Clutter Reduction in Manual-demining Operations with the Help of a Handheld Magnet Tool

The authors discuss a study investigating the potential of permanent magnets for the reduction of metal clutter in manual demining operations

Eduard Heimann – Sozialökonom und religiöser Sozialist

Am 13. Mai 2011 jährte sich die Einweihung des heutigen Hauptgebäudes der Universität Hamburg an der Edmund-Siemers-Allee zum 100. Mal. Am selben Tag wurde das 1999 begonnene Programm zur Benennung seiner sieben Hörsäle nach herausragenden, in der NS-Zeit vertriebenen Wissenschaftlerinnen und Wissenschaftlern abgeschlossen. (Die bei dieser Gelegenheit gehaltenen Reden werden in den Hamburger Universitätsreden Neue Folge 18, 100 Jahre Hauptgebäude der Universität Hamburg, dokumentiert.) Aus doppeltem Anlass also erscheint dieses Buch, das neben einer Einführung in die facettenreiche Geschichte des Gebäudes erstmals Porträts der sieben Namensgeber der Hörsäle versammelt: biographische und werkanalytische Annäherungen an den Philosophen Ernst Cassirer, den Kunsthistoriker Erwin Panofsky, die Germanistin Agathe Lasch, den Mathematiker Emil Artin, die Juristin Magdalene Schoch, den Völkerrechtler und Friedensforscher Albrecht Mendelssohn Bartholdy sowie den Sozialökonomen Eduard Heimann. Gemeinsam mit den 2010 vor dem Kuppelbau verlegten „Stolpersteinen“ bilden die Hörsaalbenennungen ein Ensemble, durch welches das Hauptgebäude die Universität Hamburg auch als zentraler Gedächtnisort in besonderer Weise repräsentiert. Der Film „BLICK RICHTEN“ vom Medienkompetenzzentrum der Universität Hamburg ist als DVD dem Buch beigelegt. Sie können den Film durch Aktivieren des Links „video.html“ unter „Frei verfügbarer Volltext“ abspielen oder diesen direkt auf der Webseite Lecture2Go (http://lecture2go.uni-hamburg.de/veranstaltungen/-/v/12112) betrachten

Het patina van de tijd:Vormen en functies van hedendaagse nostalgie en nostalgisering in Noord-Brabant

Tegenwoordig hebben veel mensen een mening over het begrip nostalgie. Deze mening is echter vaak niet gestoeld op werkelijke kennis van het fenomeen, dat te vaak louter negatief of juist positief wordt opgevat, meestal op basis van politieke overtuigingen. Nostalgie kent vele vormen en varianten en is een belangrijke manier om met veranderingen om te gaan in het heden. Het is een fenomeen dat vanuit vele academische disciplines bestudeerd kan worden: van geschiedenis tot cultuurwetenschappen, van sociologie tot filosofie en van psychologie tot neurowetenschap. Nostalgie bevindt zich op het snijvlak tussen deze en andere wetenschapstakken en het lijkt daarom zinvol om te komen tot een samenwerking tussen onderzoekers uit al deze disciplines. Een aanzet tot een dergelijk interdisciplinair onderzoek biedt Olivier Rieter die inzichten uit diverse disciplines heeft gebruikt in zijn dissertatie. In Het patina van de tijd wordt aan de hand van voorbeelden uit de provincie Noord-Brabant onderzocht hoe nostalgie in het heden functioneert Het gaat er in deze studie om de retorische achtergronden van culturele nostalgiserende uitingen bloot te leggen: hoe wordt erin een nostalgisch effect bewerkstelligd, hoe en waarom wordt er gepoogd nostalgie in mensen op te roepen? Nostalgie, het idealiseren van het verleden, is in tijden van ervaren verjachtiging, mondialisering en digitalisering een methode om om te gaan met grote veranderingen. Omdat beroep doen op nostalgische gevoelens zo’n veelvoorkomende compensatiestrategie voor een onvolkomen heden is, is inzicht in de manier waarop nostalgie wordt opgeroepen, belangrijk, juist ook om het complexe heden te begrijpen. Het moderne leven is complex en de compensatiestrategie is ook complex. Nostalgie is bepaald geen eenduidig of simplistisch verschijnsel. In het onderzoek wordt duidelijk hoe nostalgie actief wordt opgewekt, hoe er wordt ‘genostalgiseerd’. Vier manieren van nostalgisch functioneren passeren de revue: herinneren, fantaseren, leven en representeren. Elk van deze manieren vereist zijn eigen onderzoeksmethode. In de vier empirische hoofdstukken worden culturele uitingen onderzocht op hun retorische lading: wat zijn de bewust opgeroepen gevoelswaarden van deze ‘cultural tools’? Zo wordt ingegaan op fotoboeken, memoires, museumopstellingen en architectonische details. Het lied ‘Het leven is goed in m’n Brabantse land’ passeert de revue, maar ook de Efteling, de nieuwbouwwijk Brandevoort in Helmond, boeken over het verdwenen Rijke Roomse Leven, publicaties over Brabantse Heemkunde en de mythe van het Bourgondische Brabant. Het onderzoek leert dat er een aantal methoden is om nostalgie op te wekken. Deze methoden zijn in verschillende categorieën in te delen: ten eerste het schrappen van elementen uit het verleden om tot de vermeende essentie te komen, ten tweede het toevoegen van aspecten om het verleden te ‘verbeteren’, ten derde het vervormen of vertekenen van het verleden, waarbij het werkelijk herinnerde tot iets anders wordt gemaakt en ten vierde het hercontextualiseren van zaken van ‘vroeger’, bijvoorbeeld in een museum. In sommige culturele uitingen worden al deze methoden gecombineerd. Dergelijke uitingen zijn het meest nostalgiserend. Nostalgie is niet alleen iets dat je passief ondergaat; je kunt het actief bij jezelf of anderen oproepen. Nostalgie-onderzoek gaat over de raakvlakken tussen emotie en herinnering en tussen feiten en verzinsels. Wie het moderne leven wil begrijpen zal zich ook moeten verdiepen in nostalgie, dat zowel een reactie op hedendaagse ontwikkelingen is, als ook een waarschijnlijk blijvend onderdeel van de moderniteit

Multiple roles of the cytoskeleton in autophagy

Peer Reviewedhttp://deepblue.lib.umich.edu/bitstream/2027.42/75495/1/j.1469-185X.2009.00082.x.pd

Inner speech helps participants to stop an action: the effects of Articulatory suppression in a goal neglect task

Inner speech has been found to be supportive in executive control functions in a variety of executive tasks. In this study, the role of inner speech in executive control is explored with a goal neglect version of the go/no-go task. A systematic series of 4 experiments examined whether inner speech is spontaneously implicated in the performance of this task and, if so, how. In Experiments 1-3, using a go/no-go task, articulatory suppression effects were found within no-go trials only despite frequency manipulations and changing the mappings to the responses. In Experiments 4 and 5, the stopping component of the task was removed. The effects of articulatory suppression completely disappeared, suggesting that inner speech might specifically help stop a response, rather than overcome a frequency bias per se

An ENU-Mutagenesis Screen in the Mouse: Identification of Novel Developmental Gene Functions

BACKGROUND: Mutagenesis screens in the mouse have been proven useful for the identification of novel gene functions and generation of interesting mutant alleles. Here we describe a phenotype-based screen for recessive mutations affecting embryonic development. METHODOLOGY/PRINCIPAL FINDINGS: Mice were mutagenized with N-ethyl-N-nitrosourea (ENU) and following incrossing the offspring, embryos were analyzed at embryonic day 10.5. Mutant phenotypes that arose in our screen include cardiac and nuchal edema, neural tube defects, situs inversus of the heart, posterior truncation and the absence of limbs and lungs. We isolated amongst others novel mutant alleles for Dll1, Ptprb, Plexin-B2, Fgf10, Wnt3a, Ncx1, Scrib(Scrib, Scribbled homolog [Drosophila]) and Sec24b. We found both nonsense alleles leading to severe protein truncations and mutants with single-amino acid substitutions that are informative at a molecular level. Novel findings include an ectopic neural tube in our Dll1 mutant and lung defects in the planar cell polarity mutants for Sec24b and Scrib. CONCLUSIONS/SIGNIFICANCE: Using a forward genetics approach, we have generated a number of novel mutant alleles that are linked to disturbed morphogenesis during development.

Modular Synthesis of Functional Nanoscale Coordination Polymers

The coordination-directed assembly of metal ions and organic bridging ligands has afforded a variety of bulk-scale hybrid materials with promising characteristics for a number of practical applications, such as gas storage and heterogeneous catalysis. Recently, so-called coordination polymers have emerged as a new class of hybrid nanomaterials. Herein, we highlight advances in the syntheses of both amorphous and crystalline nanoscale coordination polymers. We also illustrate how scaling down these materials to the nano-regime has enabled their use in a broad range of applications including catalysis, spin-crossover, templating, biosensing, biomedical imaging, and anticancer drug delivery. These results underscore the exciting opportunities of developing next-generation functional nanomaterials based on molecular components

A novel radiographic scoring system for growth abnormalities and structural change in children with juvenile idiopathic arthritis of the hip

Background: Approximately 20\u201350% of children with juvenile idiopathic arthritis (JIA) have hip involvement within 6 years of diagnosis. Scoring systems for hip-related radiographic changes are lacking. Objective: To examine precision of potential radiographic variables and to suggest a scoring system. Materials and methods: We reviewed a set of 75 pelvic radiographs from 75 children with JIA hip involvement across two European centres. We assessed findings of (1) destructive change and (2) growth abnormality, according to a pre-defined scoring system. All radiographs were scored independently by two sets of radiologists. One set scored the radiographs a second time. We used kappa statistics to rate inter- and intra-observer variability. Results: Assessment of erosions of the femoral head, femoral neck and the acetabulum showed moderate to good agreement for the same reader (kappa of 0.5\u20130.8). The inter-reader agreement was, however, low (kappa of 0.1\u20130.3). There was moderate to high agreement for the assessment of femoral head flattening (kappa of 0.6\u20130.7 for the same reader, 0.3\u20130.7 between readers). Joint space narrowing showed moderate to high agreement both within and between observers (kappa of 0.4\u20130.8). Femoral neck length and width measurements, the centrum\u2013collum\u2013diaphysis angle, and trochanteric\u2013femoral head lengths were relatively precise, with 95% limits of agreement within 10\u201315% of the observer average. Conclusion: Several radiographic variables of destructive and growth abnormalities in children with hip JIA have reasonable reproducibility. We suggest that future studies on clinical validity focus on assessing only reproducible radiographic variables