Позиція ЄС в урегулюванні арабо-ізраїльського конфлікту від початку ХХІ ст.

У статті розглянуто роль Європейського Союзу в урегулюванні арабо-ізраїльського конфлікту на початку ХХІ ст. Окремо увагу приділено особливостям позиції ЄС, що базуються на різному ставленні до сторін конфлікту країн-членів Євросоюзу. Аналізуються нові спроби активізації ЄС у процесі арабо-ізраїльського врегулювання після набуття чинності Лісабонського договору та введення посади верховного представника ЄС із закордонних справ і політики безпеки.В статье освещается роль Европейского Союза в урегулировании арабо-израильского конфликта в начале ХХІ ст. Значительное внимание уделяется особенностям позиции ЕС, базирующимся на различном отношении государств-членов Евросоюза к сторонам конфликта. Анализируются новые попытки активизации ЕС в процессе арабо-израильского урегулирования после вступления в силу Лиссабонского договора и введения должности верховного представителя ЕС по иностранным делам и политике безопасности.The article deals with the role of the European Union in the Arab-Israeli conflict regulation at the beginning of the 21st century. Special attention is paid to the peculiarities of the EU position that are based on the different attitude to the sides of the conflict from the state-members of the EU. The new attempts of the EU role activation in the process of the Arab-Israeli conflict regulation are being analyzed especially in the context of Lisbon treaty work and the establishment of the new post of the EU’s foreign policy chief

GO-FRESH: Valorisatie kansrijke oplossingen voor een robuuste zoetwatervoorziening

Een consortium onderzoekt in hoeverre lokale maatregelen de zoetwaterbeschikbaarheid voor de landbouw kunnen vergroten in gebieden die onafhankelijk zijn van het hoofdwatersysteem. Hierbij wordt de ondergrond gebruikt voor opslag van zoet water in periodes van wateroverschot, om het water vervolgens te gebruiken in droge tijden. Het betreft een Kennis voor Klimaat project in de Zuidwestelijke Delta

Характеристика загрязнения прибрежных вод у Карадагского заповедника по данным оптических измерений

На основе анализа данных оптических наблюдений в рамках комплексных океанографических экспедиций, проведенных сотрудниками ИнБЮМ НАНУ и МГИ НАНУ 22, 23 мая 2007 г. и 21, 22 июля 2009 г. в прибрежных водах Черного моря у Карадагского заповедника, выполнены оценки загрязнения рассматриваемой акватории растворенным органическим веществом искусственного происхождения и растворенными нефтепродуктами. Определены концентрации, источники и пути распространения суммарной взвеси и загрязняющих веществ. Зафиксирован рост степени загрязнения заповедной акватории в течение двух последних лет.На основі аналізу даних оптичних спостережень у рамках комплексних океанографічних експедицій, проведених співробітниками ІнБЮМ НАНУ та МГІ НАНУ 22, 23 травня 2007 р. та 21, 22 липня 2009 р. у прибережних водах Чорного моря біля Карадазького заповідника, виконано оцінки забруднення розглянутої акваторії розчиненою органічною речовиною штучного походження та розчиненими нафтопродуктами. Визначено концентрації, джерела та шляхи поширення сумарної зваженої речовини та забруднюючих речовин. Зафіксовано зростання ступеню забруднення заповідної акваторії протягом двох останніх років.On the base of analysis of optical observations’ data within the framework of complex oceanographic expeditions, undertaken by employers of IBSS and MHI of National academy of sciences of Ukraine on 22, 23 May 2007 and 21, July 22 2009 in the coastal waters of the Black sea beside the Karadag reserve, estimations of water borne contaminations with dissolved organic material by man made birth and dissolved oil are executed. The concentrations, sources and the ways of the total suspended matter and polluting material spreading are defined. Increase in pollution percentage in waters of the reserve is fixed for two last years

Mogelijke effecten van actualisatie van zoutschadefuncties van grondgebonden, beregende landbouwgewassen

De derving van de fysieke opbrengst van grondgebonden teelten die kunnen worden beregend wordt deels bepaald door het zoutgehalte van het beregeningswater. De kennis op grond waarvan deze opbrengstderving wordt berekend is gebaseerd op veelal buitenlands onderzoek uit de jaren vijftig van de vorige eeuw in andere klimaatzones. Deze methodiek blijkt op basis van recente resultaten van veldproeven en praktijkervaringen niet toepasbaar op de Nederlandse situatie, maar dat gebeurt desondanks nog wel. Recente resultaten van Nederlandse veldproeven en praktijkervaringen tonen aan dat de zouttolerantie van gewassen als aardappelen, suikerbieten en gras aanzienlijk groter is dan gedacht op basis van buitenlands onderzoek. Dit zou moeten leiden tot bijgestelde zouttolerantiefuncties voor deze - en wellicht ook andere - gewassen. Om een indruk te geven wat de effecten van een bijstelling van de zouttolerantie-functies op de berekende opbrengst zouden kunnen zijn heeft een consortium, bestaande uit Alterra, De Bakelse Stroom, Deltares, Acacia Water, LEI en het Zilt Proefbedrijf Texel hiernaar een ruimtelijke verkenning uitgevoerd. Gewasopbrengten zijn per waterschap/regio in laag Nederland berekend met de anno 2013 gehanteerde, en met bijgestelde (lees: ‘tolerantere’) zouttolerantiefuncties. In de analyse is de berekende derving van de gewasopbrengst alleen bepaald door zout in beregeningswater. Voor laag Nederland werd het 10% droge jaar 1989 doorgetrokken naar ‘warm’ 2050 (W+). Op basis hiervan is een eerste schatting gemaakt van de verandering van de modelmatige opbrengst (i.c. een toename) van €60 miljoen/jaar. Dit resultaat geeft aan dat er sprake is van handelingsruimte in het (toekomstige) zoetwaterbeheer. Geadviseerd wordt om de zouttolerantiefuncties van landbouwgewassen te actualiseren, en om te kijken naar mogelijke consequenties voor de inrichting en het beheer van onze zoetwateraanvoersystemen