verarming noodzakelijk geacht. In het verleden was de Nederlandse populatie al gedifferentieerd van de Europese referentiepopulaties. Recent heeft zich dit proces doorgezet, terwijl de genetische variatie is afgenomen. Een afname van de fitness is moeilijk vast te stellen, maar dit is in de nabije toekomst niet uit te sluiten. Herhaling van het hier uitgevoerde onderzoek over 5-10 jaar wordt noodzakelijk geach

    Na herintroductie in 2002: Het gaat goed met de otter

    Get PDF
    Na het uitsterven van de otter (Lutra lutra) in Nederland in 1989 werd in juli 2002 gestart met de herintroductie er van in de Kop van Overijssel (De Wieden). De otters zijn gevolgd. De populatie is flink toegenomen. Een toenemende bron van zorg is het aantal doodgereden otters in en rondom de uitzetgebieden. De otter heeft zich inmiddels door het hele uitzetgebied verspreid, alsmede een aantal aangrenzende gebieden. Ook wordt er bij geplande uitbreidingen rekening gehouden met de ecologische verbindingszone

    Verleden, heden en toekomst van de hamster Cricetus cricetus in Nederland vanuit genetisch perspectief

    Get PDF
    Van een potentiële plaagsoort is de hamster Cricetus cricetus in Nederland in de laatste decennia tot een sterk bedreigde diersoort verworden. De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij heeft voor de periode 2000-2004 in het Soortbeschermingsplan beleid geformuleerd. Belangrijk voor verantwoord beheer was de genetische status van de hamster. In dit rapport wordt ingegaan op de vragen: hoe is het met de genetische variatie van de Nederlandse populatie gesteld en aan welke omliggende populaties is de Nederlandse populatie het meest verwant. In samenwerking met de Universiteit van Halle (Duitsland) is met behulp van microsatelliet (nucleair DNA) analyse en mitochondriaal DNA analyse deze vraagstelling onderzocht. In vergelijking met grote populaties uit naburige landen blijkt de genetische variatie in de huidige Nederlandse populatie zeer gering. Historisch is deze variatie ook al gering maar niet zo dramatisch als recent. De populatie blijkt het meest verwant aan de Belgische populatie. Op dit moment lijkt de geringe genetische variatie niet tot een ernstige fitness afname te leiden. Het is dan ook verantwoord met de fok en uitzet door te gaan. Wel is het aan te bevelen de genetische variatie te vergroten door hamsters van aangrenzende populaties aan het fokprogramma toe te voegen

    Studying genetics of adaptive variation in model organisms: flowering time variation in Arabidopsis lyrata

    Get PDF
    Arabidopsis thaliana has emerged as a model organism for plant developmental genetics, but it is also now being widely used for population genetic studies. Outcrossing relatives of A. thaliana are likely to provide suitable additional or alternative species for studies of evolutionary and population genetics. We have examined patterns of adaptive flowering time variation in the outcrossing, perennial A. lyrata. In addition, we examine the distribution of variation at marker genes in populations form North America and Europe. The probability of flowering in this species differs between southern and northern populations. Northern populations are much less likely to flower in short than in long days. A significant daylength by region interaction shows that the northern and southern populations respond differently to the daylength. The timing of flowering also differs between populations, and is made shorter by long days, and in some populations, by vernalization. North American and European populations show consistent genetic differentiation over microsatellite and isozyme loci and alcohol dehydrogenase sequences. Thus, the patterns of variation are quite different from those in A. thaliana, where flowering time differences show little relationship to latitude of origin and the genealogical trees of accessions vary depending on the genomic region studied. The genetic architecture of adaptation can be compared in these species with different life historie

    Genetic rescue and the increase of litter size in the recovery breeding program of the common hamster (Cricetus cricetus) in the Netherlands. Relatedness, inbreeding and heritability of litter size in a breeding program of an endangered rodent

    Get PDF
    Reduced genetic variation is a severe threat for long-term persistence of endangered animals. Immigration or translocation of new individuals may result in genetic rescue and increase the population viability of the endangered population or species. Unfortunately, studying genetic rescue in wild populations is very difficult, but breeding programs of endangered species can contribute to our knowledge of the diverse effects of genetic rescue. A recovery breeding program of common hamsters in the Netherlands enabled the study of genetic rescue in an endangered rodent as a few wild hamsters from two nearby and also highly threatened populations were added to the breeding stock. Litter size increased over the years, but no relation between inbreeding levels and litter size was found. Average litter size benefited from the genetic variation introduced by a hamster from Germany, but hamsters from Belgium had no effect on litter size. Rather than alleviating inbreeding depression the genetic rescue effect observed in this population seems to originate from the introduction of beneficial alleles by the German male. Breeding programs using several populations may increase the success of reintroductions and long-term persistence of these populations

    Een programma van eisen voor soortbeschermingsplannen; voorstel om te komen tot meetbare criteria voor ex ante en ex post evaluatie van soortbeschermingsplannen

    Get PDF
    Het concept `Soortbeschermingsplan` (SBP) vormt een belangrijk onderdeel van het soortenbeleid van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Evaluatie van lopende SBP's wordt gefrustreerd door het ontbreken van meetbare criteria. In dit rapport worden per uitvoeringsstap soms één en vaak meerdere criteria voorgesteld, waaraan moet worden voldaan voor een succesvolle uitvoering. Ook wordt aangegeven aan welke criteria een optimale uitvoeringsorganisatie dient te voldoen. Koppeling van de voorgestelde criteria aan het stappenplan dat standaard deel uitmaakt van ieder SBP, waarborgt dat toekomstige soortbeschermingsplannen op adequate wijze kunnen worden geëvalueerd. Daarmee kan voorliggend rapport een bouwsteen leveren voor het nieuwe Meerjarenprogramma Soortenbeleid

    Fabrication of Atomically Precise Nanopores in Hexagonal Boron Nitride

    Get PDF
    We demonstrate the fabrication of individual nanopores in hexagonal boron nitride (hBN) with atomically precise control of the pore size. Previous methods of pore production in other 2D materials create pores of irregular geometry with imprecise diameters. By taking advantage of the preferential growth of boron vacancies in hBN under electron beam irradiation, we are able to observe the pore growth via transmission electron microscopy, and terminate the process when the pore has reached its desired size. Careful control of beam conditions allows us to nucleate and grow individual triangular and hexagonal pores with diameters ranging from subnanometer to 6nm over a large area of suspended hBN using a conventional TEM. These nanopores could find application in molecular sensing, DNA sequencing, water desalination, and molecular separation. Furthermore, the chemical edge-groups along the hBN pores can be made entirely nitrogen terminated or faceted with boron-terminated edges, opening avenues for tailored functionalization and extending the applications of these hBN nanopores.Comment: 5 pages, 6 figure
    • …
    corecore