Respiratory adverse effects of opioids for breathlessness: a systematic review and meta-analysis

Background: Previous studies have shown that opioids can reduce chronic breathlessness in advanced disease. However, physicians remain reluctant to prescribe opioids for these patients, commonly due to fear of respiratory adverse effects. Aim: To systematically review reported respiratory adverse effects of opioids in patients with advanced disease and chronic breathlessness. Methods: Pubmed, Embase, Cochrane central register of controlled trials, CINAHL, ClinicalTrials.gov and the reference lists of relevant systematic reviews were searched. Two independent researchers screened against predefined inclusion criteria and extracted data. Meta-analysis was conducted where possible. Results: We included 63 out of 1990 articles, describing 67 studies. Meta-analysis showed an increase in partial pressure of carbon dioxide (0.27 kPa; 95% CI 0.08 to 0.45) and no significant change in partial pressure of oxygen and oxygen saturation (both p>0.05). Non-serious respiratory depression (definition variable/not stated) was described in 4/1064 patients. One cancer patient pre-treated with morphine for pain needed temporary respiratory support following nebulized morphine for breathlessness (single case study). Conclusions: We found no evidence of significant or clinically relevant respiratory adverse effects of opioids for chronic breathlessness. Heterogeneity of design and study population, and low study quality are limitations. Larger studies designed to detect respiratory adverse effects are needed

Teeltsturing Spathiphyllum

In de teelt van Spathiphyllum komen grote verschillen in ontwikkeling, met name ten aanzien van de bloei binnen en tussen partijen voor. Enerzijds treedt soms veel voorbloei op die verwijderd moet worden en anderzijds bloeien de planten zeer onregelmatig. Het seizoen heeft duidelijk invloed op de groei, ontwikkeling en bloei. Jaarrond wil men eenzelfde product afzetten. Planning is hierdoor moeilijk te realiseren, wat resulteert in een relatief grote leegloop. Tevens kan onvoldoende worden ingespeeld op de vraag vanuit de afzetkant waardoor rendementsverliezen ontstaan. Temperatuur speelt een belangrijke rol bij de teeltsturing van Spathiphyllum. Door de liberalisering van de energiemarkt en de normen die gesteld zijn binnen het Besluit Glastuinbouw (voorheen AMvB Glastuinbouw 2010) zal kritisch gekeken moeten worden naar het energieverbruik. Ook vanuit de maatschappij en individuele consument neemt de vraag naar verantwoord geteelde producten toe. Door een beter inzicht in de rol van temperatuur (mogelijkheden temperatuurintegratie) op de sturing van het gewas (groei, ontwikkeling en bloei) kunnen partijen meer planmatig geteeld worden en kan efficiënter met energie omgegaan worden. Daarnaast kan met een gerichte sturing betere voldaan worden aan de wensen vanuit en afspraken met de handel. De doelstelling van het project is het opstellen en toetsen van teeltsturingsschema’s Spathiphyllum voor jaarrond teelt op bedrijfsniveau, waarbij een vooraf gedefinieerd product wordt geteeld binnen de kaders van het Besluit Glastuinbouw (voorheen AMvB Glastuinbouw 2010). De te verwachten resultaten zijn: • Inzicht verkrijgen van de invloed en de samenhang van diverse teeltfactoren, met name temperatuur en licht, op groei, ontwikkeling en bloei Spathiphyllum. • Teeltsturingsschema’s Spathiphyllum jaarrond Hiermee kan jaarrond een kwalitatief goed product geteeld worden met een minimum aan leegloop en binnen de normen van het beslui

Ontsmetting van teeltsystemen bij potplanten : Informatiebrochure

Teelt van potplanten in Nederland vindt plaats in recirculerende teeltsystemen. Vanaf begin jaren tachtig zijn verschillende systemen ontwikkeld waarbij watergift plaatsvindt door eb en vloed, bevloeiingsmatten, druppelaars of met een regenleiding. Direct na de introductie van recirculerende teeltsystemen werd rekening gehouden met mogelijke verspreiding van ziekteverwekkers. Aantasting van een enkele plant kan door retourwater overgaan op omringende planten. Bovendien kunnen ziekten en plagen die aan het einde van de voorgaande teelt aanwezig waren, eenvoudig in het nieuwe gewas de kop opsteken. In deze publicatie wordt bepaald wat de risico’s zijn voor aantasting en verspreiding van ziekten en plagen die in dit gewas op kunnen treden. Vervolgens worden mogelijkheden voor ontsmetting van retourwater beschreven en wordt aangegeven hoe het teeltsysteem optimaal gereinig en ontsmet kan worden. Hiervoor worden zowel resultaten uit onderzoek als praktijkervaringen als informatiebron gebruikt. Afsluitend worden een aantal eigenschappen genoemd waar een "ideaal" teeltsysteem aan zou kunnen voldoen om een optimale ontsmetting mogelijk te maken. Daarnaast wordt een beknopte checklist beschreven om problematiek van ziekten en plagen in kaart te brenge

First-trimester cesarean scar pregnancy: a comparative analysis of treatment options from the international registry

Background: A cesarean scar pregnancy is an iatrogenic consequence of a previous cesarean delivery. The gestational sac implants into a niche created by the incision of the previous cesarean delivery, and this carries a substantial risk for major maternal complications. The aim of this study was to report, analyze, and compare the effectiveness and safety of different treatments options for cesarean scar pregnancies managed in the first trimester through a registry. Objective: This study aimed to evaluated the ultrasound findings, disease behavior, and management of first-trimester cesarean scar pregnancies. Study design: We created an international registry of cesarean scar pregnancy cases to study the ultrasound findings, disease behavior, and management of cesarean scar pregnancies. The Cesarean Scar Pregnancy Registry collects anonymized ultrasound and clinical data of individual patients with a cesarean scar pregnancy on a secure, digital information platform. Cases were uploaded by 31 participating centers across 19 countries. In this study, we only included live and failing cesarean scar pregnancies (with or without a positive fetal heart beat) that received active treatment (medical or surgical) before 12+6 weeks' gestation to evaluate the effectiveness and safety of the different management options. Patients managed expectantly were not included in this study and will be reported separately. Treatment was classified as successful if it led to a complete resolution of the pregnancy without the need for any additional medical interventions. Results: Between August 29, 2018, and February 28, 2023, we recorded 460 patients with cesarean scar pregnancies (281 live, 179 failing cesarean scar pregnancy) who fulfilled the inclusion criteria and were registered. A total of 270 of 460 (58.7%) patients were managed surgically, 123 of 460 (26.7%) patients underwent medical management, 46 of 460 (10%) patients underwent balloon management, and 21 of 460 (4.6%) patients received other, less frequently used treatment options. Suction evacuation was very effective with a success rate of 202 of 221 (91.5%; 95% confidence interval, 87.8-95.2), whereas systemic methotrexate was least effective with only 38 of 64 (59.4%; 95% confidence interval, 48.4-70.4) patients not requiring additional treatment. Overall, surgical treatment of cesarean scar pregnancies was successful in 236 of 258 (91.5%, 95% confidence interval, 88.4-94.5) patients and complications were observed in 24 of 258 patients (9.3%; 95% confidence interval, 6.6-11.9). Conclusion: A cesarean scar pregnancy can be managed effectively in the first trimester of pregnancy in more than 90% of cases with either suction evacuation, balloon treatment, or surgical excision. The effectiveness of all treatment options decreases with advancing gestational age, and cesarean scar pregnancies should be treated as early as possible after confirmation of the diagnosis. Local medical treatment with potassium chloride or methotrexate is less efficient and has higher rates of complications than the other treatment options. Systemic methotrexate has a substantial risk of failing and a higher complication rate and should not be recommended as first-line treatment