Cubic ZnXMg1-XO Thin Films Grown By Plasma-Assisted Molecular-Beam Epitaxy For Optoelectronic Applications

Heteroepitaxial ZnxMg1-xO thin films were grown on lattice-matched MgO (100) substrates using radiofrequency plasma-assisted molecular-beam epitaxy. High-quality epilayers with zinc concentrations ranging from x = 0 (MgO) to x = 0.65 were grown and characterized optically, structurally, and electrically. The ZnxMg1-xO films were found to maintain the rocksalt cubic (81) crystal structure for concentrations z \u3c0.65, with a linear dependence of lattice constant on Zn concentration. X-ray diffraction (XRD) also revealed the emergence of phase segregation into wurtzite (54) phase for the highest concentration film. The band gap energy of the films was successfully varied from 4.9 to 6.2 eV (253-200 nm), showing a linear relationship with Zn concentration. The strictly cubic films exhibit roughness on the order of 10 Å and resistivities of approximately 10 6 ω.cm. © 2010 Materials Research Society

Zuidbuurt 51

In opdracht van Aqua Terra Nova B.V. en in samenwerking met ArcheoWest B.V. is door IVO·B, Allround Archeologie een bureauonderzoek uitgevoerd van de locatie Zuidbuurt 51 te Maassluis (gemeentes Maassluis en Vlaardingen). In het plangebied zal een damwand geplaatst en zal een kade aangelegd worden. Het bureauonderzoek is uitgevoerd in het kader van de aanvraag van een omgevingsvergunning. In de ondergrond van het plangebied kunnen op meerdere niveaus archeologische waarden aanwezig zijn: In de top van het Laagpakket van Wormer kunnen archeologische waarden uit het Neolithicum aanwezig zijn. Een mogelijke vindplaats manifesteert zich als een archeologische laag. In de top van de Hollandveenlaag kunnen archeologische resten aanwezig zijn uit de IJzertijd. Mogelijke archeologische resten op dit niveau zijn organische voorwerpen (houten bouwwerken of gebruiksmiddelen), aardewerk en houtskool. In het Laagpakket van Walcheren kunnen archeologische waarden uit de Romeinse tijd of de Vroege Middeleeuwen aanwezig zijn. Dit niveau bevindt zich waarschijnlijk direct onder een relatief dunne veenlaag. Deze waarden manifesteren zich als een archeologische laag. In de top van de dekafzettingen van het Laagpakket van Walcheren en in de mogelijke ophogingslagen direct onder het maaiveld kunnen archeologische waarden aanwezig zijn uit de Late Middeleeuwen en de Nieuwe tijd. Archeologische waarden worden verwacht in een opgebrachte laag en manifesteren zich door kleine fragmenten bouwmateriaal en aardewerk. Een deel van het oosten van het plangebied heeft deel uitgemaakt van de watergang en dit deel is in de 20e eeuw gedempt. In dit deel van het plangebied zullen de potentiële archeologische waarden direct onder het maaiveld verstoord zijn geraakt. Waarschijnlijk is de bovengrond in het westen van het plangebied (gebruikt als tuin) en het centrale deel van het plangebied (gebruikt als woning) verstoord geraakt. Door het installeren van een stalen damwand en het gedeeltelijk ophogen van het terrein zullen eventuele archeologische vindplaatsen in de ondergrond niet of nauwelijks verstoord worden. De geplande werkzaamheden hebben dus een gering effect op mogelijk aanwezige archeologische waarden

Treatment processes during exposure and cognitive-behavioral therapy for chronic back pain: A single-case experimental design with multiple baselines

Our aim was to evaluate isolated elements of psychological pain treatments and explore treatment effects on biological stress markers. We employed a single-case experimental design with multiple baselines. Matching pairs of twelve participants (chronic low back pain >6 months; elevated pain-related fear) were randomly assigned to graded in vivo exposure (EXP) or cognitive-behavioral therapy (CBT) in a yoked design. Primary assessments were taken during baseline (7-26 days), treatment (23-44 days) and at 6-months follow-up (11-30 days) including changes in pain symptoms, disability, pain-related fear, acceptance, body confidence, self-efficacy, and positive thoughts. Psycho-educational, behavioral, cognitive, and exposure interventions were compared to baseline. EXP exhibited immediate middle-to-large effects; CBT's small-to-middle effects were delayed. Within the EXP approach, change mainly occurred during exposure but not during psycho-educational sessions. Overall cortisol was lower in EXP than CBT at post-treatment. We recommend integrating exposure elements in the management of CLBP to increase its efficacy. Psycho-educational sessions might not be necessary or should be adapted, e.g. with stronger focus on motivational aspects. Since CBT seemed to produce delayed effects, core CBT interventions such as cognitive restructuring might be added after exposure treatment to sustain therapeutic effects.status: publishe

Enhancing Exposure Treatment for Youths With Chronic Pain: Co-design and Qualitative Approach

BackgroundIncreasing the access to and improving the impact of pain treatments is of utmost importance, especially among youths with chronic pain. The engagement of patients as research partners (in contrast to research participants) provides valuable expertise to collaboratively improve treatment delivery. ObjectiveThis study looked at a multidisciplinary exposure treatment for youths with chronic pain through the lens of patients and caregivers with the aim to explore and validate treatment change processes, prioritize and develop ideas for improvement, and identify particularly helpful treatment elements. MethodsQualitative exit interviews were conducted with patients and caregivers at their discharge from 2 clinical trials (ClinicalTrials.gov NCT01974791 and NCT03699007). Six independent co-design meetings were held with patients and caregivers as research partners to establish a consensus within and between groups. The results were validated in a wrap-up meeting. ResultsPatients and caregivers described that exposure treatment helped them better process pain-related emotions, feel empowered, and improve their relationship with each other. The research partners developed and agreed upon 12 ideas for improvement. Major recommendations include that pain exposure treatment should be disseminated more not only among patients and caregivers but also among primary care providers and the general public to facilitate an early referral for treatment. Exposure treatment should allow flexibility in terms of duration, frequency, and delivery mode. The research partners prioritized 13 helpful treatment elements. Most of the research partners agreed that future exposure treatments should continue to empower patients to choose meaningful exposure activities, break long-term goals into smaller steps, and discuss realistic expectations at discharge. ConclusionsThe results of this study have the potential to contribute to the refinement of pain treatments more broadly. At their core, they suggest that pain treatments should be disseminated more, flexible, and transparent