137 research outputs found

    Reductie van de belasting van oppervlaktewater met gewasbeschermingsmiddelen in het stroomgebied van de Drentsche Aa door driftbeperkende maatregelen

    Get PDF
    Op basis van modelberekeningen is voor het stroomgebied van de Drentsche Aa nagegaan in hoeverre de invoering van emissiereducerende maatregelen leidt tot vermindering van de driftbelasting van oppervlaktewater met gewasbeschermingsmiddelen. Hierbij zijn de effecten van maatregelen in het kader van het (bodem)beschermingsbeleid alsook van maatregelen in het kader van het Lozingenbesluit Open Teelten en Veehouderij berekend. De (bodem)beschermingsmaatregelen leiden tot een vermindering van de driftbelasting van schouwsloten en hoofdwaterlopen met gemiddeld 46%. Naleving van het Lozingenbesluit leidt tot een reductie van de driftbelasting van kavelsloten met 54%. Voor het stroomgebied van de Drentsche Aa als geheel vermindert de driftbelasting van oppervlaktewater met gewasbeschermingsmiddelen als gevolg van genoemde emissiereducerende maatregelen met 52

    Samenstellen van landelijke kaarten met landschapselementen, grondeigendom en beheer : technisch achtergronddocument bij de opgeleverde bestanden

    Get PDF
    Het doel van dit onderzoek is voor het Planbureau voor de Leefomgeving het actualiseren van een landelijke grondprijskaart 2001 en een landelijke eigendomskaart 2004. Om te komen tot een landelijke eigendomskaart hebben we diverse bronbestanden verzameld en bewerkt. De gegevens van het Kadaster zijn het meest voor de hand liggende bronbestand, maar deze kwamen door de hoge verstrekkingskosten niet in beeld voor dit project. Daarom zijn de volgende bronbestanden gebruikt: • Vastgoed Rijksoverheid – domeinen, defensie, Rijkswaterstaat, LNV, Prorail; • Overige overheden – provincies, gemeenten, waterschappen, etc. • Natuurbeherende organisaties: Staatsbosbeheer, Provinciale Landschappen, Natuurmonumenten; • Natuur overig: waterwingebieden, recreatieschappen, nationaal park Hoge Veluwe, Landgoed Twickel; • Basisregistratie Percelen van het ministerie van LNV

    Emissie van bestrijdingsmiddelen naar oppervlaktewater in het beheersgebied van waterschap Hunze en Aa's

    Get PDF
    In opdracht van Waterschap Hunze en Aa zijn de monitoringsresultaten over de periode 1998 t/m 2003 geinterpreteerd in het kader van de evaluatie van het Lozingenbesluit Open Teelt en Veehouderij (LOTV). De resultaten zijn vergeleken met modelberekeningen voor de jaren 2000 en 2002. Gebruikmakend van omzetcijfers uit 2000 en 2002 zijn een tweetal emissiescenario¿s doorgerekend, die kortweg zijn genoemd: 0% LOTV en 90% LOTV. Voor beide jaren zijn alleen de twee belangrijkste emissieroutes gekwantificeerd: drift en laterale uitspoeling. Het rapport beschrijft de synthese van de meetuitkomsten in het licht van de modelberekeningen voor de belangrijkste werkzame stoffen

    Inventarisatie en beheerskosten van landschapselementen

    Get PDF
    Deze studie richt zich op opgaande landschapselementen, ofwel landschapselementen met een opgaande, houtige, begroeiing. Hierbij moet gedacht worden aan onder andere houtwallen, singels, bomen, kleine bosjes en heide (<0,5 ha) en heggen en hagen. Een aantal van die elementen zijn meer regiospecifiek (bijvoorbeeld graften of houtkaden), en worden onder de beschreven elementen geschaard. Grotere bossen worden in het algemeen niet als landschapselement gezien, en komen vaak voor andere subsidies in aanmerking dan de kleinere elementen. De beperking tot opgaande begroeiing betekent dat bijv. sloten, poelen, vennen, rietkragen, dijken, en grafheuvels eveneens niet worden meegenomen. Uit de resultaten blijkt dat de totale beheerskosten van groene, opgaande landschapselementen in Nederland berekend worden op ca. 64 – 104 miljoen euro per jaar. Ruim tweederde deel van de beheerskosten (ca. 46 – 75 miljoen euro per jaar) is nodig voor landschapselementen buiten de nationale landschappen; dit betekent dat voor de nationale landschappen de beheerskosten voor de huidige groene elementen bepaald zijn op 18 – 29 miljoen euro per jaar

    Emissie van bestrijdingsmiddelen naar oppervlaktewater in het beheersgebied van waterschap Noorderzijlvest; achtergrondberekeningen en monitoringsresultaten in het kader van de evaluatie Lozingenbesluit open teelt en veehouderij

    Get PDF
    In opdracht van Waterschap Noorderzijlvest zijn de monitoringsresultaten over de periode 1998 t/m 2003 geïnterpreteerd in het kader van de evaluatie van het Lozingenbesluit Open Teelt en Veehouderij (LOTV). De resultaten zijn vergeleken met modelberekeningen voor de jaren 2000 en 2002. Gebruikmakend van omzetcijfers uit 2000 en 2002 zijn een tweetal emissiescenario¿s doorgerekend, die kortweg zijn genoemd: 0% LOTV en 90% LOTV. De maatregelen onder deze scenario¿s zijn als volgt: 2000, 0% LOTV: geen teeltvrije zone / 100% standaard doppen, spuitboomhoogte (75cm boven gewas) 2002, 90% LOTV: 90% teeltvrije zone conform LOTV, 90% driftarme doppen + kantdoppen spuitboomhoogte (max. 50 cm boven gewas) Voor beide jaren zijn alleen de twee belangrijkste emissieroutes gekwantificeerd: drift en laterale uitspoeling. Het rapport beschrijft de synthese van de meetuitkomsten in het licht van de modelberekeningen voor de belangrijkste werkzame stoffen

    Staltypen nabij Natura 2000-gebieden

    Get PDF
    Voor de PBL- studie Opties herziening Gemeenschappelijk Landbouwbeleid zijn gegevens over de aanwezigheid van aantallen stalplaatsen, staltype en aanwezigheid van luchtwassers rond (ammoniakgevoelige ) Natura 2000-gebieden gegenereerd. Eerst zijn de ammoniakgevoelige Natura2000-gebieden in kaart gebracht. Dit betrof 125 gebieden (van de 162, dus meer dan 75%). In deze gebieden overschrijdt de gemiddelde depositie de kritische depositie waarde (kdw) (meetgegevens 2005). In sommige gebieden wordt de kdw meer dan zeven keer overschreden. In 16 gebieden wordt de kdw niet overschreden, dit zijn met name de grote zoete en zoute wateren. In een straal van 5 km rondom de Natura 2000-gebieden komen 14.709 bedrijven voor. Hiervan is 63% rundveehouderij, 28% varkenshouderij en 8% pluimveehouderij. De varkenshouderij heeft relatief de meeste emissiearme stallen, circa 26%. Bij de andere twee sectoren zijn verreweg de meeste stallen traditionele stallen

    Landschappelijke effecten van ontwikkelingen in de landbouw

    Get PDF
    Ontwikkelingen in de land- en tuinbouw hebben gevolgen voor het Nederlandse landschap. Het Planbureau voor de Leefomgeving wil graag in beeld krijgen waar wat staat te gebeuren. Doel van dit onderzoek is om landsdekkend in kaart te brengen waar tot 2020 welke veranderingen in de landbouw zullen optreden en wat de effecten daarvan zijn op de kwaliteiten van het landschap. Voor het Nederlandse buitengebied is een onderscheid gemaakt naar in totaal 23 landschapstypen, agrarische cultuurlandschappen waarin stedelijke- en natuurgebieden buiten beschouwing zijn gelaten. De typering neemt de indeling naar fysisch geografische regio¿s als uitgangspunt. Verdere differentiatie heeft plaatsgevonden op basis van ontginningsgeschiedenis en schaalkenmerken van het landschap

    Vrijkomende agrarische bebouwing in het landelijk gebied

    Get PDF
    Vrijkomende boerenerven bieden ruimte aan nieuwe activiteiten in het landelijk gebied. Terwijl deze nieuwe activiteiten decennialang door overheden op diverse niveaus zijn beperkt, is de afgelopen jaren een kentering gaande. Provincies en gemeenten zien vrijkomende locaties in toenemende mate als een kans voor revitalisering van het landelijk gebied. Gezien de omvang van de transformaties en de verwachte leegstand zullen deze kansen ook in de toekomst alleen maar groter en belangrijker worden

    Afstand veehouderij tot woningen

    Get PDF
    Ter voorbereiding van het debat in de Tweede Kamer met staatssecretaris Dijksma over een initiatiefnota van de SP heeft het ministerie van EZ aan Alterra gevraagd om te bepalen hoeveel veehouderijbedrijven er liggen op een afstand van 250 m of minder van burgerwoningen. Daarbij blijven de agrarische bedrijfswoningen buiten beschouwing. In paragraaf 2 staat de aanpak vermeld, paragraaf 3 bevat de resultaten en de conclusie

    Volatilization of fenpropimorph and clopyralid after spraying onto a sugar beet crop

    Get PDF
    Volatilization rates of pesticides were measured with two micrometeorological methods. For fenpropimorph, the highest rates (1.3-3.0% per hour) were measured in the first hours after application. The rate gradually declined to less than 0.01% per houron the sixth day. Clopyralid had much lower volatilization rates. They were highest (0.1% per hour) on the day after the day of application and declined below the detection limit (less than 0.01% per hour) on the sixth day after application. Rates calculated with the aerodynamic method were slightly higher than those calculated with the Bowen ratio
    • …
    corecore