126 research outputs found

    Aalonderzoek Hoogheemraadschap van Delfland: groei en verspreiding van rode aal (Anguilla anguilla) 2019

    Get PDF
    Het Hoogheemraadschap van Delfland (HHD) heeft de afgelopen jaren bijgedragen aan het verbeteren van de overlevingskansen van Europese aal (Anguilla anguilla) in het beheergebied. Er is geiĢˆnvesteerd in het vispasseerbaar maken van kunstwerken en het verbeteren van de (ecologische) waterkwaliteit. Ook is met de lokale beroepsvisserij overeengekomen te stoppen met aalvisserij in het gehele beheergebied van Delfland voor de periode 2017 t/m 2022. Het is echter onbekend hoeveel glasaal het beheergebied op natuurlijke wijze binnenkomt, waar de aal heen gaat en hoe groot het aalbestand is. Delfland heeft dan ook besloten om in de periode 2017 t/m 2022 onderzoek te doen naar de intrek van glasaal en de aalpopulatie in het beheergebied. De beroepsvisserij wordt betrokken in deze onderzoeken. Deze studie betreft een merk-terugvangstexperiment van rode aal in vijf deelgebieden in boezemwater van HHD: Berkelse Zweth, Nieuwe Water, Vlaardingse Vaart, Boonervliet en het Verversingskanaal nabij gemaal Schoute. Het doel van het onderzoek is het vaststellen van variatie in groei, opbouw van de aalpopulatie en verspreiding van rode aal in het beheergebied. Deze rapportage betreft een verslaglegging van het derde onderzoeksjaar (jaar 3). De werkzaamheden in van jaar 1 en jaar 2 zijn in aparte rapportages gepubliceerd. In het derde jaar is geprobeerd om de alen die in jaar 1 en jaar 2 zijn gemerkt terug te vangen en opnieuw op te meten. Het onderzoek wordt voortgezet met het (terug)vangen van rode aal in jaar 4 t/m 6 (2020-2022). In 2017 (jaar 1) en 2018 (jaar 2) zijn in totaal 1008 rode alen van een 12mm PITtag voorzien. Het onderzoek wordt in het veld uitgevoerd door visserijbedrijf W. den Boer met ondersteuning van vrijwilligers van de Hengelsportvereniging SVBD (Sport Visserij Belangen Delfland), GHV / Groene Hart en medewerkers van Hoogheemraadschap van Delfland. Wageningen Marine Research begeleidt het onderzoek. De vrijwilligers van de SVBD, GHV / Groene Hart en medewerkers van Hoogheemraadschap van Delfland helpen niet alleen mee met het onderzoek, maar zorgen er ook voor dat er toezicht is bij alle veldwerkzaamheden. In totaal zijn 186 alen teruggevangen van de 1008 gemerkte rode alen (18.5%). De groeisnelheid ligt rond de 45mm per jaar en er is variatie tussen de gebieden. Op basis van de teruggekoppelde data is de gemiddelde groeisnelheid bij het Nieuwe Water het hoogst (59mm per jaar). Echter, in dit gebied zijn ook de minste rode alen teruggevangen (2017-2018: 3 stuks en 2018-2019: 14 stuks), waardoor het gemiddelde minder betrouwbaar is in vergelijking tot de andere gebieden. De laagste gemiddelde groei wordt gemeten in het Verversingskanaal (28.0 mm/jaar). Er zijn binnen dit onderzoek diverse alen gevonden die over 1 of 2 jaar geen groei realiseerden. Hiervan zijn er relatief veel in het Verversingskanaal gevonden en zorgen voor het lage gemiddelde aan groei. Deze rapportage betreft een tussenrapportage, een data rapportage. In de aankomende jaren wordt het onderzoek voortgezet en zal in 2022 afgesloten worden met een uitgebreidere rapportage en analyse

    Data rapportage Marktbemonstering schubvis IJsselmeergebied 2016-2018

    Get PDF
    Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) is in het kader van de Visserijwet verantwoordelijk voor een duurzame visserij op snoekbaars, baars, blankvoorn en brasem op het IJsselmeer en Markermeer. Het ministerie heeft hierbij het uitgangspunt het beheer te baseren op wetenschappelijk onderbouwde vangst- en inspanningsadviezen. Ook wil het ministerie meer en betere informatie verzamelen over ontwikkelingen in de leeftijd en lengte opbouw van de vangst en van de bestanden en daarmee toewerken naar nauwkeurigere visserijmodellen. In 2016 en 2017 zijn eerste pilot studies uitgevoerd. Hierbij zijn beroepsvissers vissend op schubvis (met name baars, brasem, blankvoorn en snoekbaars) bezocht aan boord ten tijde van visserijactiviteiten, welke voornamelijk staand want visserij, maar ook zegenvisserij betrof. Er is besloten om de marktbemonstering voort te zetten in 2018 en 2019. Deze rapportage geeft een overzicht van de gegevens die zijn verzameld in de jaren 2016-2018. In totaal zijn er in 2016-2018 66 bezoeken geweest bij staandwant en zegen vissers; 14 in 2016 (alleen in kwartaal 3 en 4), 21 in 2017 en 30 in 2018. In totaal zijn 29.531 vissen gemeten aan boord van de schepen. Van de doelsoorten waren dit 6.231 brasem, 9.613 blankvoorn, 4.332 baars en 7.063 snoekbaars. Daarnaast zijn 1.351 bot geteld en gemeten en zijn 17 andere vissoorten gevangen (waaronder steurachtigen en een hybride karper). Daarnaast is ook wolhandkrab en rivierkreeft gevangen. De gemiddelde lengte van baars was in 2016-2018 respectievelijk 31, 30, 31cm. Hiervan van circa 3-5% van de vangst ondermaats (kleiner dan 22 cm). De gemiddelde lengte van brasem was in 2016-2018 respectievelijk 32, 33, 32cm. De gemiddelde lengte van snoekbaars in 2016-2018 respectievelijk 46, 41, 45cm. Over de jaren 2016-2018 blijkt dat 17-34% van de vangst van snoekbaarzen kleiner was dan 42 cm (ondermaats). De gemiddelde lengte van blankvoorn in 2016-2018 respectievelijk 29, 30, 30cm. Dit zijn vangstgegevens van vissen gevangen in de 101mm maas. De samenwerking met de bezochte beroepsvisserij verliep in 2016 vanuit het perspectief vanuit WMR goed en prettig, ook na herhaald bezoek. In 2017 en 2018 is het merendeel van het veldwerk overgenomen door FISHNED consultancy. Het hebben van een centraal contactpersoon lijkt ook goed te werken voor zowel de beroepsvisserij als voor WMR. De bemonstering wordt voortgezet wordt voortgezet in 2020

    Data rapportage najaar 2013 fuik monitoring Kornwerderzand t.b.v. de VismigratieRivier

    Get PDF
    De ā€œVismigratierivier Afsluitdijkā€ is een uniek project om het Nederlandse icoon de Afsluitdijk te vernieuwen. Het project heeft als doel om de ecologische barriĆØre, die de Afsluitdijk voor trekvissen is, te verzachten. De Vismigratierivier (VMR) zorgt er voor dat een brede groep trekvissen, zoals de spiering, houting, aal (paling) en zalm, weer de ruimte krijgt om hun paai-, leef- en opgroeigebieden in het IJsselmeer, de Friese Meren, de Overijsselse Vecht, de IJssel en verder te bereiken. Voordat er een gedetailleerd werkplan voor de uitvoering van de Vismigratierivier bij Kornwerderzand kan worden uitgevoerd, moeten er een aantal cruciale vismigratieprocessen onderzocht worden. Voor dit programma worden zeven fuiken in het voor- en najaar twee keer per week gelicht. Deze monitoring heeft als doel jaarlijkse trends waar te nemen van diadrome vissen

    Silver eel mortality during downstream migration in the Meuse: comparing telemetry study 2010-2012 to 2002-2006

    Get PDF
    During the descend to sea, silver eel face different hazards causing migration delay or mortality (e.g. dams, hydropower stations (HPS), weirs, ship locks, fisheries, predation). In 2010 fisheries was closed from September ā€“ November 30th and from April 1th 2011 the commercial eel fisheries in the river Meuse was closed for a undetermined period, due to dioxin pollution. To compare general mortality percentages with earlier studies (2002 and 2004), additional telemetry studies were carried out in 2010 and 2011. Compared to earlier studies more detection stations were used to estimate the mortality of the migration silver eel. This report attempts to answer two research questions: 1) Did the closure of the fisheries starting in 2010 result in a lower mortality rate for downstream migrating silver eel in the Meuse compared to previous studies in 2002-2006? 2)What is the delayed and direct Hydro power station (HPS) mortality for migrating silver eel in the Meuse during 2010-2012? In 2010 a batch of 150 female silver eel with surgically implanted transponders was released in the river Meuse and they could be followed with an array of detection stations of the Nedap TrailTM System. From the detection data mortality estimations were obtained. The present report is restricted to analysing migration routes and mortality estimations for the batch released in 2010. In accordance with the methodology used in 2002 (16 ā€“ 26% mortality) and 2004 (25 ā€“ 34% mortality) there was no big difference found in mortality estimations in 2010 (13 ā€“ 26% mortality). A comparison between the methodology used in previous studies (13 ā€“ 26% mortality) and new mortality estimations using more detection stations (22-25%) suggests that a more precise mortality estimation must be found in the upper limits of the mortality ranges derived from previous studies. Based on telemetry we found a minimum percentage of delayed and direct mortality of at least 20% of the migrating batch (121 eel). This percentage was corrected for other factors causing mortality (e.g. natural mortality, disease, predation etc.)

    Migratie van zoetwaterstandvis tussen Noordzeekanaal en omliggende boezems en polders

    Get PDF
    Er wordt in Nederland relatief veel aandacht besteed aan de migratie van trekvissen als aal, zalm, zeeforel en andere soorten. Belangrijke voorbeelden voor Nederland zijn bijvoorbeeld: ā€˜de Kierā€™ bij het Haringvliet, de realisatie van de Vismigratierivier bij Kornwerderzand, de Swimway Vecht en de vele andere (lokale) initiatieven om de keten van migratie voor vis mogelijk te maken tussen wateren. Ook liggen inmiddels vele migratievoorzieningen in en rond het Noordzeekanaal. Dit is hard nodig omdat veel watersystemen sterk zijn gecompartimenteerd. Aan de ene kant om het land te beschermen tegen overstroming door de zee, de grote rivieren en de grote meren zijn dijken aangelegd. Aan de andere kant om het gebied leefbaar te maken en de landbouw te optimaliseren zijn de watersystemen met behulp van gemalen, dijken, dammen, stuwen en andere kunstwerken in kleine beheersbare eenheden verdeeld en daarmee afgesloten geraakt voor migrerende vissen. Niet alleen ā€˜de bekendeā€™ trekvissen zoals de paling of de zalm hebben een migratiedrang om (grote) afstanden te zwemmen, ook zoetwatervissen trekken van het ene water naar het andere. Dit gebeurt om verschillende redenen, zoals bijvoorbeeld voor de paai, migratie naar opgroeigebied, of naar ander water voor de winterrust. Deze rapportage betreft een datarapportage voor het eerste migratieseizoen in 2019 t/m 19 augustus waar met PIT telemetrie techniek onderzoek gedaan is bij vijf locaties: Gemaal Halfweg, Gemaal Nauerna, Gemaal Kadoelen, Willem I-sluis en Oranjesluizen. In het voorjaar van 2019 zijn 1844 vissen van 15 verschillende soorten gemerkt met PIT tags. Het merendeel daarvan betrof brasem en blankvoorn, maar er is bijvoorbeeld ook snoekbaars en baars gemerkt. Grote snoekbaars en baars zijn ook uitgerust met een van buitenaf zichtbare Floytag voor terugmelding door sport of beroepsvisssers. Om de zwembewegingen in de buurt van de onderzoekslocaties te volgen zijn PIT tag antennes geiĢˆnstalleerd bij de vispassages (Halfweg, Nauerna, Kadoelen en Oranjesluizen) of de vismigratievoorziening via rinketten (Willem I). Daarnaast zijn ook de uitstroomzijdes van gemalen afgedekt met antennes (Halfweg, Nauerna en Kadoelen). Het doel van het onderzoek is om het gebruik van vismigratievoorzieningen door vissen te evalueren en daarnaast zwembewegingen tussen het Noordzeekanaal en boezem/polder te volgen. In totaal zijn tot 19 augustus 2019 717 individuele vissen gedetecteerd op een van de antennes met in totaal ruim 1.300.000 detecties. De resultaten laten zien dat de gemerkte brasems op grote schaal (tientallen km) migreren in relatief korte tijd. Individuele brasems worden op meerdere locaties gezien door de telemetrie. Ook wordt waargenomen dat gemerkte vissen langdurig in de buurt van een gemaaluitstroom blijven rondzwemmen. In totaal zijn er twee terugmeldingen geweest van sportvisserij die snoekbaars hadden gevangen: een snoekbaars die gemerkt was bij Nauerna (en ook daar gevangen) en een die gemerkt was bij de Oranjesluizen en teruggevangen bij de Entrepothaven (Amsterdam-Rijnkanaal). In de volgende maanden gaan we door met het verzamelen van de detecties en blijven we de techniek controleren. Aanbevolen wordt om in het voorjaar van 2020 extra vissen van een merk te voorzien op de locaties waar in 2019 de passages laat zijn opgeleverd of waar er relatief weinig vissen zijn gevangen. Daarnaast wordt aanbevolen om een extra voorjaar te monitoren (2021) om patronen in het migratiegedrag beter inzichtelijk te krijgen en te beoordelen of er sprake is van willekeurige of gerichte migratie, bijvoorbeeld ten behoeve van paai of overwintering

    Het voorkomen van diadrome vis in de spuikom van Kornwerderzand 2001 - 2012 en de relatie met spuidebieten

    Get PDF
    Het doel van deze studie is om een uitgebreide analyse uit te voeren van de fuikvangsten, die sinds 2001 worden uitgevoerd bij Kornwerderzand. Hierbij wordt ook een relatie van de fuikvangsten met de spui-debieten gelegd. Een tweede doel van deze rapportage is om een indruk te krijgen van het optreden van concentraties vis met een link naar de ingang (potentiĆ«le ingang) van de VismigratieRivier. Fuikvangsten zijn altijd een onbekende resultante van aanbod en het gedrag van vis. In 2009 heeft er door IMARES een analyse plaatsgevonden van deze fuikvangsten en de afstand tot het spuicomplex. Een relatie met de spui-debieten is hierbij buiten beschouwing gelaten. Deze rapportage geldt als een update en een uitbreiding van die analyse. De gegevens van de fuikenmonitoring en de spuidebieten zijn gebruikt om de volgende vragen te beantwoorden: - In hoeverre heeft het spui-regime bij Kornwerderzand invloed op het voorkomen van diadrome vissen in de spuikom van Kornwerderzand?; - Welke patronen in het visaanbod zijn zichtbaar met betrekking tot de locatie van de fuiken in de spuikom en specifiek ten aanzien van het spuiregime? - Is er een zogenoemd ā€˜naijlā€“effectā€™ in de aanwezigheid van vissen na een spui event

    Schieraal uittrek Noordzeekanaal 2016 : Een merk-terugvangst experiment met fuikvangsten

    Get PDF
    Het doel van de proef is om een schatting te maken van het uittrekkende bestand van schieraal uit het Noordzeekanaal. Daarnaast leveren de gegevens inzicht in het zoekgedrag en de verspreiding van schieraal nabij het sluiscomplex te IJmuiden. De fuiken geven ook inzicht in de soortsamenstelling van vissoorten in de onderzoeksperiode ten oosten van de zeesluizen

    Een eeste monitoring voor een index voor schieraal in Nederland 2012

    Get PDF
    De Europese aal (Anguilla anguilla) kent een sterke afname gedurende de afgelopen decennia. Zo is de huidige intrek van glasaal slechts 1-5% van de intrek in de 60-70-er jaren. Door de Europese Unie is vastgesteld dat ten minste 40% van de biomassa moet kunnen ontsnappen naar zee. Deze biomassa is gerelateerd aan de beste raming betreffende de ontsnapping die plaats zou hebben gevonden indien de mens geen invloed had uitgeoefend op het bestand. Een ā€˜schieraalindexā€™ is een jaarlijks terugkerende monitoring die op dezelfde wijze en op dezelfde manier wordt uitgevoerd om de relatieve toe- of afname van uitrekkende schieraal waar te nemen. De schieraal index is niet direct gerelateerd aan de evaluatie van deze 40% uitrek van schieraal. Wel geeft een schieraal index, middels een jaarlijkse monitoring, een goede reflectie van een toe of afname van de uittrek van schieraal in Nederland. Deze studie betreft een eerste monitoringsjaar van de schieraalindex. Er is op een zevental locaties gemonitord in de maanden september tot en met november. Hierbij zijn twee intrekpunten: Lobith (Rijn) en Belfeld (Maas) en vijf uittrekpunten: Den Oever, Kornwerderzand, Nieuwe Waterweg, Haringvliet en het Noordzeekanaal, geselecteerd. Er zijn grote fuiken, schietfuiken, stokfuiken en een ankerkuil gebruikt om alen wekelijks te monitoren. Hierbij werd per week een deel van de alen opgemeten zonder selectie, minimaal 75 stuks per week, wanneer de vangsten dat toelieten. De rest van de alen werden geteld. Alle alen zijn door de vissers zelf ingedeeld in rode alen, blinkers en schieralen. Naast schieralen worden diadrome vissen (fint, houting, elft, barbeel, zalm, zeeforel, rivierprik en zeeprik) apart opgemeten. Alle overige visvangsten zijn in categorieĆ«n ingedeeld (1-10, 10-100 en >100)

    Merk-terugvangst experiment rivierprik (Lampetra fluviatilis) bij Kornwerderzand

    Get PDF
    Het doel van dit onderzoek is om de interpretatie van de fuikvangsten die sinds 2001 worden uitgevoerd bij Kornwerderzand te verbeteren. Fuik vangsten zijn altijd een resultante van aanbod van vis en gedrag, met als gevolg dat dezelfde resultaten een verschillend onderliggend patroon in visgedrag en voorkomen van vis kunnen hebben. Voorafgaand aan het onderzoek zijn twee vragen geformuleerd: Worden er in de fuikvangsten terugvangsten gedaan van individuele vissen? Op welke schaal vindt er rondzwem-/zoekgedrag van rivierprik plaats
    • ā€¦
    corecore