74 research outputs found

    Radiotelemetrie om de mobiliteit van insecten te volgen

    Get PDF
    Radiotelemetrie is een methode om de mobiliteit van organismen in kaart te brengen. De methode wordt al veel toegepast bij vogels en zoogdieren. De ontwikkeling van de techniek maakt het thans mogelijk om ook individuele insecten met zeer kleine zenders uit te rusten. In een oriënterend onderzoek werden mestkevers en een loopkever voorzien van radiozendertjes van 0,2 gram en gedurende enige tijd gevolgd in het veld

    Ecologische randvoorwaarden voor weidevogelsoorten in het broedseizoen : resultaten van een pilotstudie in het Wormer- en Jisperveld

    Get PDF
    Veel onderzoek aan weidevogels in het afgelopen decennium is uitgevoerd in agrarisch gebied. Dit onderzoek is grotendeels uitgevoerd in een natuurreservaat onder extensieve landbouwkundige omstandigheden. Het terrein is aangewezen als Natura2000 gebied voor moerasvogels zoals de Roerdomp. Actueel discussiepunt is of het beheer ten behoeve van weidevogels in Natura2000-gebieden niet op gespannen voet staat met andere instandhoudingsdoelen zoals moerasvogels. Dit rapport laat zien dat dit soms het geval kan zijn, maar opgelost kan worden met het uitgekiend ruimtelijk scheiden van moeras en weilandgebieden. Het rapport draagt een aantal relevante verbeteringen aan voor het beheer van de 18.000 ha weidevogelreservaten in Nederland

    Moerasvogels op peil; deelrapport 4: voedselsituatie voor insectenetende moerasvogels

    Get PDF
    Op basis van een in 1992 uitgevoerde bemonstering van ongewervelden in diverse vegetatietypen in laagveenmoerassen werd het potentiële voedselaanbod voor moerasvogels bepaald. Deze studie maakt op hoofdlijnen de invloed van successie en beheer op het voedselaanbod inzichtelijk en levert op hoofdlijnen aanknopingspunten voor vervolgonderzoek

    Het belang van wilde bestuivers voor de landbouw en oorzaken voor hun achteruitgang

    Get PDF
    Wilde bestuivers zoals bijen en zweefvliegen leveren een belangrijke bijdrage aan de productie van insect-bestoven landbouwgewassen. Wat de bijdrage van wilde bestuivers is ten opzichte van de diensten geleverd door de honingbij is momenteel onbekend in Nederland. De huidige studie had tot doel meer inzicht te krijgen in (1) welke wilde bestuivers tot soorten behoren die voor de - Nederlandse - landbouw relevant kunnen worden geacht, (2) wat bekend is van hun populatieontwikkelingen en wat waarschijnlijk belangrijke factoren zijn die hun achteruitgang kunnen verklaren en (3) indien de achteruitgang van voedselplanten een belangrijke factor zou zijn bij de achteruitgang van wilde bestuivers, welke (natuur)beheermaatregelen dan eventueel denkbaar zijn om de beschikbaarheid van voedselplanten te bevorderen

    Wintervoedselgewassen als sleutel tot het herstel van akkervogelpopulaties?

    Get PDF
    Deze studie onderzocht of de achteruitgang van akkervogels in kleinschalige Nederlandse landbouwgebieden tegengegaan kan worden door het vergroten van de voedselbeschikbaarheid voor deze soorten in de winterperiode. De voedselbeschikbaarheid werd experimenteel vergroot in 10 gebieden van ongeveer 100 ha door inzaai van gewasmensgels die niet werden geoogst. Tien gepaarde gebieden met vergelijkbare landschapsstructuur waarin voedselbeschikbaarheid niet werd gemanipuleerd fungeerden als controles. De beschikbaarheid aan zaden, het gebruik van de mengsels door akkervogels, het effect van de mengsels op vogels in de winter en in het broedseizoen werden vervolgens gekwantificeerd om het effect van het vergroten van de voedselbeschikbaarheid vast te stellen

    Pilotstudie naar het terreingebruik door Smienten in relatie tot de ligging van slaapplaatsen : onderzoek naar methoden waaronder telemetrie, in nationaal landschap Laag Holland en geplaatst in perspectief van aantalontwikkeling, verspreiding en foerageergedrag

    Get PDF
    Om te bepalen welke gebieden in Noord-Holland in aanmerking komen voor de opvang van overwinterende Smienten is aanvullende kennis omtrent het ruimtegebruik benodigd. Essentieel hierbij is de vraag wat het foerageergedrag van de Smienten is en wat hun (nachtelijke) actieradius bedraagt. Hiervoor is onderzoek verricht naar, enerzijds de verspreiding en aantalsontwikkeling van Smienten in het Nationaal Landschap Laag-Holland. Anderzijds is onderzoek gedaan naar de actieradius van gezenderde Smienten in Polder de Zeevan

    Evaluatie van zeven jaar runderbegrazing in duinvalleien op Vlieland

    Get PDF
    We evaluated seven years of light cattle grazing of dune valleys (Frisian island of Vlieland) as to management objectives and effects on vegetation, flora and fauna. We compared vegetation, flora and fauna from 1993 and 2000 in a BACI-design of 14 grazed and 14 ungrazed plots, of which 20 were randomly selected from the stratum `grass overgrown moist dune valleys', and 8 from `intact Empetrum vegetations. Development towards shrubland and woodland is tempered as a consequence of cattle browsing of twigs and leaves of Prunus avium, and Betula pubescens, which reduces height and the growth form of these species. Browsing of P. avium is surprising as this is expected to occur only under shortage of other food plants. The number of seedlings under 0.5 mheight, however, increased, even in the grazed plots. Cattle form bare patches and trails in the dense and high field layers of Calamagrostis epigejos, and Carex arenaria. Vegetation height of the `overgrown valleys' increases significantly in the ungrazed plots, whereas it increases (very) lightly in the grazed plots. Numbers of plant and invertebrate species increase, which could be related to a general change to moist conditions. Grazing has neutral to light positive effects on bio-diversity, even inthe invertebrates the species number of which mostly decrease under heavier grazing pressures

    Ecologische effecten van het ontwormingsmiddel ivermectine

    Get PDF
    Het is inmiddels een bekend feit dat ontwormingsmiddelen die aan vee worden gegeven, giftig kunnen zijn voor de mestfauna, de insecten die zich met mest voeden en er hun eieren in leggen. Het verdwijnen van bepaalde soorten mestfauna kan er in bepaalde gevallen toe leiden dat de afbraak van mest in het veld vertraagd wordt, zo blijkt uit buitenlandse studies. Enquêtes wezen eerder uit dat ontwormingsmiddelen in veel Nederlandse natuurgebieden worden toegediend aan grote grazers. Komen dit soort ecologische effecten dus ook in onze natuurgebieden voor? Dit is de afgelopen jaren door Alterra onderzocht in opdracht van het ministerie van EL&I

    Naar een reproductiemeetnet voor broedvogels in de Waddenzee

    Get PDF
    Als onderdeel van het door het ministerie van LNV gefinancierde onderzoek “Voedselaanbod voor Vogels” (bestek 5a) is er door SOVON in samenwerking met Alterra een pilotstudy uitgevoerd naar de mogelijkheden om een reproductiemeetnet in het Waddengebied op te zetten. Die studie had betrekking op zes soorten die algemeen voorkomen in het Nederlandse Waddengebied (Eider, Scholekster, Kluut, Kokmeeuw, Zilvermeeuw en Visdief). Deze soorten zijn aangewezen op verschillende belangrijke voedselbronnen in de Waddenzee: vis, schelpdieren, garnalen of bodemdieren als Wadpier en Zeeduizendpoot). Voor de zes soorten is beschreven welke informatie over de reproductie kan worden verzameld en welke methoden hiervoor gebruikt kunnen worden

    Evertebraten in faunaranden en natuurbraak; een detailstudie in Noordoost-Groningen

    Get PDF
    Op basis van een in 2004 uitgevoerd veldonderzoek in faunaranden zijn de soortensamenstelling van de vegetatie en de soortenaantallen en biomassa van de in de vegetatie levende evertebraten onderzocht. Uit het onderzoek blijkt het effect van het beheer van de faunaranden op de vegetatiesamenstelling en de samenstelling van de evertebratenfauna. Op basis hiervan zijn beheersaanbevelingen gedaa
    corecore