Sturen van de afvoerverdeling op het splitsingspunt Pannerdensche Kop met een bypass

In de toekomst krijgt Nederland te maken met hogere rivierafvoeren en een stijgende zeespiegel. Als gevolg van deze ontwikkelingen zullen de waterstanden op de rivieren stijgen. De maatgevende afvoer voor de Rijn is in 2001 vastgesteld op 16.000 m3/s (was 15.000 m3/s) bij Lobith. Er is voor gekozen om het hoogwaterprobleem niet meer te bestrijden door de dijken verder te verhogen. In het kader van 'Ruimte voor de Rivier' zijn maatregelen voorgesteld om het hoogwaterprobleem op te lossen door de afvoercapaciteit van de rivier te vergroten. Vanuit kostenoverwegingen is het voordeliger om de toename in maatgevende afvoer (1.000 m3/s) te concentreren langs of twee takken, dan om deze te verdelen over alle takken volgens de huidige afvoerverdeling. Een duidelijke voorkeur voor de keuze van de tak om de toename in afvoer in op te vangen is niet aan te wijzen. De Waal en de IJssel komen in aanmerking, de Nederrijn/Lek is niet geschikt. Er is onderzocht of het mogelijk is om de toename van de maatgevende afvoer te concentreren langs tak: De Waal of de IJssel (via het Pannerdensch Kanaal). De maatregel bestaat uit het toepassen van een bypass in de vorm van een zogenaamde 'groene rivier' om het splitsingspunt Pannerdensche Kop. De maatregel heeft twee functies: 1. Voorzien in de regelbehoefte 2. Verlagen van de waterstand (vergroten van de afvoercapaciteit van de rivier) De regelbehoefte bestaat in de eerste plaats uit het doelgericht sturen van 1.000 m3/s naar de Waal of het Pannerdensch Kanaal. Daarnaast kan de afvoerverdeling op het splitsingspunt afwijken van de gewenste afvoerverdeling als gevolg van een aantal onzekere factoren. De verwachte afwijking per tak bedraagt ongeveer 300 m3/s. Er is onderzocht in hoeverre het mogelijk is om, met behulp van een bypass, de afvoerverdeling te corrigeren als deze afwijkt van de gewenste verdeling. Een noordelijke bypass door het Rijnstrangen gebied, richting het Pannerdensch Kanaal en een zuidelijke bypass door de Ooijpolder, richting de Waal is gemodelleerd in het 1D SOBEK Rijntakken model. Tevens is een concept ontwerp gemaakt voor het inlaatwerk van de noordelijke bypass door het Rijnstrangen gebied. Er is gekozen voor een overlaatconstructie in de dijk langs de Bovenrijn. De overlaat ligt parallel aan de hoofdstroom van de rivier en wordt dus niet haaks op de kruin aangestroomd. De conventionele overlaatformule kan dus niet zonder meer worden toegepast. Met behulp van een ontwerp methode, gebaseerd op een 1D benadering van de stroming over de overlaat, zijn de hoofdafmetingen van de overlaat bepaald.Civil Engineering and Geoscience

Expert judgment study on wind pressure coefficients. Part 2: Unprocessed data: Expert rationales Wind tunnel data. Final report

In the design of low-rise buildings, wind tunnel experiments are scarcely employed to assess the wind-induced pressures, which are required e.g. for the simulation of ventilation flows or for the evaluation of the structural integrity. Instead, techniques are used, which predominandy rely on inter- or extrapolation of wind pressure coefficients, measured in prior wind tunnel and full-scale experiments. Due to the complexity of the underlying physics, this is a process, which may introduce considerable uncertainty. This study aims to quantify this uncertainty in a case study.Design & ConstructionCivil Engineering and Geoscience

Unlocking Interstices: Multiple lenses enriching the participatory design of urban leftover spaces

Opening leftover spaces for the participation of local initiatives is prevalent in current urban design practice. While these cases reanimate the vacant land for diverse public appropriation, little attention is paid to the inherent qualities of each site. As terrain vague in the urban territory and as ‘intervals’ of urban transformation, leftover spaces can be valued for their indeterminacy that allows co-existence and open interpretation. From this perspective we might question if a design that simply transforms a leftover space according to a single social perspective, is truly responding to the space’s potential. In this article we plea for understanding multiple qualities of leftover spaces in their interstitialness, before the entering of the design. It is from such a mindset that the design could engage the continuity of the place, and initiate a transformation that accommodates, orchestrates and encourages what is embedded in the existing. Specifically, we propose four lenses: the morphological, social, ecological and material lens. The four lenses will be illustrated by a temporary urban vegetable garden PROEFTuin (Delft, NL), implying what might be overlooked in its design transformation. In the end we will discuss how this approach could open up for the participation of leftover spaces: by juxtaposing different lenses, the design invites the potential use while simultaneously triggers the perception and imagination of the place. It is because of this a bond with the place is nurtured and the continuous appropriation of the site could take place.OLD Methods & AnalysisLandscape Architectur

Het succes van DSS: Leerervaringen van ontwikkeling van Decision Support Systems in dynamische multiactor context

Iedereen neemt elke dag beslissingen variërend van hoe naar het werk te gaan tot wat eten met de lunch. Ondanks dat voor een deel het nemen van beslissingen ook een kwestie van geluk is, is het belangrijk om bij het nemen van goede beslissingen gebruik te maken van beschikbare en relevante informatie waar we onze keuzes op kunnen baseren. Daarbij kunnen bij complexe beslissingen Decision Support Systems van nut zijn. Er bestaat geen eenduidige definitie van wat een DSS is (Kwakkel, 2006). Terugkerende elementen in de definitie van DSS zijn computergebaseerde systemen die het nemen van beslissingen ondersteunen (Kwakkel, 2006). Er is zelfs onderzoek gedaan naar het grote aantal bestaande definities van Decision Support Systems door Sol (1985) die concludeerde dat de focus meer naar het definiëren van ontwerpomgevingen zou moeten verschuiven. In dit onderzoek wordt de volgende definitie gebruikt: Decision support systems (DSS) zijn systemen, veelal op een computer werkend, die informatie van vaak verschillende bronnen bij elkaar brengen om een gebruiker te ondersteunen in het organiseren, analyseren en evalueren van informatie om te komen tot een beter onderbouwde beslissing (Sauter, 1997)

Detecting the influence of land use changes on discharges and floods in the Meuse River Basin - the predictive power of a ninety-year rainfall-runoff relation?

Civil Engineering and Geoscience

Expect Health

Om de behandeling van recent gediagnosticeerde reuma patiënten beter te maken en ondersteuning te bieden aan een al bestaand programma genaamd E-coach, is er een computerspel ontwikkeld. Binnen dit spel wordt geprobeerd om mensen, op een leuke manier, een gezondere leefstijl aan te leren. Het spel gaat gebruikt worden in een psychologisch onderzoek van de Universiteit Leiden. De gebruikers, bij wie de leeftijd zal variëren van 18 tot ca. 70 jaar, moeten het spel vier maanden lang, dagelijks, ongeveer 15 minuten spelen. Alvorens het spel is gemaakt, is er een literatuuronderzoek gedaan. Hieruit is gebleken dat een verandering in gedrag plaats vindt als er een motivatie, mogelijkheid en trigger zijn. Een goed ontworpen game bevat onder andere uitdaging, motivatie, doelgerichtheid, beloningen en een 'fun-factor'. Het is belangrijk om te zorgen dat de duur van het experiment niet gaat leiden tot verveling bij participanten. Het gebruik van een avatar kan de gebruiker enthousiaster maken over het spel. De gebruiker speelt met een avatar binnen het gezondheidscentrum Via Nova. Hier moet hij/zij elke dag oefeningen doen. Deze opgedeeld zijn in vier categorieën: slaap, leefstijl, ontspanning en immuun/toekomst. Deze categorieën zijn gekoppeld aan een kamer in het centrum, bereikbaar via de centrale binnentuin. Er is een scoresysteem ontwikkeld waarbij de voortgang (het spelen van minigames) in individuele kamers invloed heeft op de totaalscore. De toewijzing van de minigames aan de verschillende kamers gebeurd aan de hand van een ontwikkeld algoritme. Bij het implementeren van het product is er steeds getracht om zoveel mogelijk rekening te houden met de onderhoudbaarheid van de code. Waar mogelijk zijn scripts hergebruikt en terugkerende objecten zijn gestandaardiseerd in zogenaamde `prefabs'. Ook het testen is een belangrijk onderdeel bij het maken van software. Naast het testen met het UnTested framework is er een gebruikerstest uitgevoerd. Dit project is een prototype voor het daadwerkelijke onderzoek. In de zomer zal het verder worden ontwikkeld tot een bruikbaar concept door het toevoegen van nieuwe/andere content.Bachelor Technische InformaticaIntelligent SystemsElectrical Engineering, Mathematics and Computer Scienc

Climate change in asset management of infrastructure: A risk-based methodology applied to disruption of traffic on road networks due to the flooding of tunnels

This paper presents a risk-based method to quantify climate change effects on road infrastructure, as a support for decision-making on interventions. This can be implemented in climate adaptation plans as an element of asset management. The method is illustrated by a specific case in which traffic on a road network is disrupted by the flooding of a tunnel due to extreme rainfall. Novel techniques to describe both probability of occurrence and consequences of an event are integrated into the proposed risk-based approach. To model a typical climate-change related phenomenon, i.e. rainfall intensity-duration, a model using copulas is proposed as well as a method to account for uncertainty using structured expert judgement. To quantify the consequences, an existing quick scan tool is adopted. The method calculates the risk of flooding of a tunnel, expressed in both probability of occurrence and subsequent additional travel duration on the road network. By comparison of this evolving risk to a societally acceptable threshold, the remaining resilience of the tunnel is evaluated. Furthermore, the method assesses the development of the resilience over time as a result of projected climate change. The maximum time-to-intervention is defined as the period up until the moment when the resilience is depleted. By application of the method to a tunnel in two different contexts, i.e. in a regional road network and a highway network, it is shown that the consequences of tunnel flooding may differ by an order of magnitude (25-fold for the example). Using a risk-based decision-making perspective leads to significant differences in the maximum time-to-intervention. In the example case the year of intervention is determined at 2020 for a tunnel in a highway network, while interventions can be postponed until 2140 in a regional road network.Hydraulic EngineeringCivil Engineering and Geoscience

Combining semi-distributed process-based and data-driven models in flow simulation: A case study of the Meuse river basin

One of the challenges in river flow simulation modelling is increasing the accuracy of forecasts. This paper explores the complementary use of data-driven models, e.g. artificial neural networks (ANN) to improve the flow simulation accuracy of a semi-distributed process-based model. The IHMS-HBV model of the Meuse river basin is used in this research. Two schemes are tested. The first one explores the replacement of sub-basin models by data-driven models. The second scheme is based on the replacement of the Muskingum-Cunge routing model, which integrates the multiple sub-basin models, by an ANN. The results show that: (1) after a step-wise spatial replacement of sub-basin conceptual models by ANNs it is possible to increase the accuracy of the overall basin model; (2) there are time periods when low and high flow conditions are better represented by ANNs; and (3) the improvement in terms of RMSE obtained by using ANN for routing is greater than that when using sub-basin replacements. It can be concluded that the presented two schemes can improve the performance of process-based models in the context of flow forecasting.Water Resources SectionCivil Engineering and Geoscience

Societal Effects Are a Major Factor for the Uptake of the Coronavirus Disease 2019 (COVID-19) Digital Contact Tracing App in The Netherlands

Objectives: Our study investigates the extent to which uptake of a COVID-19 digital contact-tracing (DCT) app among the Dutch population is affected by its configurations, its societal effects, and government policies toward such an app. Methods: We performed a discrete choice experiment among Dutch adults including 7 attributes, that is, who gets a notification, waiting time for testing, possibility for shops to refuse customers who have not installed the app, stopping condition for contact tracing, number of people unjustifiably quarantined, number of deaths prevented, and number of households with financial problems prevented. The data were analyzed by means of panel mixed logit models. Results: The prevention of deaths and financial problems of households had a very strong influence on the uptake of the app. Predicted app uptake rates ranged from 24% to 78% for the worst and best possible app for these societal effects. We found a strong positive relationship between people's trust in government and people's propensity to install the DCT app. Conclusions: The uptake levels we find are much more volatile than the uptake levels predicted in comparable studies that did not include societal effects in their discrete choice experiments. Our finding that the societal effects are a major factor in the uptake of the DCT app results in a chicken-or-the-egg causality dilemma. That is, the societal effects of the app are severely influenced by the uptake of the app, but the uptake of the app is severely influenced by its societal effects.Transport and Logistic

Small Size Transition-Edge Sensors for Future X-Ray Applications

Large arrays of transition edge sensors (TESs) are the baseline for a number of future space observatories. For instance, the X-ray integral field unit (X-IFU) instrument on board the ATHENA space telescope will consist of ∼ 3000 TESs with high energy resolution (2eV at X-ray energies up to 7 keV). In this contribution we report on the development of an X-ray TES array as a backup detector technology for X-IFU. The baseline readout technology for this mission is time domain multiplexing where the detectors are DC biased. Specifically, we report on the characterization of four different Ti/Au TESs with the following dimensions (L × W): 30 × 15 , 30 × 30 , 50 × 25 and 50×50μm2, all of which are coupled to a 2.3μm thick Au absorber of area 240×240μm2. We have performed our characterization using our standard frequency domain multiplexing readout connecting only pixels at low frequencies, where nonlinear effects due to the AC biasing are negligible. Promising energy resolution has been obtained, for instance 1.78±0.10eV and 1.75±0.10eV at 5.9 keV for the 50 × 25 and 50×50μm2 detectors respectively. Uniformity over a kilo-pixel array (of detectors with the same geometry) has been also studied, confirming the high quality of our fabrication process.Funding Information: This work is funded by the European Space Agency (ESA) under ESA CTP Contract No. 4000130346/20/NL/BW/os. Publisher Copyright: © 2022, The Author(s).ImPhys/Optic