25 research outputs found

    Gender-specific profile of substance abusing women in therapeutic communities in Europe

    Get PDF

    Kasteel d’Ursel in Hingene: from maison de plaisance to ducal lieu de mĂ©moire?

    No full text
    Koen De Vlieger-De Wilde with Joke Bungeneers, Kasteel d’Ursel in Hingene : from maison de plaisance to a ducal lieu de mĂ©moire ? The stately home at Hingene was the maison de plaisance of the aristocratic d’Ursel family for almost four centuries. They employed a succession of international designers to help them keep up with the latest in domestic culture. In this way, their sixteenth-century ‘ stone house’ evolved into a classical palace by the end of the eighteenth century, paralleling the social advancement of its occupants. Although the d’Ursel family had its roots in the business elite, its members joined the ranks, first of the noblesse de robe and later of the noblesse d’épĂ©e. In the course of that transformation, they became barons in 1600, counts in 1636 and dukes in 1717. From the nineteenth century onwards, the dukes served as public authorities at the local, provincial and national level, before opting for a more secluded life in the middle of the twentieth century. They continued to reside at Hingene throughout that period. The steady erosion of the family’s wealth, rising inheritance tax and socio-economic trends culminated in the sale of Kasteel d’Ursel in 1973. Having stood vacant for twenty years under a series of owners, the Antwerp provincial authority bought the estate in 1994. The house has since been given a new life as a venue for musical, cultural, historical and reception activities, in which a place has also been reserved for the memory of its former occupants.Gedurende bijna vier eeuwen fungeerde het kasteel van Hingene als maison de plaisance van de adellijke familie d’Ursel. Met de hulp van internationale ontwerpers volgde ze trouw de veranderingen in de wooncultuur. Zo evolueerde het kasteel van een ‘ steyne huys’ in de 16de eeuw tot een classicistische residentie in de 18de eeuw. Die evolutie verliep parallel met de stijgende status van de bewoners. Hoewel de familie d’Ursel stamde uit de zakenelite, transformeerde ze zich tot ‘ noblesse de robe’ en later ‘ noblesse d’épĂ©e’. Ze werden baron in 1600, graaf in 1636 en hertog in 1717. Vanaf de 19de eeuw dienden de hertogen in de openbare bestuursorganen op lokaal, provinciaal en nationaal niveau, tot ze halverwege de 20ste eeuw kozen voor een meer teruggetrokken bestaan. Al die tijd bleven ze in Hingene wonen. In 1973 culmineerden de geleidelijke verbrokkeling van het fortuin, oplopende successierechten en sociaal-economische veranderingen in een verkoop van het kasteel. Na twintig jaar leegstand onder verschillende eigenaars, werd het provinciebestuur van Antwerpen in 1994 de nieuwe eigenaar. Zo kreeg het kasteel een nieuw leven met muzikale, cultuurhistorische en receptieve activiteiten, waarin ook de herinnering aan de vroegere bewoners een plaats heeft gekregen.De Vlieger-De Wilde Koen, Bungeneers Joke. Kasteel d’Ursel in Hingene: from maison de plaisance to ducal lieu de mĂ©moire?. In: Revue belge de philologie et d'histoire, tome 88, fasc. 2, 2010. Histoire mĂ©diĂ©vale moderne et contemporaine. pp. 455-478

    Drugverslaafde ouders

    No full text
    Het middelenmisbruik van Ă©Ă©n of beide ouders kan een belangrijke bedreiging vormen voor de ontwikkeling van kinderen. Zowel alcohol- en druggebruik tijdens de zwangerschap als het opgroeien in een verslaafd gezin houden risico’s in voor consistent en emotioneel betrokken ouderschap en voor een voorspoedige ontwikkeling. In de media was de afgelopen tien jaar heel wat te doen over de schadelijke en blijvende gevolgen van druggebruik tijdens de zwangerschap, vooral naar aanleiding van de alarmerende berichten over de onherstelbare hersenschade bij zogenaamde “crack baby's” in de Verenigde Staten. De combinatie van ouderschap en druggebruik wordt daarom vaak als onverantwoord beschouwd en maatschappelijk veroordeeld. Toch blijken sommige drugverslaafde ouders er vrij goed in te slagen de opvoeding van hun kinderen op te nemen en ondervindt een aantal van deze kinderen geen noemenswaardige ontwikkelingsproblemen (Cosden e.a., 1997). De psychische, gedrags- of ontwikkelingsproblemen (bv. teruggetrokken of agressief gedrag, aandacht- en concentratieproblemen, reactieve hechtingsstoornis) die een deel van deze kinderen vertonen (Barnard & McKeganey, 2004) zijn waarschijnlijk eerder het gevolg van de ‘verslaafde levensstijl’ dan van het druggebruik zelf. Veel hangt immers af van de sociale steun, de persoonlijkheid van het kind en andere beschermende factoren. In wat volgt gaan we in op mogelijke risicofactoren en problemen die kinderen van drugverslaafde ouders kunnen ondervinden, alsook op factoren die hieraan een tegenwicht kunnen bieden. Hierbij worden zowel blootstelling aan drugs tijdens de zwangerschap als de omgeving in rekening gebracht. Het zal tevens belangrijk zijn om de grote heterogeniteit binnen de groep kinderen van drugverslaafde ouders in het achterhoofd te houden

    Drugverslaafde ouders

    No full text
    In Nederland en Vlaanderen leven naar schatting enkele tienduizenden kinderen van drugverslaafde ouders. De opvoedingssituatie van deze kinderen wordt gekenmerkt door verschillende risicofactoren, zoals een gebrek aan structuur, beperkte emotionele beschikbaarheid, weinig adequate opvoedingsvaardigheden, gebrek aan positieve rolmodellen, psychische problemen van de ouders en een weinig benijdenswaardige sociaaleconomische positie. Er is een aantal duidelijke effecten vastgesteld als gevolg van prenatale blootstelling aan opiaten, stimulantia en alcohol. Vooral negatieve omgevingsinvloeden liggen aan de basis van een onveilige hechting, gedragsproblemen, aandachts- en concentratiestoornissen, problemen in de sociaal-emotionele ontwikkeling en schoolproblemen. Veel zal afhangen van de ernst van het middelenmisbruik, het misbruikte middel en eventuele bijkomende psychische problemen van de ouder(s). Mede als gevolg van een soort overerfbare kwetsbaarheid is de kans dat kinderen van drugverslaafde ouders later zelf verslaafd worden twee tot drie keer groter. Over het algemeen (twee derde van de gevallen) blijkt het gedrag van deze kinderen echter niet afwijkend van de norm, wat onder meer verklaard wordt door de veerkracht van deze kinderen en een aantal beschermende factoren in hun omgeving. Drugverslaving is een factor die goed ouderschap kan bemoeilijken, maar niet noodzakelijkerwijs in de weg staat. Naast preventie, vroegtijdige detectie en hulpverlening lijkt het erg belangrijk aandacht te hebben voor de manier waarop deze ouders benaderd worden. Hun wantrouwen is meestal groot en om die reden komen ze dikwijls niet of pas heel laat in contact met de hulpverlening. Een positief-kritische, respectvolle benadering vormt de basis voor het opbouwen van een vertrouwensrelatie. Binnen de ambulante hulpverlening wordt casemanagement meer en meer toegepast om drugverslaafde ouders en hun kinderen de probleemaanpak te bieden die ze nodig hebben. Residentiële hulpverlening is aangewezen in geval van een meer ontwrichte situatie. Het beste behandelresultaat bij drugverslaafde moeders wordt behaald door het verbeteren van de opvoedingsvaardigheden en het stimuleren van de ouder-kindinteracties. Hulpverleners dienen de dunne scheidingslijn te bewaken tussen het ondersteunen van deze ouders bij de opvoeding en het beschermen van de emotionele en fysieke integriteit van de kinderen

    Houding van Vlaamse leerlingen uit het secundair onderwijs ten opzichte van euthanasie en andere beslissingen aan het levenseinde bij minderjarigen

    No full text
    Kernwoorden: adolescenten, houding, besluitvorming, euthanasie, patiĂ«ntenparticipatie, onthouden van behandeling Achtergrond: De opzet van het onderzoek was na te gaan hoe leerlingen uit het secundair onderwijs staan tegenover de aanvaardbaarheid van verzoeken van minderjarigen om medische beslissingen aan het levenseinde (MBL’s), die een mogelijk levensverkortend effect hebben: niet-behandelbeslissingen, mogelijk levensverkortende pijn- en symptoomcontrole (PSC) en euthanasie. Methode: Een dwarsdoorsnedebevraging (cross-sectionele bevraging) werd uitgevoerd bij leerlingen van het tweede en vierde jaar in 20 secundaire scholen in Vlaanderen. Een anonieme gestructureerde vragenlijst werd gebruikt om de houding van de leerlingen te meten ten opzichte van de aanvaardbaarheid van verzoeken voor euthanasie en andere MBL’s; ten opzichte van het recht om geĂŻnformeerd te worden over een terminale prognose en hun eigen wens hierover geĂŻnformeerd te worden. Resultaten: In totaal deden 1769 leerlingen mee aan het onderzoek. In het geval van een terminale patiĂ«nt vond 61% een vraag om euthanasie aanvaardbaar, 60% vond een verzoek om PSC aanvaardbaar en 69% vond een verzoek om een niet-behandelbeslissing aanvaardbaar. Indien het om een niet-terminale patiĂ«nt ging, vond 18% een verzoek om euthanasie en 50% een verzoek om PSC aanvaardbaar. De aanvaarding was het grootst bij jongens, deelnemers ouder dan 14 jaar en deelnemers uit het algemeen secundair onderwijs (in vergelijking met deelnemers van het technisch en beroepsonderwijs). Zesenzestig procent vond dat het feit dat de mening van de ouders niet gevraagd was, een dokter ervan zou moeten weerhouden een dodelijk middel toe te dienen. Negentig procent van alle ondervraagden vond dat een minderjarige het recht heeft geĂŻnformeerd te worden over de terminale prognose van een ziekte, terwijl 78% hierover zelf zou willen geĂŻnformeerd worden. Besluit: De houding ten overstaan van MBL’s verschilde naargelang het geval, de kenmerken van de deelnemer en de soort MBL. De onderzochte adolescenten hebben een duidelijke wens om geĂŻnformeerd te worden over terminale prognoses. Dokters en zorgverleners dienen adolescenten op een gepaste manier te betrekken bij de besluitvorming en informatie met betrekking tot de prognose dient te worden aangepast aan de noden en de graad van competentie van de adolescent
    corecore