89 research outputs found
Application of bioassays with Enchytraeus crupticus and Folsomia candida to evaluate the toxicity of a metal-contaminated soil, before and after remediation.
Purpose: A contaminated soil was amended to reduce bioavailability of metals (As, Cd, Cu, Pb, and Zn) and to modify its potential environmental impacts. Reproduction toxicity tests using two different soil invertebrates, Enchytraeus crypticus and Folsomia candida, were used to evaluate efficiency of soil amendments to reduce metal availability. Materials and methods: This study has been carried out on a very contaminated soil from El Arteal mining district (SE Spain). The amendments used were marble sludge from the cutting and polishing of marble, compost from greenhouse wastes, and synthetic iron oxides. Soils were analyzed for cation exchange capacity, organic carbon and calcium carbonate content, particle size distribution, pH, electrical conductivity, and total metal content. Porewater and 0.01 M CaC
Dutch Pharmacogenetics Working Group (DPWG) guideline for the gene–drug interaction of DPYD and fluoropyrimidines
Despite advances in the field of pharmacogenetics (PGx), clinical acceptance has remained limited. The Dutch Pharmacogenetics Working Group (DPWG) aims to facilitate PGx implementation by developing evidence-based pharmacogenetics guidelines to optimize pharmacotherapy. This guideline describes the starting dose optimization of three anti-cancer drugs (fluoropyrimidines: 5-fluorouracil, capecitabine and tegafur) to decrease the risk of severe, potentially fatal, toxicity (such as diarrhoea, hand-foot syndrome, mucositis or myelosuppression). Dihydropyrimidine dehydrogenase (DPD, encoded by the DPYD gene) enzyme deficiency increases risk of fluoropyrimidine-induced toxicity. The DPYD-gene activity score, determined by four DPYD variants, predicts DPD activity and can be used to optimize an individual’s starting dose. The gene activity score ranges from 0 (no DPD activity) to 2 (normal DPD activity). In case it is not possible to calculate the gene activity score based on DPYD genotype, we recommend to determine the DPD activity and adjust the initial dose based on available data. For patients initiating 5-fluorouracil or capecitabine: subjects with a gene activity score of 0 are recommended to avoid systemic and cutaneous 5-fluorouracil or capecitabine; subjects with a gene activity score of 1 or 1.5 are recommended to initiate therap
Ecotoxicologische Ernstige Bodemverontreiniging Concentraties: 4e serie stoffen
De interventiewaarde voor bodem en grondwater is gebaseerd op de integratie van een humaan toxicologisch ernstige bodem verontreinigingsconcentratie of HUM-TOX EBVC en ecotoxicologische ernstige bodemverontreiningsconcentratie of ECOTOX EBVC. In dit rapport zijn voorstellen voor ECOTOX EBVC's gedaan voor de zogenaamde 4e serie stoffen. De data beschikbaarheid was laag voor alle in dit rapport opgenomen stoffen. Voor geen van de stoffen was het mogelijk om een HC50 voor zowel terrestrische soorten als processen af te leiden. Alleen voor de monochlooranilines en dichlooranilines is de ECOTOX SCC gebaseerd op een beperkte set terrestrische data, resulterend in een waarde met een matige betrouwbaarheid. Voor alle andere stoffen is de ECOTOX SCC gebaseerd op aquatische data en het toepassen van de equilibrium partitie methode resulterend in een waarde met lage betrouwbaarheid. Voor sommige stoffen zijn aquatische data geschat met behulp van QSARs: 1,1,2-trichloroethane, 1,1-dichloroethene, dichloorpropanen, ethylacetaat, butylacetaat en tribroommethaan.The Intervention Value for soil and groundwater is based on the integration of a separately derived human toxicological serious soil contamination concentration or HUM-TOX SCC as well as an ecotoxicological serious soil contamination concentration or ECOTOX SCC. Availability of data was scarce for all of the considered substances. For none of the substances considered enough terrestrial data were available to derive an HC50 for terrestrial species as well an HC50 for processes. Only for the monochloroanilines and dichloroanilines the ECOTOX SCC is based on a limited amount of terrestrial data resulting in a value with a moderate reliability. For all the other substances the ECOTOX SCC is based on aquatic data and applying equilibrium partitioning resulting in a value with low reliability. For some of the substances considered QSARs were used to derive the aquatic HC50: 1,1,2-trichloroethane, 1,1-dichloroethene, dichloropropanes, ethylacetate, butylacetate and tribromomethane.DGM/B
Maximaal Toelaatbaar Risiconiveaus en Verwaarloosbaar Risiconiveaus voor metalen, rekening houdend met achtergrondgehaltes
Maximum Permissible Concentrations (MPCs) and Negligible Concentrations (NCs) have been derived for a series of heavy metals. For some of the metals, the Ministry of Housing, Spatial Planning and the Environment (VROM) used earlier MPCs and NCs to set Environmental Quality Objectives for water, sediment and soil (MILBOWA). In MILBOWA it was recommended to re-evaluate environmental quality objectives with the coming available of new relevant scientific information. This re-evaluation is reported here, as well as the derivation of MPCs and NCs for several metals not dealt with in MILBOWA. In setting environmental quality objectives for metals in MILBOWA, some of the MPCs and NCs turned out to be lower than the background concentrations, in which cases environmental quality objectives were set equal to the background concentrations. It was thus concluded that the methodology used to derive MPCs and NCs for metals and other naturally occurring compounds was not considered to be an acceptable solution in the longer term. The MPCs and NCs sited in the present report are based on the added-risk approach. Furthermore, additional (ecotoxicological) data were used to derive MPCs and NCs, and the comments of the TCB (Technical Soil Protection Committee) on the added-risk approach were taken into account. The MPCs and NCs taken up in this report can be used by the Ministry of VROM to set environmental quality objectives, at least, after receiving the results of the pending recommendation of the Dutch Health Council on the Integrated Criteria Document on Zinc. In the added-risk approach, a Maximum Permissible Addition (MPA) and Negligible Addition (NA) have been adopted according to radiation policy. For naturally occurring compounds the MPC/NC is constructed from the background concentration (Cb) and the MPA/NA, and expressed as MPC=Cb+MPA and NC=Cb+(MPA/100). The definitions for MPA and NA were introduced by the RIVM to define the allowable additional concentration, which is the result of anthropogenic activities over and above the background concentration. The background concentration is thus accepted as fact, while the MPA is the contribution of anthropogenic activities. The MPCs and NCs for metals are based on the added-risk approach. From a policy point of view the background concentration is taken as fact, and the effects due to the (bioavailable fraction of the) background concentration are neglected. In spite of this, the added-risk approach can be applied to study the possible effects on the MPC from the bioavailable fraction of the background concentration. The present report describes such an evaluation made for different levels of bioavailable fractions. The reliability of the MPCs and MPAs is in the order of MPC or MPA based on statistical extrapolation > MPC or MPA based on the modified EPA method. It should be noted that the reliability of the underlying data should also be evaluated for each compound and compartment.Maximaal Toelaatbare Risiconiveaus (MTR's) en Verwaarloosbare Risiconiveaus (VR's) voor een aantal zware metalen werden vastgesteld. Een aantal van deze waarden, die eerder door het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu zijn gebruikt voor het vaststellen van milieukwaliteitsdoelstellingen (MILBOWA-notitie), zijn herzien, voor de overige metalen zijn nieuwe waarden vastgesteld. In de MILBOWA-notitie is aangegeven dat milieukwaliteitsdoelstellingen na verloop van tijd op basis van nieuwe wetenschappelijke informatie opnieuw geevalueerd dienen te worden. Het huidige rapport bevat de resultaten van deze evaluatie. Tijdens het vaststellen van milieukwaliteitsdoelstellingen in MILBOWA voor metalen kwam naar voren dat in sommige gevallen het MTR en/of VR lager was dan de achtergrondconcentratie. In deze gevallen is de milieukwaliteitsdoelstelling gelijk gesteld aan de achtergrondconcentratie. Er werd geconcludeerd dat de voorgestelde methodologie niet gebruikt kan worden voor het afleiden van MTR's en VR's voor metalen en andere van nature voorkomende stoffen. De in dit rapport voorgestelde MTR's en VR's zijn gebaseerd op het toegevoegd risico concept. Daarnaast zijn de (ecotoxicologische) data die gebruikt zijn voor het afleiden van de MTR's en VR's aangevuld en is er rekening gehouden met het TCB-advies over het toegevoegd risicoconcept. De voorgestelde MTR's en VR's kunnen door het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu worden gebruikt voor het vaststellen van milieukwaliteitsdoelstellingen. Er wordt gesproken over een Maximaal Toelaatbare Toevoeging (MTT) en Verwaarloosbare Toevoeging (VT) conform het beleid inzake straling. Voor van nature voorkomende stoffen is het MTR/VR samengesteld uit de achtergrondconcentratie (AC) en de MTT/VT. In formulevorm: MTR=AC+MTT en VR=AC+(MTT/100). De termen MTT en VT zijn door het RIVM geintroduceerd om aan te duiden wat de concentratie is die door antropogene activiteiten bovenop het achtergrondniveau toelaatbaar geacht wordt. De achtergrondconcentratie wordt als een gegeven beschouwd en de MTT is gelijk aan de antropogene toevoeging. Op de MTT kan indien noodzakelijk en gewenst, beleidsmatig een risicoreductiebeleid gebaseerd worden. De MTR's en VR's voor metalen zijn gebaseerd op de Toegevoegd Risico methode. Beleidsmatig wordt hierbij de achtergrondconcentratie als een gegeven beschouwd en kunnen de effecten veroorzaakt door (het beschikbare deel van) de achtergrondconcentratie genegeerd worden. Desondanks kan de toegevoegd risico methode worden toegepast om de mogelijke effecten van de beschikbare fractie van de achtergrondconcentratie voor metalen op het MTR te onderzoeken. In dit rapport is zulk een evaluatie uitgevoerd, waarbij verschillende niveaus van beschikbaarheid zijn aangenomen
Chronic exposure to chlorpyrifos reveals two modes of action in the springtail Folsomia candida.
Organophosphates are popular insecticides, but relatively little is known about their chronic effects on ecologically relevant endpoints. In this paper, we examine a life-cycle experiment with the springtail Folsomia candida, exposed via food to chlorpyrifos (CPF). The results for all endpoints (survival, growth and reproduction) were analyzed using the DEBtox model. Growth was unaffected by CPF, even at concentrations causing severe effects on survival and reproduction. Model analysis suggests that CPF directly affects the process of egg production. For the short-term response (45 days), this single mode of action accurately agreed with the data. However, the full data set (120 days) revealed a dose-related decrease in reproduction at low concentrations after prolonged exposure, not covered by the same mechanism. It appears that CPF interacts with senescence by increasing oxidative damage. This assumption fits the data well, but has little consequences for the predicted response at the population level. © 2006 Elsevier Ltd. All rights reserved
- …