132 research outputs found
Fundatio et memoria. Verdwenen gedenktekens van de Brabantse hertogen in de Leuvense predikherenkerk (13de eeuw) (prov. Vlaams-Brabant)
De rol van Hendrik III en zijn gemalin
Aleidis van Bourgondië als stichters van de
Leuvense predikherenkerk en als weldoeners
van de kloostergemeenschap werd recent
uitgebreid belicht. De predikherenkerk is
het oudste gotische gebouw in Leuven, in de
tweede helft van de 13de eeuw opgetrokken
als hertogelijke grafkerk. Uit het recente
dendrochronologisch onderzoek door het Laboratoire
de Dendrochronologie van de universiteit
van Luik is gebleken dat de kapconstructie
van het koor werd opgetrokken met
tussen 1251 en 1265 gevelde bomen. Deze
data stemmen overeen met de historische
gegevens en met de dood van hertog Hendrik
III in 1261. Met de vorstelijke steun van
Hendrik III en Aleidis hebben de predikheren
een omvangrijk kloostercomplex ontwikkeld
in het hart van de Leuvense binnenstad, op
het eiland van de hertog, s Hertogeneiland,
gelegen tussen de hoofdarm van de Dijle en
een aftakking, de Aa. De Brabantse hertogen
hadden een eigen kapel in de noordelijke
zijbeuk van de kerk. Hun grafmonument werd
opgericht aan de noordzijde van het koor dat
zich in die tijd verder dan vandaag uitstrekte
naar het westen toe. Naast het grafmonument
sloot een muur de hertogelijke kapel
af. Op die muur herinnerde een schildering
aan de overleden stichters. De dynastie werd
ook voorgesteld op de brandglasramen in de
kerk. Uit de 17de eeuw dateren enkele rijke
iconografische bronnen en beschrijvingen die
een uitzonderlijk beeld geven van het grafmonument
en van de hertogelijke stoffering
van de kerk die in de 17de en 18de eeuw bijna
volledig verdwenen. De geschiedschrijving
over het kerkgebouw focuste nooit op die
elementen van de 13de-eeuwse inrichting.
Dit artikel wil het belang en de betekenis
daarvan toelichten met het oog op een betere
kennis, begrip, bewaring en waardering
van het beschermde monument
M & L Jaargang 23/1
Anna Bergmans Wilt gij wel zijn wilt gij rusten, zoek het niet op vreemde kusten. De woning met atelier van Oscar Algoet (1862-1937), decoratieschilder in Leuven. [Oscar Algoet.]Zijn levenswandel in de schaduw van de grootmeesters van de neogotiek getrouw, ging decoratieschilder Oscar Algoet na overlijden op in anonimiteit. Doordrongen van de leerstellingen van de Sint-Lucasscholen en zich lavend aan de modellen in hun tijdschriften, zou hij deze toepassen op zijn eigen woning met atelier, op de grondvesten van het Leuvense Augustijnenklooster: niet deze van een kunstenaar maar van een begenadigd ambachtsman waar, getuige Anna Bergmans, het gezinsleven centraal bleef staan.Jean-Marc Basyn (vertaling H.-J. Van Den Bossche) De architecten Brunfaut, een sociaal bewogen oeuvre. [The architects Brunfaut and their socially conscious oeuvre.]Als een hechte dynastie zouden de architecten Fernand, Gaston en Maxime Brunfaut vanuit hun -progressief socialistische overtuiging theoretisch, politiek en stedenbouwkundig de krijtlijnen uitzetten van de moderne metropool: een Groot-Brussel waar transport, openbare voorzieningen en behuizing het welzijn zouden dienen van de collectiviteit.Vormelijk aanleunend bij het modernisme is hun oeuvre dat van kantoorgebouwen, een Modelwijk, spoor- en luchtvaartinfrastructuren, maar niet in het minst hospitalen en het roemruchte sanatoriumcomplex in Tombeek.Françoise Aubry (vertaling Marcel M. Celis) Het Herenhuis Aubecq. [The Aubecq mansion.]In 1948 bleek het flamboyante herenhuis van industrieel Octave Aubecq, waarvoor Victor Horta carte blanche verkregen had, een luttele maanden te jong om wettelijke bescherming als monument te kunnen overwegen. Sloping was onafwendbaar, maar een eeuw na oplevering blijven granieten onderdelen van de gevels ontredderd wachten op hun hypothetische anastylose ooit en ergens.Bij de gratie van heropgedoken interieurfotos blikt Françoise Aubry terug op dit verdwenen meesterwerk, waarvan haar eigen grootvader in een niet zo ver verleden althans de inboedel voor oorlogsgeweld wist te vrijwaren.Summar
Van Heilig-Kruisklooster tot Sint-Bernardusabdij in Bornem (prov. Antwerpen). Een bouwhistorisch onderzoek met het oog op herbestemming
Naar aanleiding van een mogelijke herbestemming van de gebouwen van de Sint-Bernardusabdij in Bornem tot woongelegenheid, voert het Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed (VIOE) op verzoek van het Agentschap R-O Vlaanderen, Onroerend erfgoed (prov. Antwerpen) voorafgaande onderzoeken uit. Die betreffen het volledige, als monument beschermde abdijcomplex (abdijkerk, kloostervleugels, bijgebouwen, tuin en park), dat thans nog door een kleine gemeenschap van cisterciënzers wordt bewoond. Deze studie moet toelaten om een herbestemming,
aangepast aan de historische eigenheid van de abdij, mogelijk te maken
\u27Internationale stijl\u27 in Mechelen. Ontdekking, conservatie en onderzoek van de muurschilderingen van rond 1400 in de toren van de Sint-Janskerk
In het najaar van 2008 werden in de toren van de Sint-Janskerk te Mechelen muurschilderingen ontdekt. Al snel bleek het belang van de vondst, en ook het grote potentieel tot onderzoek. De schilderingen zaten nog quasi volledig onder een dik kalklagenpakket en waren nooit gerestaureerd. Dat bood mogelijkheden tot zuivere analyses van de gebruikte materialen, niet gecontamineerd door later toegevoegde producten. Dat deze vondst van middeleeuwse muurschilderingen uniek is, hoeft weinig betoog. Het aantal goed bewaarde muurschilderingen van rond 1400 is bijzonder klein. Ook het feit dat deze schilderingen nooit eerder gerestaureerd of overschilderd werden, is een pluspunt. Hun relatieve volledigheid en schilderkunstige kwaliteit zijn onweerlegbaar. Zowel de stilistische als de kostuumhistorische kenmerken behoren tot de internationale stijl van rond 1400. Christoffel en Joris van de Sint-Janskerk voegen een mooie pagina toe aan de monumentale schilderkunst van de Lage Landen rond 1400 en vullen de beter gekende en bestudeerde paneelschilderkunst en miniatuurkunst van die periode aan
In zuiverheid leven. Het Sint-Agnesbegijnhof van Sint-Truiden
Dit boek, het resultaat van het werk van een multidisciplinair team, is de eerste wetenschappelijke monografie over een begijnhof.De meeste begijnhoven die in 1998 werden erkend als werelderfgoed, danken hun faam aan de homogeniteit van de huizen die rond een plein zijn geschikt, met sfeervolle straatjes waar het stedelijke rumoer niet doordringt, of aan de barokke praal van hun kerk. De eigenheid van het begijnhof van Sint-Truiden ligt echter vooral in het unieke ensemble van middeleeuwse muurschilderingen. Na hun toevallige ontdekking in 1860 werd de kerk uiteindelijk in de jaren 30 van het verval gered, dankzij de Vereniging van de Vrienden van het Begijnhof van Sint-Truiden. De schilderingen lagen ook aan de basis van de tweede restauratie van de kerk in de jaren 70 en van het museale project van de provincie Limburg. Het mag dus niet verwonderen dat de muurschilderingen in dit boek de aandacht krijgen die ze verdienen.Dat betekent echter niet dat deze publicatie zich daartoe
zou beperken. Elf auteurs hebben bijgedragen aan drie
themas: de geschiedenis van het begijnhof, de architectuur van de kerk en de begijnenhuizen, en het interieur van de kerk met inbegrip van de muurschilderingen, het kunstpatrimonium en het orgel. De teksten zijn gebaseerd op een grondig onderzoek van het archief en de materiële bronnen. Ze belichten verschillende onvermoede aspecten van het originele gemeenschapsleven van de begijnen, van de 13de tot de 18de eeuw
Een belvedère aan de Schelde. Het paviljoen De Notelaer in Hingene (1792-1797)
Dit boek is de eerste wetenschappelijke publicatie over het paviljoen De Notelaer, een prachtig belvedère op de oever van de Schelde in Hingene. Uitgebreid multidisciplinair onderzoek van archieven, materiële en iconografische bronnen, en uiteraard het gebouw zelf, leverde veel nieuwe, soms verrassende kennis op. In deze bijzondere monografie bespreken zeventien auteurs niet alleen het landschap, de bouw- en restauratiegeschiedenis en de materialen die daarbij werden gebruikt, het prachtige salon met zijn merkwaardige parketvloer en bijzondere decoraties, en de huidige toestand van het monument. Ook de historische, sociale en politieke achtergrond komt uitvoerig aan bod. Voor het eerst wordt ook een overzicht gepubliceerd van de realisaties in België van Charles De Wailly, architect van het Franse hof en ontwerper van De Notelaer. Een bijzonder boek over een uitzonderlijk gebouw
- …