Biodiversiteit leeft nog vooral bij de directie van bedrijven

De verantwoordelijkheid voor de rijkdom aan soorten in de natuur wordt minder exclusief van de rijksoverheid en meer onderdeel van het bedrijfsleven. Waar bedrijven al vaker lokaal meebetalen aan natuurbeheer om goodwill te realiseren, speelt biodiversiteit bij het verduurzamen van de productie nog vooral bij de directie. Op de duurzaamheidsagenda van bedrijven krijgt biodiversiteit weliswaar meer aandacht, maar men weet de groene voornemens op de werkvloer nog geen handen en voeten te geven. Zowel bedrijven als ngo’s wensen dat de overheid meer kaders stelt om vergroening te stimuleren. In WOt-paper 15 worden de belangrijkste bevindingen uit gesprekken met elf (inter)nationale bedrijven en ngo’s beschreven

Internationale bedrijven duurzaam aan de slag met natuur en biodiversiteit : voorstudie bij de Balans van de Leefomgeving 2012

Dit document verschaft inzicht in hoeverre internationale bedrijven bijdragen aan natuur en biodiversiteit. Naast literatuuronderzoek zijn hiervoor duurzaamheidsmanagers en directeuren van elf bedrijven geïnterviewd. Waar de bijdrage van bedrijven aan natuur vaker op operationeel niveau plaatsvindt om lokale goodwill te realiseren, speelt de bijdrage aan biodiversiteit nog vooral op directieniveau. De meeste aandacht gaat nu uit naar het gebruik van natuurlijke hulpbronnen (klimaatdoelen) waarbij de relatie met biodiversiteit vaak niet duidelijk is. In de beeldvorming over de bijdrage van bedrijven aan duurzaamheid krijgt biodiversiteit meer aandacht, maar aan de implementatie van de groene voornemens wordt nog weinig prioriteit toegekend, behalve wanneer hier op korte termijn al risico’s mee kunnen worden weggenomen. De aanbevelingen beogen het gebruik van biodiversiteit niet alleen meer op de agenda te krijgen, maar ook om verbeteringen hiertoe daadwerkelijk te realiseren

Functional Analysis of Cladosponum fulvum Effector Catalog

Onlangs is de DNA-sequentie van het genoom van Cladosporium fulvum bepaald. Het voornaamste doel daarvan is de identificatie en karakterisering van nieuwe effectors

A versatile plasmid system for reconstitution and analysis of mammalian ubiquitination cascades in yeast

Ubiquitination is a posttranslational protein modification that regulates most aspects of cellular life. The sheer number of ubiquitination enzymes that are present in a mammalian cell, over 700 in total, has thus far hampered the analysis of distinct protein ubiquitination cascades in a cellular context. To overcome this complexity we have developed a versatile vector system that allows the reconstitution of specific ubiquitination cascades in the model eukaryote Saccharomyces cerevisae (baker’s yeast). The vector system consists of 32 modular yeast shuttle plasmids allowing inducible or constitutive expression of up to four proteins of interest in a single cell. To demonstrate the validity of the system, we show that co-expression in yeast of the mammalian HECT type E3 ubiquitin ligase E6AP (E6-Associated Protein) and a model substrate faithfully recapitulates E6AP-dependent substrate ubiquitination and degradation. In addition, we show that the endogenous sumoylation pathway of S. cerevisiae can specifically sumoylate mouse PML (Promyelocytic leukemia protein). In conclusion, the yeast vector system described in this paper provides a versatile tool to study complex posttranslational modifications in a cellular setting

The effect of cavity-filling mutations on the thermostability of Bacillus stearothermophilus neutral protease

Cavities in the hydrophobic core of the neutral protease of Bacillus stearothermophilus were analyzed using a three-dimensional model that was inferred from the crystal structure of thermolysin, the highly homologous neutral protease of B.thermoproteolyticus (85% sequence identity). Site-directed mutagenesis was used to fill some of these cavities, thereby improving hydrophobic packing in the protein interior. The mutations had small effects on the thermostability, even after drastic changes, such as Leu284 --> Trp and Met168 --> Trp. The effects on T50, the temperature at which 50% of the enzyme is irreversibly inactivated in 30 min, ranged from 0.0 to +0.4-degrees-C. These results can be explained by assuming that the mutations have positive and negative structural effects of approximately the same magnitude. Alternatively, it could be envisaged that the local unfolding steps, which render the enzyme susceptible towards autolysis and which are rate limiting in the process of thermal inactivation, are only slightly affected by alterations in the hydrophobic core

Synergistic interaction between the type III secretion system of the endophytic bacterium <i>Pantoea agglomerans</i> DAPP-PG 734 and the virulence of the causal agent of olive knot <i>Pseudomonas savastanoi pv. savastanoi</i> DAPP-PG 722

The endophytic bacterium Pantoea agglomerans DAPP-PG 734 was previously isolated from olive knots caused by infection with Pseudomonas savastanoi pv. savastanoi DAPP-PG 722. Whole-genome analysis of this P. agglomerans strain revealed the presence of a Hypersensitive response and pathogenicity (Hrp) type III secretion system (T3SS). To assess the role of the P. agglomerans T3SS in the interaction with P. savastanoi pv. savastanoi, we generated independent knockout mutants in three Hrp genes of the P. agglomerans DAPP-PG 734 T3SS (hrpJ, hrpN, and hrpY). In contrast to the wildtype control, all three mutants failed to cause a hypersensitive response when infiltrated in tobacco leaves, suggesting that P. agglomerans T3SS is functional and injects effector proteins in plant cells. In contrast to P. savastanoi pv. savastanoi DAPP-PG 722, the wildtype strain P. agglomerans DAPP-PG 734 and its Hrp T3SS mutants did not cause olive knot disease in 1-year-old olive plants. Coinoculation of P. savastanoi pv. savastanoi with P. agglomerans wildtype strains did not significantly change the knot size, while the DAPP-PG 734 hrpY mutant induced a significant decrease in knot size, which could be complemented by providing hrpY on a plasmid. By epifluorescence microscopy and confocal laser scanning microscopy, we found that the localization patterns in knots were nonoverlapping for P. savastanoi pv. savastanoi and P. agglomerans when coinoculated. Our results suggest that suppression of olive plant defences mediated by the Hrp T3SS of P. agglomerans DAPP-PG 734 positively impacts the virulence of P. savastanoi pv. savastanoi DAPP-PG 722

Evaluation of an imaging-based in vitro screening platform for estrogenic activity with OECD reference chemicals

Estrogen receptor alpha (ERα) is often a primary target of endocrine disrupting chemicals (EDCs) and therefore several biochemical and cell-based assays for the detection of chemicals with estrogenic properties have been developed in the past. However, the current approaches are not suitable for the monitoring of pathway activation dynamics, and they are mostly based on expression constructs that lack physiological promoter regulation. We recently developed MCF7 fluorescent reporter cell lines of 3 different green fluorescent protein (GFP)-tagged ERα target genes: GREB1, PGR and TFF1. These reporters are under control of the full physiological promoter region and allow the monitoring of dynamic pro-proliferative pathway activation on a single cell level using a live-cell imaging set-up. In this study, we systematically characterized the response of these reporters to a full reference compound set of known estrogenic and non-estrogenic chemicals as defined by the Organization for Economic Co-Operation and Development (OECD). We linked activation of the pro-proliferative ERα pathway to a potential adverse outcome by additionally monitoring cell cycle progression and proliferation. The correct classification of the OECD reference compounds showed that our reporter platform has the same sensitivity and specificity as other validated artificial ERα pathway reporters, such as the ERα CALUX and VM7 Luc ER TA assay. By monitoring several key events (i.e. ER target activation, cell cycle progression and proliferation), and subsequently determining Point-of-Departure (POD) values, our reporter panel can be used in high-throughput testing for a physiologically more relevant, quantitative temporal endocrine modulation analysis to improve human carcinogen risk assessment.Toxicolog