Rapid and extensive arterial adaptations after spinal cord injury

Contains fulltext : 50350.pdf (publisher's version ) (Closed access)OBJECTIVE: To assess the time course of adaptations in leg vascular dimension and function within the first 6 weeks after a spinal cord injury (SCI). DESIGN: Longitudinal study design. SETTING: University medical center and rehabilitation clinic. PARTICIPANTS: Six men were studied serially at 1, 2, 3, 4, and 6 weeks after SCI. INTERVENTIONS: Not applicable. MAIN OUTCOME MEASURES: Diameter, blood flow, and shear rate levels of the common femoral artery (CFA), superficial femoral artery (SFA), brachial artery, and carotid artery were measured with echo Doppler ultrasound (diameter, blood flow, shear rate). Endothelial function in the SFA was measured with flow-mediated dilation (FMD). In addition, leg volume and blood pressure measurements were performed. RESULTS: Femoral artery diameter (CFA, 25%; SFA, 16%; P<.01) and leg volume (22%, P<.01) decreased simultaneously, and these reductions were largely accomplished within 3 weeks postinjury. Significant increases were observed for basal shear rate levels (64% increase at week 3; 117% increase at week 6; P<.01), absolute FMD responses (8% increase at week 3, 23% increase at week 6; P<.05) and relative FMD responses (26% increase at week 3, 44% increase at week 6; P<.001). CONCLUSIONS: Our findings show a rapid onset of adaptations in arterial dimension and function to extreme inactivity in humans. Vascular adaptations include extensive reductions in femoral diameter and leg volume, as well as increased basal shear rate levels and FMD responses, which all appear to be largely accomplished within 3 weeks after an SCI

Cutaneous squamous cell carcinoma is associated with Lynch syndrome: widening the spectrum of Lynch syndrome-associated tumours

Cellular mechanisms in basic and clinical gastroenterology and hepatolog

Sleutelfactoren en ecosysteemfunctioneren. I. Eerste verkenning in laagveensloten

Dit rapport beschrijft onderzoek dat gedaan is naar mogelijke sleutelfactoren voor aquatisch ecologische kwaliteit in laagveensloten. Het onderzoek is uitgevoerd in drie deelgebieden in de Wieden, die in een gradiënt van sterke beïnvloeding naar een meer natuurlijke situatie lagen. In deze sloot zijn met continuloggers temperatuurkarakteristieken van zes sloten bepaald. Elke sloot bleek zijn eigen karakteristieken te hebben, samenhangend met waterdiepte, kwel en begroeiing. De macrofaunagemeenschappen van de sloten bleken sterk per locatie te verschillen. Binnen de verschillende habitats van deze sloten waren de verschillen kleiner. Verwacht wordt dat sleutelfactoren daarom meer op slootniveau dan op habitatniveau zullen ingrijpen. In vervolgonderzoek zal de rol van de zuurstofconcentratie in deze systemen uitgebreider onderzocht moeten worden

Sleutelfactoren en ecosysteemfunctioneren. I. Eerste verkenning in laagveensloten

Dit rapport beschrijft onderzoek dat gedaan is naar mogelijke sleutelfactoren voor aquatisch ecologische kwaliteit in laagveensloten. Het onderzoek is uitgevoerd in drie deelgebieden in de Wieden, die in een gradiënt van sterke beïnvloeding naar een meer natuurlijke situatie lagen. In deze sloot zijn met continuloggers temperatuurkarakteristieken van zes sloten bepaald. Elke sloot bleek zijn eigen karakteristieken te hebben, samenhangend met waterdiepte, kwel en begroeiing. De macrofaunagemeenschappen van de sloten bleken sterk per locatie te verschillen. Binnen de verschillende habitats van deze sloten waren de verschillen kleiner. Verwacht wordt dat sleutelfactoren daarom meer op slootniveau dan op habitatniveau zullen ingrijpen. In vervolgonderzoek zal de rol van de zuurstofconcentratie in deze systemen uitgebreider onderzocht moeten worden

Assessment of the relation between climate and nitrogen related policy for the Dutch situation

Het programma Wetenschappelijke Assessment en Beleidsanalyse Klimaatverandering in opdracht van het ministerie van VROM heeft tot doel: 1) Het bijeenbrengen en evalueren van relevante wetenschappelijke informatie ten behoeve van beleidsontwikkeling en besluitvorming op het terrein van klimaatverandering; 2) Het analyseren van voornemens en besluiten in het kader van de internationale klimaatonderhandelingen op hun consequenties. De analyses en assessments beogen een gebalanceerde beoordeling te geven van de stand van de kennis ten behoeve van de onderbouwing van beleidsmatige keuzes

The impact of induced plant volatiles on lant-arthropod interactions

Plants release volatile organic compounds from their vegetative tissues into their environment during most of their life cycle. The functions of these volatiles are diverse and not always known but some of these volatiles repel foraging herbivores while others, in turn, attract them and are feeding stimuli. Upon herbivory the amount of volatiles increases dramatically while, simultaneously, also the composition of the blend changes thereby enhancing the attractiveness of the plant to foraging natural enemies and in some cases increasing repellency to herbivores. Hence, herbivore-induced volatiles promote a natural form of biological pest control referred to as "indirect plant defense" and it has often been suggested that this phenomenon could be exploited to enhance crop protection. Here we will introduce the concept of indirect plant defense via volatiles and via other means and outline the current state of knowledge to the extent in which it contributes to protecting a plant to maximize its fitness under natural conditions in an evolutionary and ecological context. Moreover we will summarize the different approaches that have been undertaken to manipulate indirect defenses, either via application of synthetic volatiles or via transgenic manipulation of plant-volatile production, to control the movements of foraging arthropods to improve biological control. Finally, we will discuss to which extent IPM can be improved or even be disrupted via manipulation of plant volatiles