248 research outputs found

    The reintroduction of the Eurasian otter (Lutra lutra) into the Netherlands: hidden life revealed by noninvasive genetic monitoring

    Get PDF
    The last recorded presence of the Eurasian otter (Lutra lutra) in the Netherlands dates from 1989 and concerned a dead individual. In 2002 a reintroduction programme was started, and between June 2002 and April 2008 a total of 30 individuals (10 males and 20 females) were released into a lowland peat marsh in the north of the Netherlands. Noninvasive genetic monitoring based on the genetic profiles obtained from DNA extracted from otter faeces (spraints) was chosen for the post-release monitoring of the population. To this end, the founding individuals were genotyped before release and spraints were collected in the release area each winter from 2002 to 2008. From June 2002 to April 2008 we analysed the genetic profile of 1,265 spraints on the basis of 7–15 microsatellite loci, 582 of which (46%) were successfully assigned to either released or newly identified genotypes. We identified 54 offspring (23 females and 31 males): the females started to reproduce after 2 years and the males after 4 years. The mating and reproductive success among males was strongly skewed, with a few dominant males fathering two-thirds of the offspring, but the females had a more even distribution. The effective population size (Ne) was only about 30% of the observed density (N), mainly because of the large variance in reproductive success among males. Most juvenile males dispersed to surrounding areas on maturity, whereas juvenile females stayed inside the area next to the mother’s territory. The main cause of mortality was traffic accidents. Males had a higher mortality rate (22 out of 41 males (54%) vs. 9 out of 43 females (21%)). During winter 2007/08 we identified 47 individuals, 41 of which originated from mating within the release area. This study demonstrates that noninvasive molecular methods can be used efficiently in post-release monitoring studies of elusive species to reveal a comprehensive picture of the state of the populatio

    Is bastaardering tussen zomer- en wintereik een gevaar voor de vitaliteit van eiken

    Get PDF
    Over het begrip soort bij zomereik en wintereik (twee soorten of één soot met twee ecotypen), de morfologische verschillen, het voorkomen van soorten met intermediaire morfologische kenmerken in gemengde eikenbossen, en de vraag of hierbij sprake is van echte hybriden of niet. Kruisingsexperimenten en internationaal onderzoek naar de genetische diversiteit met behulp van bladkenmerken lossen het probleem van de bastaardisering tussen zomer- en wintereiken in Europa niet op; ouderschapsanalyse met behulp van DNA-technologie moet uitkomst brenge

    Hoog percentage achtergrondbestuivingen in eikenzaadgaard in Nederland

    Get PDF
    Om zaad van een zo hoog mogelijke genetische kwaliteit te verkrijgen worden zaadgaarden (aanplantingen van geselecteerde klonen voor de productie van zaad) zoveel mogelijk geïsoleerd van beplantingen van dezelfde soort, om achtergrondbestuiving te voorkomen. In de eikenzaadgaard 'Bremerberg' in Flevoland is d.m.v. vaderschapsanalyse met behulp van DNA-merkers (microsatellieten)onderzoek gedaan naar de mate van achtergrondbestuiving en de bijdrage van de verschillende klonen aan de bevruchting. Het merendeel van de eikels van de moederbomen blijkt bevrucht te zijn met stuifmeel van buiten de zaadgaard, maar dit blijkt geen afbreuk te doen aan de kwaliteit van het zaadgaardmateriaal. De consequenties voor aanleg en beheer van zaadgaarden worden besproke

    Na herintroductie in 2002: Het gaat goed met de otter

    Get PDF
    Na het uitsterven van de otter (Lutra lutra) in Nederland in 1989 werd in juli 2002 gestart met de herintroductie er van in de Kop van Overijssel (De Wieden). De otters zijn gevolgd. De populatie is flink toegenomen. Een toenemende bron van zorg is het aantal doodgereden otters in en rondom de uitzetgebieden. De otter heeft zich inmiddels door het hele uitzetgebied verspreid, alsmede een aantal aangrenzende gebieden. Ook wordt er bij geplande uitbreidingen rekening gehouden met de ecologische verbindingszone

    Korhoenders op de Sallandse Heuvelrug; een populatie-genetische analyse van het wel en wee van Nederlands laatste populatie

    Get PDF
    In de afgelopen eeuw is de korhoenpopulatie in Nederland sterk in aantal en verspreiding achteruitgegaan. Op dit moment is alleen nog een kleine populatie op de Sallandse Heuvelrug aanwezig. Dankzij of ondanks vele beheersmaatregelen lijkt de populatie stabiel, maar blijft kwetsbaar. Vanwege de geringe omvang en de volledige isolatie van de populatie werd een onderzoek naar genetische verarming noodzakelijk geacht. In het verleden was de Nederlandse populatie al gedifferentieerd van de Europese referentiepopulaties. Recent heeft zich dit proces doorgezet, terwijl de genetische variatie is afgenomen. Een afname van de fitness is moeilijk vast te stellen, maar dit is in de nabije toekomst niet uit te sluiten. Herhaling van het hier uitgevoerde onderzoek over 5-10 jaar wordt noodzakelijk geach

    Iron porphyrin molecules on Cu(001): Influence of adlayers and ligands on the magnetic properties

    Get PDF
    The structural and magnetic properties of Fe octaethylporphyrin (OEP) molecules on Cu(001) have been investigated by means of density functional theory (DFT) methods and X-ray absorption spectroscopy. The molecules have been adsorbed on the bare metal surface and on an oxygen-covered surface, which shows a 2×22R45∘\sqrt{2}\times2\sqrt{2}R45^{\circ} reconstruction. In order to allow for a direct comparison between magnetic moments obtained from sum-rule analysis and DFT we calculate the dipolar term 77, which is also important in view of the magnetic anisotropy of the molecule. The measured X-ray magnetic circular dichroism shows a strong dependence on the photon incidence angle, which we could relate to a huge value of 77, e.g. on Cu(001) 77 amounts to -2.07\,\mbo{} for normal incidence leading to a reduction of the effective spin moment ms+7m_s + 7. Calculations have also been performed to study the influence of possible ligands such as Cl and O atoms on the magnetic properties of the molecule and the interaction between molecule and surface, because the experimental spectra display a clear dependence on the ligand, which is used to stabilize the molecule in the gas phase. Both types of ligands weaken the hybridization between surface and porphyrin molecule and change the magnetic spin state of the molecule, but the changes in the X-ray absorption are clearly related to residual Cl ligands.Comment: 17 figures, full articl

    Chloroplast DNA haplotype samenstelling van eikenopstanden (categorie "van bekende origine") van de Rassenlijst van Bomen; een aanvullende methode voor identificatie van autochtoniteit

    Get PDF
    Tegenwoordig kan autochtoon materiaal op de Rassenlijst van Bomen geplaatst worden in de categorie `van bekende origine¿ en heeft daardoor een `officiële¿ status. Identificatie van autochtone opstanden blijft echter nog een lastige zaak. Momenteel worden autochtone opstanden geïdentificeerd met de veldmethode van Maes (1993), waarbij zowel historische als veldcriteria worden gehanteerd. Voor zomer- en wintereik kan ook chloroplastDNA onderzoek naar postglaciale migratieroutes gebruikt worden om vast te stellen of een herkomst als autochtoon aangemerkt kan worden. In dit rapport is de chloroplast-haplotype samenstelling van eikenopstanden in de categorie `van bekende origine¿ van de Rassenlijst van Bomen beschreven, met als doel een uitspraak te doen over de fylogenetische oorsprong en het autochtone karakter van deze eikenopstanden. De studie heeft laten zien dat onderzoek naar de cpDNAvariatie een waardevolle aanvulling is op de criteria die gebruikt worden voor de evaluatie van autochtoniteit van eikenopstanden. Daarnaast laat het cpDNAonderzoek zien dat er duidelijke geografische verschillen en soortverschillen zijn voor de mate van autochtoniteit. Zo bevestigt cpDNAonderzoek zowel het vermoeden dat in het westen van Nederland minder autochtone opstanden bewaard zijn gebleven dan in het oostelijk deel van het land als dat zomereik meer verplaatst en aangeplant is dan wintereik

    Genetische monitoring van de Nederlandse otterpopulatie : ontwikkeling van populatieomvang en genetische status 2017/2018

    Get PDF
    The Dutch otter population is surveyed each year for the Ministry of Agriculture, Nature and Food Quality to monitor its size, distribution and genetic status. DNA is isolated from spraints and tissue from dead individuals, and data is obtained on the demographic processes of reproduction, mortality, immigration and emigration. The resulting information is also used to detect changes in the spatial distribution and size of the population. Based on the DNA profiles identified during the monitoring of 2017/2018, the population is now estimated to consist of approx. 275 individuals. The population has therefore grown steadily. The success rate of DNA analysis of spraints was relatively high this year and confirmed further population growth. The number of traffic victims increased again in 2017, showing a continuing linear trend with the total population size of previous years. The total amount of genetic variation at the population level seems to be stabilising, as does the average genetic variation within individuals. This underlines the importance of immigration of otters from German populations near the Dutch-German border

    Genetische monitoring van de Nederlandse otterpopulatie : Ontwikkeling van populatieomvang en genetische status 2016/2017

    Get PDF
    The yearly survey of the Dutch otter population in terms of size, distribution and genetic status is commissioned by the Ministry of Agriculture, Nature and Food Quality, using DNA isolated from spraints and tissue from dead individuals, and the demographic processes of reproduction, mortality, immigration and emigration. The resulting information is also used to detect changes in the spatial distribution and size of the population. Based on the 2016/2017 survey, the population size is estimated at approx. 200 individuals. For the first time the population appears not to have increased in size. This is a preliminary conclusion because the success rate of DNA analyses of spraints was somewhat lower than in previous years. The number of traffic victims increased in 2016 and showed a linear trend with the total population size in the previous year. The total genetic variation at the population level decreased slightly, as did the average genetic variation within individuals. This small decrease in heterozygosity indicates a gradual increase in the level of inbreeding within the population. It underlines the importance of restocking the population with genetically unrelated individuals and the importance of immigration of otters from German populations, which occurs only incidentally

    Intracellular expression of granzymes A, B, K and M in blood lymphocyte subsets of critically ill patients with or without sepsis

    Get PDF
    Sepsis is a complex syndrome related to an infection-induced exaggerated inflammatory response, which is associated with a high mortality. Granzymes (Gzm) are proteases mainly found in cytotoxic lymphocytes that not only have a role in target cell death, but also as mediators of infection and inflammation. In this study we sought to analyse the intracellular expression of GzmA, B, M and K by flow cytometry in diverse blood lymphocyte populations from 22 sepsis patients, 12 non-infected intensive care unit (ICU) patients and 32 healthy controls. Additionally, we measured GzmA and B plasma levels. Both groups of patients presented decreased percentage of natural killer (NK) cells expressing GzmA, B and M relative to healthy controls, while sepsis patients showed an increased proportion of CD8+ T cells expressing GzmB compared to controls. Expression of GzmK remained relatively unaltered between groups. Extracellular levels of GzmB were increased in non-infected ICU patients relative to sepsis patients and healthy controls. Our results show differential alterations in intracellular expression of Gzm in sepsis patients and non-infected critically ill patients compared to healthy individuals depending on the lymphocyte population and on the Gzm
    • …
    corecore