46 research outputs found

    Experiences with the implementation of a national teaching qualification in university medical centres and veterinary medicine in the Netherlands

    Get PDF
    In 2008, a compulsory national basic teaching qualification was introduced for all university teachers in the Netherlands. At that time all eight University Medical Centres (UMCs) and the only Faculty of Veterinary Medicine had adopted or were setting up teacher development programmes. This study explores how these programmes relate to each other and to the basic teaching qualification. To gather information on teacher development programmes in the UMCs and the Veterinary Medicine Faculty an online survey was filled out by teacher development representatives from each of them. The programmes had main features in common (e.g. competency based and portfolio assessment), but differed somewhat in contents according to the local situation. Importantly, they had all been formally accepted as equivalent to the basic teaching qualification. We consider the freedom to tailor the qualifications to the medical context as well as to the local situation of the UMCs and the Veterinary Medicine Faculty one of the major success factors and the well-established collaboration between teacher development representatives of the UMCs and the Faculty of Veterinary Medicine as another. Challenges for the future include embedding the teacher development programmes in the institutional organizations and maintaining and further developing the programmes and the competencies of the qualified teachers, e.g. in a senior qualification

    ‘I sound different, I look different, I am different’: Protecting and promoting the sense of authenticity of ethnically minoritised medical students

    Get PDF
    Background Being authentic can improve students' well-being and enhance the medical student–patient communication and patient safety. However, the underrepresentation of ethnically minoritised students in medical education can result in identity suppression, interfering with students' ability to succeed academically and professionally. Methods We conducted interviews with 20 ethnically minoritised medical students, which were analysed thematically, to explore the following: 1. What facilitates and prevents students from being their authentic self during medical school? 2. What learning and teaching strategies can enable students to be or become their authentic self? Findings Experiences of discrimination, microaggressions and/or racism were the main barriers to authenticity, leading to fear of being discriminated again if students expressed their true self. Lack of diversity, cultural awareness and staff representation were also fundamental barriers. Being authentic was often perceived as contradictory to being professional and a risk that could damage students' reputation. However, when students could express their true self, they felt happier, safer and developed a stronger sense of belonging. Discussion To enhance authenticity, students need to see better staff representation, role models they can relate and aspire to, such as Black professors. Equity/Diversity/Inclusion/Belonging (EDIB) training needs to become embedded throughout the curriculum and be delivered by facilitators with lived experiences. Other strategies to promote students' authenticity included mentoring, better signposting to complaints procedure and well-being resources and implementation of ‘zero tolerance’ policies. To our knowledge, this is one of the first studies on the concept of authenticity in medical education and the first study focusing on ethnically minoritised students

    First release of Apertif imaging survey data

    Get PDF
    Context. Apertif is a phased-array feed system for the Westerbork Synthesis Radio Telescope, providing forty instantaneous beams over 300 MHz of bandwidth. A dedicated survey program utilizing this upgrade started on 1 July 2019, with the last observations taken on 28 February 2022. The imaging survey component provides radio continuum, polarization, and spectral line data. Aims. Public release of data is critical for maximizing the legacy of a survey. Toward that end, we describe the release of data products from the first year of survey operations, through 30 June 2020. In particular, we focus on defining quality control metrics for the processed data products. Methods. The Apertif imaging pipeline, Apercal, automatically produces non-primary beam corrected continuum images, polarization images and cubes, and uncleaned spectral line and dirty beam cubes for each beam of an Apertif imaging observation. For this release, processed data products are considered on a beam-by-beam basis within an observation. We validate the continuum images by using metrics that identify deviations from Gaussian noise in the residual images. If the continuum image passes validation, we release all processed data products for a given beam. We apply further validation to the polarization and line data products and provide flags indicating the quality of those data products. Results. We release all raw observational data from the first year of survey observations, for a total of 221 observations of 160 independent target fields, covering approximately one thousand square degrees of sky. Images and cubes are released on a per beam basis, and 3374 beams (of 7640 considered) are released. The median noise in the continuum images is 41.4 uJy beam(-1), with a slightly lower median noise of 36.9 uJy beam(-1) in the Stokes V polarization image. The median angular resolution is 11.6 \u27\u27/sin delta. The median noise for all line cubes, with a spectral resolution of 36.6 kHz, is 1.6 mJy beam(-1), corresponding to a 3-sigma H i column density sensitivity of 1.8 x 10(20) atoms cm(-2) over 20 km s(-1) (for a median angular resolution of 24 \u27\u27 x 15 \u27\u27). Line cubes at lower frequency have slightly higher noise values, consistent with the global RFI environment and overall Apertif system performance. We also provide primary beam images for each individual Apertif compound beam. The data are made accessible using a Virtual Observatory interface and can be queried using a variety of standard tools

    Deltacommissie legt haar oor te luister

    No full text
    In maart heeft de Deltacommissie een serie workshops laten organiseren om met de belangrijkste stakeholders van gedachten te wisselen over hun beelden van de Nederlandse Delta in 2100, de uitdagingen die dat oplevert en mogelijke oplossingen. De commissie heeft deze gesprekken gebruikt om zich te laten inspireren, vooronderstellingen te toetsen, goed te luisteren naar wat er leeft. Iedere bijeenkomst begon met een rondje reflectie op de vraag hoe ziet Nederland er in 2100 uit? Er blijken dan grofweg drie denklijnen te ontstaan: 1. allen naar het hoge zand; 2. de meebewegende Delta; 3. de offensieve kustverdediging. Onder deze denklijnen blijken aannames te zitten ten aanzien van de snelheid van klimaatsverandering, bestuurlijke ontwikkelingen (ook internationaal), economische ontwikkelingen, financi mogelijkheden en prognoses, trends in de landbouw, groei dan wel krimp in de bevolkingsontwikkeling, aannames ten aanzien van mobiliteit en verplaatsingsgedrag, trends in de woningbouw, de recreatie et cetera. Op grond van de geschetste toekomstbeelden dragen de deelnemers aan de bijeenkomsten hun ideeen plannen aan. Gevraagd naar de beste manieren om met de geschetste toekomstbeelden om te gaan komen ze met een veelheid aan suggesties. Wat moet je doen, wat kan je doen? Uit de bijeenkomsten komt geen duidelijke rode lijn in de aangedragen mogelijke oplossingsrichtingen naar voren. Het is een caleidoscoop van bekende en nieuwe idee Het probleem van klimaat verandering is een serieus probleem, de scope van 100 jaar lang genoeg om met systeemsprongen en echte, nieuwe oplossingen te komen. Niet langer doormodderen op de ingeslagen paden. Geef een richting aan die Nederland ook weer op de kaart zet als innovatieland, als proeftuin voor vernieuwingen. En wees ook ambitieus voor de korte termijn; maak plannen waar dit en de komende kabinetten mee aan de slag moeten. Voor grote, technische ingrepen als een (tulp) eiland in zee is, opmerkelijk genoeg, weinig animo. Zandsuppletie als beproefde wijze van kustversterking blijkt in alle varianten onmisbaar. Financiering van oplossingen mag geen probleem zijn. Veiligheid tegen overstromen is een basisrecht. En als we leren op een andere manier naar de financieringsgronden te kijken mag geld geen belemmering zijn. Het allereerste klimaatprobleem waarmee we geconfronteerd worden is net het toenemende gevaar voor een overstroming, maar het probleem van onvoldoende zoet water. Meer droge zomers, extra zoutintrusie van uit zee Bij meerdere bijeenkomsten is de opmerking gemaakt dat Nederland als schaalniveau veel te beperkt is om de problemen op te lossen. Minimaal Duitsland, Belgin Frankrijk moeten meegewogen worden. Zowel de klimaatverandering, als de socio-economische werkelijkheid speelt zich af op Europese en mondiale schaal. Daarom moeten zowel de analyses, als de oplossingen ook op die schaal worden beschouwd. Het belang van percepties en risicobeleving bij bestuurders en bevolking wordt meerdere malen genoemd. Zolang het risico van overstromingen onderschat wordt (en de mate waarin dit het geval is, leidt tot verhitte discussies) blijft bestuurlijke daadkracht achterwege en zal draagvlak voor ingrijpende ruimtelijke maatregelen onvoldoende blijken. In de jongerenbijeenkomst viel de term deltadictator. Is een Deltadictator nodig? In de alle bijeenkomsten kwam sterke centrale regie en/of macht aan de orde. In de eerste plaats is veelvuldig gememoreerd dat het in de bestuurlijke constellatie van Nederland lastig kan zijn om grote ruimtelijke keuzes te maken.Civil Engineering and Geoscience
    corecore