42 research outputs found

    Pengaruh Pemberian Terapi Suportif Terhadap Ansietas Pada Tahanan di Rutan Polres Pesisir Selatan dan Rutan Polresta Padang

    Get PDF
    Permasalahan psikologis tahanan seperti kekhawatiran, ketegangan, keputusasaan, kehampaan dan keterpurukan adalah awal dari ansietas yang dirasakan. Terapi suportif merupakan salah satu terapi yang dapat digunakan dalam menurunkan ansietas para tahanan. Tujuan penelitian ini untuk mengetahui pengaruh pemberian terapi suportif terhadap ansietas para tahanan di Rutan. Jenis penelitian yang digunakan adalah“Quasy Experiment Pre-Post Test With Control Group” dengan intervensi yang digunakan adalah Terapi Suportif. Pengambilan sampel dilakukan dengan non probability sampling dengan teknik purposive sampling. Sampel berjumlah 74 orang dengan 37 orang kelompok intervensi dan 37 orang kelompok kontrol. Alat pengumpulan data yang digunakan adalah kuesioner STAIC-T (State Anxiety for Childre-Trait) dengan analisis data menggunakan paired sample T-test dan Independent Sample T-test. Hasil penelitian ini didapatkan ada pengaruh pemberian terapi suportif terhadap ansietas para tahanan (p = 0,000). Diharapkan dengan penelitian ini dapat menjadi acuan untuk mengembangkan asuhan keperawatan terhadap ansietas yang dialami oleh tahanan. Terapi suportif dapat dijadikan sebagai salah satu alternatif penurunan ansietas pada tahanan. Kata Kunci: Ansietas, Terapi Suportif, Tahanan

    Letters

    No full text
    ill.;571hal.;30c

    Editor Profile: Albert Heck

    No full text
    In this special interview series, we profile members of The FEBS Journal editorial board to highlight their research and perspectives on the journal and more. Albert Heck is Professor of Chemistry and Pharmaceutical Sciences at Utrecht University, Scientific Director of the Netherlands Proteomics Center, and Head of the Biomolecular Mass Spectrometry and Proteomics group in Utrecht University since September 1998. He has served as Editorial Board Member of The FEBS Journal since 2020

    Antea Group Archeologie 2019/152

    No full text
    In oktober 2019 heeft Antea Group een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd in het kader van de aanleg van een tijdelijke carpoolplaats en een uitbreiding van het ruimtebeslag van de aansluiting Rijksweg A15, N214 en N3 in Oud-Alblas, gemeente Molenlanden. Voor het plangebied hebben Rijkswaterstaat en de Provincie Zuid Holland reeds de AMZ-cyclus doorlopen met het uitvoeren van een bureauonderzoek en een verkennend booronderzoek, die beiden (voor het huidige plangebied) tot vrijgave van de dubbelbestemming archeologie concludeerden. Archeologisch onderzoek is daarmee niet meer noodzakelijk en alleen bepaling 5:10 uit de Erfgoedwet 2016 is van toepassing wanneer er tijdens de graafwerkzaamheden toevalsvondsten worden aangetroffen. De reeds uitgevoerde onderzoeken zijn dekkend voor het huidige plangebied en de voorgenomen herinrichting , maar deze zijn in een latere vaststelling van het bestemmingsplan (in 2015) door de gemeente niet benut. Daardoor geldt in afwijking van de bij de rapporten behorende selectiebesluiten nog steeds een planologische dubbelbestemming voor deze gebieden. Het toetsingskader hiervoor zijn de criteria van de gemeentelijke beleidskaart, zoals vertaald in de regelgeving bij het bestemmingsplan. Voor het concrete plandeel ‘tijdelijke carpoolplaats’ heeft de opdrachtgever bij de gemeente verzocht om een tijdelijke bestemmingswijziging. In die procedure ziet de gemeente zich verplicht te toetsen aan het bestemmingsplan en met die achtergrond is een actualisatie van het archeologische onderzoek gevraagd in de vorm van een bureauonderzoek waarin naast een gespecificeerde archeologische verwachting een samenvatting en weging van de bestaande adviezen en selectiebesluiten zijn opgenomen. De opdrachtgever voldoet met onderhavig rapport aan dit gemeentelijk verzoek. Archeologische verwachting De archeologische verwachting van het gebied is sterk verbonden met de (verlande) Papendrecht stroomgordel en de bijbehorende oeverwallen en mogelijk tevens de crevasses. De Papendrecht stroomgordel was actief in de periode 2500 – 1700 BP (550 v. Chr. – 250 n. Chr.) en heeft archeologische resten uit de periode IJzertijd, Romeinse tijd en middeleeuwen opgeleverd. Bij eerdere onderzoeken in de omgeving is de top van de mogelijke (crevasse)geulafzettingen direct onder de bouwvoor respectievelijk vanaf 0,3 m-mv (ca. 1,9 m -NAP) aangetroffen. De verwachting bestaat zeer specifiek uit een locatie gebonden gebruik (resulterend in brandplaatsen) uit de ijzertijd op de oeverwallen van het systeem. Ook op de (gerijpte) crevasseafzettingen kunnen resten van specifieke en kortstondige activiteiten worden verwacht. Op de (noordelijke) oeverwallen van het systeem lag in de Romeinse tijd Ă©Ă©n of meerdere nederzettingen. De neerslag van deze laatste bewoningsfase is behalve op de oeverwallen ook in de verlandde restgeul aan te treffen (bijv. afvaldumps of erosie). Het vooronderzoek heeft aangetoond dat er in het plangebied geen verwachting is op bovenstaande complexen aangezien het plangebied vrijwel uitsluitend in de komafzettingen op veen ligt. Plaatselijk komen hierin crevasse-afzettingen voor, maar waar deze zijn aangetroffen in het vooronderzoek blijken deze nauwelijks in echte verhogingen te hebben geresulteerd, daarmee zijn ze ook niet gerijpt en vormden ze geen basis voor bewoning of andere activiteit. Het uiterste noordwestelijke stukje (circa 10x10 m) van de geplande carpoolplaats ligt ter plaatse van de (zuidelijke) oeverzone van de Papendrechtstroomgordel. Dit gebied maakt deel uit van het onderzoeksgebied van de Betuweroute en is niet als archeologische vindplaats aangemerkt. Tijdens de aanleg van de Betuweroute en de spoortunnel zullen op dit terrein reeds bodemverstorende maatregelen zijn uitgevoerd. De restverwachting op hogere crevasse-afzettingen is derhalve laag en vervolgonderzoek wordt niet nodig geacht

    Editor Profile: Rudi Beyaert

    No full text
    In this special interview series, we profile members of The FEBS Journal editorial board to highlight their research focus, perspectives on the journal and future directions in their field. Rudi Beyaert is Full Professor in Molecular Biology at the Department of Biomedical Molecular Biology, Faculty of Sciences, of the University of Ghent (Belgium). He also serves as Vice-Science Director of the Center for Inflammation Research of the VIB in Ghent, where he is heading the Unit of Molecular Signal Transduction in Inflammation. He has served as an Editorial Board Member of The FEBS Journal since 2016

    Structure-function relationships in human ribonucleases: main distinctive features of the major RNase types.

    No full text

    Editor Profile: Hyunsook Lee

    No full text
    In this special interview series, we profile members of The FEBS Journal editorial board to highlight their research focus, perspectives on the journal and future directions in their field. Hyunsook Lee is Professor at the Laboratory of Cancer Cell Biology at Seoul National University in Korea. She has served as an editorial board member of The FEBS Journal since 2018.N

    Intraday liquidity dynamics and price ranges in cap-based portfolios

    No full text
    We revisit the liquidity-volatility relationship by considering the information content of price ranges at the intraday level. We combine the literature on range-based volatility estimators with the literature on intraday liquidity to show that liquidity estimation is enhanced when price discovery and uncertainty are characterized by ranges between high, low, opening, and closing (HLOC) prices. Liquidity, volatility, and price ranges are measured on Euronext for three market capitalization classes: Small, mid, and large caps. We find that liquidity is deteriorated by both a greater intensity in the price discovery process (as measured by the opening-close range) and a higher level of price uncertainty (as captured by the high-low range). Realized volatility (RV) does not capture these effects. While RV is rightly recognized as a key measure of price uncertainty, liquidity estimation is further enhanced when we consider HLOC price ranges. We conclude that easy-to-observe HLOC price ranges shed additional light on the dynamics of liquidity and are useful when it comes to quickly evaluating the level of liquidity on the stock market
    corecore