49 research outputs found

    Biologische effecten van radiofrequente straling : literatuuronderzoek naar een mogelijk biologisch mechanisme dat gezondheidsklachten kan verklaren

    No full text
    mensen hebben de Stichting Meldpuntennetwerk Gezondheid en Milieu gebeld om gezondheidsklachten te melden die ze in verband brengen met de in hun omgeving geplaatste zendmast of het gebruik van de mobiele telefoon. Het betrof hier vooral hoofdpijn, slapeloosheid, ernstige vermoeidheid, concentratieproblemen, tintelende handen en voeten, oogklachten en oorsuizingen. Het Meldpuntennetwerk en het Platform GSM en Gezondheidsrisico's hebben de Wetenschapswinkel Biologie te Utrecht gevraagd een literatuuronderzoek naar mogelijke niet-thermische effecten van radiofrequente straling uit te voeren. Het doel van het literatuuronderzoek was het zoeken naar een mogelijk biologisch mechanisme dat de klachten zou kunnen verklaren. Mede gezien de aard van de klachten beperkt dit onderzoek zich tot de volgende gebieden: de neurofysiologie, het immuunsysteem en het hart- en vaatstelsel. Na blootstelling aan radiofrequente straling zijn er in sommige experimenten meetbare effecten waargenomen, in andere echter niet. Uit de onderzoeken die de neurofysiologie betreffen blijkt onder andere dat ratten langzamer worden in het leren van ruimtelijke taken. Een onderzoek met muizen spreekt dit echter tegen. Bij mensen lijkt de reactietijd verkort te zijn. Deze verkorting wordt door elke onderzoeksgroep waargenomen bij een verschillende test. De hersenactiviteit, die met behulp van een elektro-encefalogram is gemeten bij mensen, wordt volgens een aantal experimenten beïnvloed. Geen enkele studie meldt echter dezelfde veranderingen in hersenactiviteit. Geringe veranderingen in de neurohormoonafgifte bij mensen zijn waargenomen. De TSH-concentratie bijvoorbeeld was in één onderzoek tijdelijk verlaagd. De veranderingen in de hormoonconcentraties vielen binnen de fysiologische norm en waren van tijdelijke aard. Sommige onderzoeken melden een verhoogde of een verlaagde doorlaatbaarheid van de bloed-hersenbarrière bij ratten, terwijl andere onderzoeken geen veranderingen aantonen. De calciumhuishouding kan op celniveau verstoord worden door radiofrequente straling. Deze verstoring wordt gezien bij stralingskarakteristieken die niet passen bij de mobiele telefoon. Radiofrequente straling heeft waarschijnlijk geen nadelig effect op het immuunsysteem van dieren. Eén onderzoek naar het hart- en vaatstelsel bij mensen geeft aan dat er een effect is op de bloeddruk en de hartslag. In een ander experiment met mensen wordt geen effect gezien. Bij dierlijke harten is er geen effect waar te nemen, behalve wanneer de temperatuur van het hartweefsel meer dan 1 graad Celsius stijgt. De resultaten van de in het rapport besproken experimenten zijn vaak tegenstrijdig. Bovendien zijn de studies, door de verschillende experimentele condities, moeilijk vergelijkbaar. Er is uit dit literatuuronderzoek geen eenduidig biologisch mechanisme naar voren gekomen dat de gezondheidsklachten zou kunnen verklaren. Vervolgonderzoek dat zich richt op die gebieden waar meetbare effecten gevonden zijn, zoals bijvoorbeeld de bloed-hersenbarrière, zou wellicht meer aanwijzingen omtrent een eventueel biologisch mechanisme kunnen geven. Om een relatie te kunnen leggen met de gemelde gezondheidsklachten zal ook onderzocht moeten worden in hoeverre de door radiofrequente straling veroorzaakte effecten van invloed zijn op de gezondheid

    Novel diagnostic and therapeutic opportunities for Cystic Fibrosis

    No full text
    Cystic fibrosis (CF) is the most common life-shortening rare disease caused by mutations in the cystic fibrosis transmembrane conductance regulator (CFTR) gene, which was identified in 1989. The CFTR gene encodes a 3’,5’-cyclic adenosine monophosphate (cAMP)-activated transmembrane anion channel and mutations herein disturb ion transport at the apical membrane, mainly of mucosal surfaces. CF is a multi-organ disease due to widespread expression of the CFTR protein in the upper and lower airways, pancreas, bile ducts, gastrointestinal tract, vas deferens, sweat glands, some immune cells, and other tissues. Patients experience many different symptoms such as intestinal obstruction, malnutrition, infertility, salty sweat, but most ultimately succumb to recurrent lung infections and associated inflammation and tissue damage. Currently, the median life expectancy for newborn CF-patients, with the most common disease causing mutation, was estimated in 2010 at 37 years. This scope of this thesis is to develop new methods that can assist the development of new CFTR modulators, and the application of such modulators in a more personalized setting. Chapter 2 describes the development of a novel YFP fusion protein with enhanced potential for high throughput screening. Chapter 3 shows how intestinal organoids can be used for analysis of drugs affecting premature termination codon readthrough. In Chapter 4, we develop methodology that can be used to quantitate circulating levels of CFTR modulators in plasma. Chapter 5 indicates that intestinal organoids can be used to screen small drug libraries for their potential to activate CFTR in vitro and in vivo. In chapter 6, we sought to identify inflammatory modulators that may regulate CFTR expression and function. Chapter 7 provides a discussion of chapters 2-6
    corecore