137 research outputs found

    Фольклорні мотиви в українському дизайні одягу

    Get PDF
    The article is dedicaded to the application of traditional decorative technique of national garments in the modern Ukrainian clothes design

    Does teen triple P affect parenting and the social and emotional behaviours of teenagers?:A study of the positive parenting programme in the Netherlands

    Get PDF
    Triple P is a parenting programme used in the youth healthcare practice of many Dutch municipalities to support parents in raising their children. According to international research, this Australian intervention is effective for parents with children up to the age of 12. It shows positive effects on parenting skills and on the reduction of both parents' child-rearing stress and their children's behavioural and emotional problems. Our study examined the effectiveness of Teen Triple P level 4: a training programme for parents of teenagers aged 10-16. The programme included five group sessions of 1.5-2 h each, as well as three individual (phone) consultations. Through a matching procedure, 103 parents who participated in Teen Triple P were compared in a quasi-experimental study with 397 parents in a control group. Compared with the control group, parents who received the Teen Triple P training reported a significant improvement in their parental practice. Now, they are more involved with their child, more responsive to the needs of the children, and they report fewer parent-child conflicts. Some positive differences in behavioural problems among adolescents, as reported by their parents, could be found among the experimental group. These findings remained the same at the follow-up. </p

    Effective Lagrangian Approach to the Theory of Eta Photoproduction in the N(1535)N^{*}(1535) Region

    Full text link
    We investigate eta photoproduction in the N(1535)N^{*}(1535) resonance region within the effective Lagrangian approach (ELA), wherein leading contributions to the amplitude at the tree level are taken into account. These include the nucleon Born terms and the leading tt-channel vector meson exchanges as the non-resonant pieces. In addition, we consider five resonance contributions in the ss- and uu- channel; besides the dominant N(1535)N^{*}(1535), these are: N(1440),N(1520),N(1650)N^{*}(1440),N^{*}(1520),N^{*}(1650) and N(1710)N^{*}(1710). The amplitudes for the π\pi^\circ and the η\eta photoproduction near threshold have significant differences, even as they share common contributions, such as those of the nucleon Born terms. Among these differences, the contribution to the η\eta photoproduction of the ss-channel excitation of the N(1535)N^{*}(1535) is the most significant. We find the off-shell properties of the spin-3/2 resonances to be important in determining the background contributions. Fitting our effective amplitude to the available data base allows us to extract the quantity χΓηA1/2/ΓT\sqrt{\chi \Gamma_\eta} A_{1/2}/\Gamma_T, characteristic of the photoexcitation of the N(1535)N^{*}(1535) resonance and its decay into the η\eta-nucleon channel, of interest to precise tests of hadron models. At the photon point, we determine it to be (2.2±0.2)×101GeV1(2.2\pm 0.2)\times 10^{-1} GeV^{-1} from the old data base, and (2.2±0.1)×101GeV1(2.2\pm 0.1) \times 10^{-1} GeV^{-1} from a combination of old data base and new Bates data. We obtain the helicity amplitude for N(1535)γpN^{*}(1535)\rightarrow \gamma p to be A1/2=(97±7)×103GeV1/2A_{1/2}=(97\pm 7)\times 10^{-3} GeV^{-1/2} from the old data base, and A1/2=(97±6)×103GeV1/2A_{1/2}=(97\pm 6)\times 10^{-3} GeV^{-1/2} from the combination of the old data base and new Bates data, compared with the results of the analysis of pion photoproduction yielding 74±1174\pm 11, in the same units.Comment: 43 pages, RevTeX, 9 figures available upon request, to appear in Phys. Rev.

    Timing preferences for women's family life transitions: Intergenerational transmission among migrants and Dutch

    Get PDF
    This study examines the transmission of preferences regarding the timing of family-life transitions of women among migrant and native Dutch families. We study how and to what extent parental preferences, migrant origin, and family characteristics affect the child’s timing preferences. We use parent and child data (N ¼ 1,290) from the Netherlands Kinship Panel Study (2002, 2003) and the Social Position and Provisions Ethnic Minorities Survey (2002). Regression analyses reveal that parental timing preferences regarding family-life transitions are strongly associated with the timing preferences of their children. Analyses also show that these preferences strongly vary by migrant origin, educational level, and religious involvement.The process of intergenerational transmission, however, is found to be very similar among migrants and Dutch

    Aanvulling op Cahier 2008-4: Het kennisfundament t.b.v. de aanpak van criminele Marokkaanse jongeren

    Get PDF
    Als aanvulling op het rapport: Het kennisfundament t.b.v. de aanpak van criminele Marokkaanse jongeren (Cahier 2008-4) zijn de specifieke achtergronden van marginalisering van Antillianen belicht. INHOUD: 1. Inleiding 2. Jeugdige 3. Gezin 4. Omgeving 5. Leeftijdgenote

    Middle‐Class Versus Working‐Class White Mothers' Approaches to Diversity in the Netherlands

    Get PDF
    There is a large body of literature on how white middle‐class parents select schools for their children in gentrifying urban contexts. In this study, we aimed to explore the experiences of such parents after enrolling their children in ethnically mixed schools but also how these experiences varied in gentrifying urban contexts and smaller cities. We interviewed mothers without a migration background living in a large city (Amsterdam) or a medium‐sized city (Tilburg) who had chosen to send their children to an ethnically mixed school in a majority-minority neighbourhood, asking them to reflect on their neighbourhood choice, school choice, and subsequent experiences. Based on our analysis, we developed a typology of parents' positions towards diversity, whereby they could be described as idealists, pragmatists, and realists. Aligned with previous studies, this article shows that the idealist position on diversity was more common among the white middle classes in Amsterdam, who expressed a positive attitude towards diversity but engaged with it to a controlled and limited extent. However, we also identified a group of mothers, mostly working class but also middle class, who did not take an idealized approach to diversity but embraced it as a lived reality. The study underlines the importance of mothers' engagement with diversity during their own childhood and youth as an important factor in shaping parenting behaviour around diversity

    Agency Arrangeren. Speelruimte voor jongeren als changemakers:Praktijkhandreiking

    Get PDF
    Van kinderen en jonge mensen verwachten we vooral dat ze leren wat ze nog niet weten. Dat ze zich leren gedragen. Dat ze wachten met zich bemoeien met serieuze en belangrijke zaken in het leven. Daar zijn ze nog niet oud, slim en goed genoeg voor. Ze hebben daarentegen ook een voorrecht om meer te mogen ‘spelen’ dan volwassenen. Ze hebben meer ‘vrije tijd.’ Hier klopt iets niet. We hebben een mooie wereld met veel mogelijkheden. Maar lang niet iedereen kan goed meegenieten. Dat is vooral te wijten aan volwassenen, niet zozeer aan kinderen en jongeren. Kinderen hebben zeker van alles te leren en het is goed dat volwassenen hen beschermen voor sommige zaken. Maar de huidige scheiding tussen werelden van jong en oud is niet meer houdbaar. We zijn op zoek naar andere indelingen. ‘Soms weten kinderen beter wat er nodig is dan volwassenen’ zei een dertienjarige deelnemer aan één van onze actiegroepen. Daarom is het goed om hen wel te betrekken bij belangrijke en serieuze zaken. En het ‘spelen’ van jongeren zou met hun verbeelding, speelsheid, en ander wereldbeeld waardevol kunnen zijn. Om kansen te benutten die we anders niet zien. Om problemen te verzachten of verhelpen. Om maatschappelijke uitdagingen beter aan te gaan. We zijn gewend om scheidingen aan te brengen tussen ‘jezelf ontwikkelen,’ ‘je weg vinden in de samenleving’ en ‘de wereld verbeteren.’ Die scheiding is eigenlijk heel kunstmatig. Het hoort allemaal bij elkaar. Het een gaat veel beter, als je het ander er ook bij neemt. In deze handreiking stellen we niet zozeer voor dat er heel ander werk moet gebeuren. Wel denken we dat: - we verschillende soorten werk meer met elkaar kunnen verbinden - er werk is dat nu vaak te weinig aandacht krijgt, en meer plek mag hebben. Het gaat veel over jezelf ontwikkelen en je weg vinden. Veel minder over de wereld verbeteren. - de nieuwe combinaties van werk consequenties hebben voor hoe we kijken, met elkaar omgaan, en hoe we ons werk doen. Je kunt niet je werk blijven doen zoals je altijd al deed en af en toe een opmerking maken of tieners naar een website sturen en denken dat je dan genoeg gedaan hebt. Speelruimte voor jongeren als changemakers betekent dus verbinding van bestaande inzichten, meer nadruk op wereldverbetering (of op z’n minst actief en bewust aan de slag gaan in de wereld), en durven ons werk opnieuw in te richten om die speelruimte te bevorderen. Wat deze drie zaken betekenen, hangt af van het beroep en de werksituatie. Het zal per persoon en organisatie verschillen

    Agency Arrangeren Speelruimte voor jongeren als changemakers:Literatuurstudie

    Get PDF
    In het programma ‘Agency arrangeren’ onderzoeken we welke elementen in activiteiten voor en met jongeren (12-18 jaar) deze jongeren ondersteunen in het ontwikkelen van ‘agency’. We richten ons daarbij op jongeren die in een achterstandspositie verkeren en/of anderszins kwetsbaar zijn. We kijken naar activiteiten die domeinoverstijgend zijn, dat wil zeggen dat ze verschillende levensgebieden verbinden, bijvoorbeeld school, cultuur, gezondheid. We zijn op zoek naar manieren om agency te ondersteunen, omdat het ervaren van agency bijdraagt aan zowel het persoonlijke welzijn als de maatschappelijke participatie en betrokkenheid van jongeren (Abdallah &amp; Kaulingfreks, 2021). Bovendien hebben jongeren vaak wel ideeën over wat er beter kan in hun leven en in de samenleving, en willen ze daar ook iets aan doen, terwijl ze niet de mogelijkheden ervaren of de ruimte krijgen om daarnaar te handelen. We denken dat de verschillende perspectieven die er in de literatuur te vinden zijn op het begrip ‘agency’ kunnen helpen vat te krijgen op wat er nodig is om dat handelingsvermogen te vergroten: individuele vaardigheden en het zelfvertrouwen om die in te zetten, bewustzijn van de eigen context en bredere maatschappelijke structuren, en het vermogen om samen met anderen actie te ondernemen om iets te veranderen. Tegelijkertijd vestigt het begrip agency de aandacht op het gegeven dat handelen altijd wordt mogelijk gemaakt én beperkt door de structuren waarin het plaatsvindt. Het vestigt dus tevens de aandacht op wat er op dat niveau te doen staat als we agency van jongeren willen stimuleren. Agency is een van de lastigste begrippen van de sociale wetenschappen. Grote denkers als Bourdieu, Giddens, Bauman, hebben voorstellen gedaan voor de conceptualisering van het begrip, en vele anderen hebben zich daardoor laten inspireren, onder andere in onderzoek naar (de ontwikkeling van) jongeren. Ons doel in deze literatuurstudie is niet om recht te doen aan al die inzichten, hun onderliggende filosofieën en de nuances erin. We willen enkele relevante perspectieven op agency (van jongeren) bij elkaar brengen, om erop te kunnen voortbouwen en om onze positie te bepalen. De tweede term in de titel van dit programma is arrangeren. Dat verwijst naar het gegeven dat agency iets is dat mensen niet ‘vanzelf’ hebben of tonen; het onstaat in interacties in specifieke contexten. Dat betekent dat interacties met jongeren en omgevingen waarin jongeren zich begeven zo vormgegeven, gearrangeerd, kunnen worden dat er ruimte ontstaat voor agency. In de literatuur zijn inzichten te vinden over hoe interacties en omgevingen, waarin agency van jongeren gestimuleerd wordt, eruit zien. Ook die inzichten zullen we hier bespreken. Wat hierna volgt is dus een pragmatische literatuurstudie, waarin we om te beginnen in hoofdstuk 2 op basis van literatuur over agency komen tot een eigen definitie van en visie op agency. In hoofdstuk 3 gaan we in op de vraag hoe omgevingen die ruimte bieden voor agency van jongeren en die de ontwikkeling van agency stimuleren, gearrangeerd kunnen worden. Tot slot brengen we in hoofdstuk 4 kort samen hoe we uit te literatuur tot een onderzoeksfocus komen voor de volgende fasen van dit programma

    Agency Arrangeren. Speelruimte voor jongeren als changemakers:Praktijkhandreiking

    Get PDF
    Van kinderen en jonge mensen verwachten we vooral dat ze leren wat ze nog niet weten. Dat ze zich leren gedragen. Dat ze wachten met zich bemoeien met serieuze en belangrijke zaken in het leven. Daar zijn ze nog niet oud, slim en goed genoeg voor. Ze hebben daarentegen ook een voorrecht om meer te mogen ‘spelen’ dan volwassenen. Ze hebben meer ‘vrije tijd.’ Hier klopt iets niet. We hebben een mooie wereld met veel mogelijkheden. Maar lang niet iedereen kan goed meegenieten. Dat is vooral te wijten aan volwassenen, niet zozeer aan kinderen en jongeren. Kinderen hebben zeker van alles te leren en het is goed dat volwassenen hen beschermen voor sommige zaken. Maar de huidige scheiding tussen werelden van jong en oud is niet meer houdbaar. We zijn op zoek naar andere indelingen. ‘Soms weten kinderen beter wat er nodig is dan volwassenen’ zei een dertienjarige deelnemer aan één van onze actiegroepen. Daarom is het goed om hen wel te betrekken bij belangrijke en serieuze zaken. En het ‘spelen’ van jongeren zou met hun verbeelding, speelsheid, en ander wereldbeeld waardevol kunnen zijn. Om kansen te benutten die we anders niet zien. Om problemen te verzachten of verhelpen. Om maatschappelijke uitdagingen beter aan te gaan. We zijn gewend om scheidingen aan te brengen tussen ‘jezelf ontwikkelen,’ ‘je weg vinden in de samenleving’ en ‘de wereld verbeteren.’ Die scheiding is eigenlijk heel kunstmatig. Het hoort allemaal bij elkaar. Het een gaat veel beter, als je het ander er ook bij neemt. In deze handreiking stellen we niet zozeer voor dat er heel ander werk moet gebeuren. Wel denken we dat: - we verschillende soorten werk meer met elkaar kunnen verbinden - er werk is dat nu vaak te weinig aandacht krijgt, en meer plek mag hebben. Het gaat veel over jezelf ontwikkelen en je weg vinden. Veel minder over de wereld verbeteren. - de nieuwe combinaties van werk consequenties hebben voor hoe we kijken, met elkaar omgaan, en hoe we ons werk doen. Je kunt niet je werk blijven doen zoals je altijd al deed en af en toe een opmerking maken of tieners naar een website sturen en denken dat je dan genoeg gedaan hebt. Speelruimte voor jongeren als changemakers betekent dus verbinding van bestaande inzichten, meer nadruk op wereldverbetering (of op z’n minst actief en bewust aan de slag gaan in de wereld), en durven ons werk opnieuw in te richten om die speelruimte te bevorderen. Wat deze drie zaken betekenen, hangt af van het beroep en de werksituatie. Het zal per persoon en organisatie verschillen
    corecore