183 research outputs found

    National water management and the value of nature

    Get PDF
    In order to attune its water management to the demands of nature, the Dutch Government uses the ecohydrological DEMNAT for the analysis of scenarios. The input to this model consists of changes in hydrological variables that may be computed with present hydrological models. The output consists of changes in the botanical quality of various ecosystem types, and of resulting values for nature conservation. The applied ecosystem types are defined on the basis of abiotic factors that determine the plant species composition of a vegetation. In the Netherlands these are: salinity, moisture regime, nutrient availability, acidity. Water management measures may cause changes in these four factors and, as a result, change the species composition of a vegetation.Species of the Dutch flora are allotted to the ecosystem types. It is questioned whether the resulting ecological groups are appropriate for describing the plant cover of the Netherlands with the aid of FLORBASE. This national database contains data, per kilometer square, on the presence of indigenous plant species. To answer the question, a comparison is made with a division of species into phytosociological groups by the Dutch standard work of Westhoff & Den Held (1969). On the basis of a correlation analysis, it is concluded that the ecological groups are of better use for the analysis of the national plant cover than the phytosociological groups.The ecological species groups are used in combination with FLORBASE to make nation-wide maps of ecosystem types. On the basis of both the number and the indicative value of diagnostic species, the botanical quality of each kilometer square is assessed for each ecosystem map. The boundaries of the quality classes are obtained by expert judgement. It is possible, however, to compute class boundaries with a mathematical procedure, also for grid cells larger than 1 km 2. The maps are corrected for regional differences in the intensity of the plant inventories.It is argued that the conservation value of classification units - such as species and ecosystem types - is especially related to the criterion 'rarity'. The measuring of rarity is discussed and a mathematical formula is presented for the valuation of classification units. Eight methods for the botanical valuation of areas are compared. Those methods which are based on species richness and species conservation values yield results that experts find unsatisfactory. The most favored method, however, is based on the quality classes of the ecosystem maps in combination with the conservation values of the ecosystem types.</p

    Planten als indicatoren voor water

    Get PDF
    In dit artikel wordt aan de hand van een voorbeeld inzicht gegeven in het soort problemen waar de ecoloog mee kampt: beschrijving van het onderzoek naar de indicatiewaarden van plantesoorten voor aan de waterhuishouding gerelateerde standplaatsfactoren, zoals de zuurgraad, de voedselrijkdom en de vochttoestand van de bodem. In het bijzonder wordt ingegaan op de standplaatsfactor 'vochttoestand', daarbij onderwijl aantonend dat de volgens deskundigenoordeel opgestelde indicatiewaarden zo gek nog niet zijn, mits rekening wordt gehouden met achterliggende oorzakelijke verbande

    Nieuwe maat voor bodemvochtregime ook geschikt onder toekomstig klimaat

    Get PDF
    Huidige maten voor zuurstofstress in het wortelmilieu van planten, zoals de gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand en het percentage luchtgevulde poriën, zijn niet geschikt voor klimaatprojecties. Dat komt doordat ze correlatief en indirect zijn en geen rekening houden met veranderingen in temperatuur en neerslagpatronen. In natte omstandigheden is de respiratiestress wel een geschikte maat. Met een nieuw model is die nu voor alle locaties in Nederland te berekenen. In de nieuwe maat komen zowel de effecten op de vegetatie van extreme neerslag tot uitdrukking als die van hoge temperaturen. Zuurstofstress door een hevige regenbui op een warme zomerdag zal onder het toekomstige klimaat veel vaker voorkomen. De door het nieuwe model berekende hoge respiratiestress van een dergelijke gebeurtenis zal leiden tot natuurlijke vegetaties van nattere bodems dan de huidige, niet klimaatbestendige maten voorzie

    Hoogveen en klimaatverandering in Nederland

    Get PDF
    Voor de instandhouding en ontwikkeling van hoogveen zijn het neerslagoverschot, de temperatuur en de positie in het landschap belangrijk. Gunstige ontwikkelingen doen zich voor in gebieden waar het (actieve) hoogveen water uit zijn omgeving ontvangt. De landelijke instandhoudingsdoelen voor Natura 2000-habitattype Actieve hoogvenen kunnen waarschijnlijk ook onder het klimaatscenario W+ worden gerealiseerd: behoud van kwaliteit en oppervlakte zijn kansrijk en verbetering van kwaliteit en uitbreiding van oppervlakte zijn mogelijk. Voorwaarden hierbij zijn een optimale waterhuishouding. Dat wil zeggen voldoende hoge grondwaterstanden in de zandondergrond en de veenbasis in combinatie met een waterondoorlatende (veen)laag en/of de toevoer van lokaal grondwater. Om hoogvenen op de lange termijn in Nederland te behouden onder het W+- scenario zijn waterhuishoudkundige maatregelen nodig, zoals de aanleg en inrichting van bufferzones en compartimenten en/of door het bevorderen van kwel

    Comparison of model concepts for nutrient availability and soil acidity in terrestrial ecosystems

    Get PDF
    STOWA heeft het initiatief genomen om samen met een aantal partijen een klimaatrobuuste Waterwijzer Natuur (WWN) te ontwikkelen. Een instrument dat de effecten van klimaatverandering en het waterbeheer op de terrestrische vegetatie van natuurgebieden dient te kunnen berekenen. Klimaatverandering zal vooral gevolgen voor natuurlijke vegetaties hebben via veranderingen in de waterbalans. Die veranderingen werken namelijk door op de bodemtemperatuur en de hoeveelheid vocht, zuurstof en nutriënten die voor de planten in het wortelmilieu beschikbaar zijn. Klimaatverandering noopt dan ook tot het stellen van enkele essentiële vragen, zoals: Welke maatregelen zijn er nodig om natuurdoelen in de toekomst zeker te stellen? Welke alternatieve doelen kunnen we overwegen als in het verleden vastgestelde natuurdoelen niet meer haalbaar blijken te zijn onder een veranderend klimaat? Waar liggen straks, in het klimaat van de toekomst, de beste kansen voor het creëren van hotspots van biodiversiteit? Dit rapport geeft een overzicht van de overeenkomsten en verschillen van de wijze waarop PROBE (KWR) en VSD+ (WEnR) de nutriëntenbeschikbaarheid en zuurgraad in (half)natuurlijke terrestrische ecosystemen voorspellen in afhankelijkheid van milieu, (vnl. atmosferische depositie), klimaat (vnl. temperatuur en neerslag) en waterbeheerscenario’s

    De dynamiek van vennen in schijnspiegelsystemen

    Get PDF
    Op verscheidene plaatsen in Nederland wordt getracht verdroging van vennen tegen te gaan door verwijdering van veel verdampende bomen. Het effect van deze maatregel op de levensgemeenschap in het ven is echter sterk afhankelijk van de ligging van slecht doorlatende lagen en de grootte van het schijnspiegelsysteem, die op hun beurt de reactie van het venpeil op neerslag beïnvloeden. Meer inzicht in de hydrologie van vennen is verkregen via het tijdreeksmodel PIRFICT, met als onderzoekslocatie Beegderheid
    corecore