558 research outputs found
Effecten van etheen op de vruchtontwikkeling van aardbei
Toepassing van (gereinigde) rookgassen uit ketels en installaties voor warmtekrachtkoppeling (WKK) is gemeengoed in de Nederlandse Glastuinbouw. Er zijn echter aanwijzingen dat er ook negatieve effecten op groei en productkwaliteit kunnen optreden vooral bij gebruik van rookgassen uit WKK installaties. Een belangrijke component die hierbij een rol speelt is, voor zover nu bekend, etheen (C2H4). Er zijn aanwijzingen uit de praktijk dat etheen mogelijk negatieve effecten op groei en productkwaliteit van in kassen geteelde aardbeien kan veroorzaken. In de afgelopen jaren zijn herhaaldelijk problemen met de vruchtzetting geconstateerd, variërend van het volledig achterwege blijven van vruchtzetting tot een gedeeltelijke zetting met zogenoemde ‘kromme vruchten’ als gevolg. Om die reden was er binnen de aardbei sector de behoefte meer inzicht te hebben in de gevoeligheid van aardbei voor etheen en hoe die gevoeligheid zich verhoudt tot de bestaande effectgrenswaarde van 11 ppb als 8-uursgemiddelde ter bescherming van planten in het algemeen
Risico-evaluatie toepassing groen gas in de Nederlandse glastuinbouw
In deze studie worden de mogelijke risico’s die het gebruik van biogas in de glastuinbouw met zich mee kunnen brengen zo goed mogelijk in beeld gebracht. Aan de hand van de samenstellingseisen in de aansluit' en Transport' voorwaarden Gas RNB en de resultaten van biogasanalyses bij vijf verschillende vergistingprojecten is bepaald welke componenten in het gas kunnen voorkomen. Op basis de maximaal toegestane concentratie in het gas is vervolgens een schatting gemaakt van de te verwachte maximale concentratie in de kas, op plantniveau. De verhouding tussen de fytotoxiciteit van de betreffende component en de te verwachte concentratie in de kas bepaald of de component een potentieel risico vormt voor kasgewassen
Mestoverschotten in Nederland
Voor alle landbouwgebieden in Nederland werd nagegaan of er al dan niet een mestoverschot optreedt en hoe groot dat overschot dan is. Het blijkt dat in 1979 in 22 landbouwgebieden een mestoverschot bestond, die bij elkaar opgeteld overeenkomt met 7 miljoen ton varkensdrijfmest en waarvan maar een zeer klein gedeelte (minder dan 10%) getransporteerd wordt naar gebieden met een tekor
The social cognition of medical knowledge, with special reference to childhood epilepsy
This paper arose out of an engagement in medical communication courses at a Gulf university. It deploys a theoretical framework derived from a (critical) sociocognitive approach to discourse analysis in order to investigate three aspects of medical discourse relating to childhood epilepsy: the cognitive processes that are entailed in relating different types of medical knowledge to their communicative context; the types of medical knowledge that are constituted in the three different text types analysed; and the relationship between these different types of medical knowledge and the discursive features of each text type. The paper argues that there is a cognitive dimension to the human experience of understanding and talking about one specialized from of medical knowledge. It recommends that texts be studied in medical communication courses not just in terms of their discrete formal features but also critically, in terms of the knowledge which they produce, transmit and reproduce
Kwaliteit biogas-CO2 voor toepassing in de glastuinbouw
Een lijst van specificaties voor vloeibaar CO2 uit biogas moet voorkomen dat fytotoxische componenten vanuit het biogas meekomen met de CO2 stroom en een risico vormen voor de gewassen in glastuinbouw. Op basis van eerder uitgevoerde metingen in afgassen van vergistingsinstallaties is een lijst samengesteld van de in het gas voorkomende componenten en een beoordeling op fytotoxiciteit. Deze screening toont aan dat sommige componenten als potentieel fytotoxisch moeten worden aangemerkt. In aanvulling daarop zijn dimethylsulfide en benzeen in afzonderlijk begassingsexperimenten nader getest op fytotoxiciteit. De resultaten laten zien dat uitgaande van een geschatte gemiddelde concentratie in de kas op plantniveau, het niet aannemelijk is dat de concentraties in het biogas in de praktijk tot effecten aan planten zullen leiden. Met de lijst van mogelijke risicovolle componenten en een test van twee componenten is een aanzet gemaakt om te komen tot specifieke kwaliteitseisen voor vloeibaar CO2 voor toepassing in de glastuinbouw
Grenzen voor luchtkwaliteit: Effecten van discontinue blootstelling aan etheen en stikstofoxiden op paprika
Het doseren van rookgassen met CO2 in de glastuinbouw kan grote gevolgen hebben voor het rendement van de bedrijven. Concentraties van toxische componenten kunnen sterk fluctueren in de tijd en komen zelden tot nooit alleen voor. Om het effect van deze typen blootstellingen in te kunnen schatten zijn paprikaplanten blootgesteld aan de twee belangrijkste rookgassen, NOx en etheen. De resultaten van dit onderzoek tonen aan dat blootstelling aan zowel continue als discontinue etheen concentraties van 40 ppb of hoger al na enkele dagen tot zichtbare effecten leiden. Etheen had ook een sterk negatief effect op de knoppen die tijdens de blootstellingsperiode werden gevormd; deze vielen grotendeels af waardoor ook geen bloemen en vruchten tot ontwikkeling kwamen. Dit onderzoek toont aan dat paprikaplanten minder sterk reageren op discontinue blootstellingen van etheen dan op continue, mogelijk als gevolg van het optreden van herstelmechanismen. Dit betekent dat tuinders mogelijk meer CO2 kunnen doseren dan op basis van de bestaande effectgrenswaarden voor mogelijk werd gehouden. De positieve effecten van CO2 op de gewasontwikkeling leiden nauwelijks tot vermindering van de etheengevoeligheid. Vertaald naar de praktijk betekent dit dat tuinders die CO2 doseren met rookgassen geen vermindering van de etheeneffecten hoeven te verwachten mochten de etheenconcentraties te hoog oplopen
Opname van struviet als categorie in het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet : advies
Alleen door de Meststoffenwet aangewezen stoffen kunnen als meststof vrij verhandeld worden. Voor afval- enreststoffen is een voorziening getroffen waardoor onder voorwaarden een gebruik als meststof mogelijk wordt.Struviet is een magnesiumammoniumfosfaat (NH4MgPO4.6H2O) en is één van de vormen waarin fosfaat uit afvalwaterof uit proceswater kan worden teruggewonnen. Door de herkomst is struviet een afvalstof. De Meststoffenwetverbiedt het gebruik van afval- en reststoffen als meststof. Onder voorwaarden kan een afvalstof in het kader van de Meststoffenwet wel als meststof toegepast worden en de gebruiksfunctie van meststof worden gegeven. Afhankelijk van de kwaliteit is struviet een snel- tot langzaamwerkende meststof. Door de verschillende technieken die beschikbaar zijn voor struvietvorming, de verschillende reststromen – communaal afvalwater, effluent mestverwerking, proceswater VGI – en behandeling van struviet is er een onderscheidenlijk aanbod qua kwaliteit en belasting met contaminanten en pathogenen mogelijk. In opdracht van het ministerie van Economische Zaken heeft de Commissie van Deskundigen Meststoffenwet een advies opgesteld voor opname van struviet in de Meststoffenwet, dat rekening houdt met dit aanbod. Het opstellen van het advies is in samenspraak gebeurd met stakeholders. Dit WOt-werkdocument is het advie
Milieuvriendelijk gebruik van dierlijke mest op grasland
Er wordt de laatste jaren veel aandacht besteed aan de verliezen van meststoffen in de landbouw en de gevolgen daarvan voor het milieu
- …