26 research outputs found

    The Rotterdam Study: 2016 objectives and design update

    Full text link

    SatGCN : Pilotstudie naar het gebruik van satellietmetingen bij de GCN-kaart van stikstofdioxide

    No full text
    Het RIVM maakt jaarlijks een set kaarten waarop de gemiddelde luchtkwaliteit in Nederland staat weergegeven, de GCN-kaarten. Deze worden onder meer gebruikt voor de regelgeving van de luchtkwaliteit op nationaal, regionaal en gemeentelijk niveau. De concentraties van stoffen op de kaarten worden gebaseerd op metingen op leefniveau, in combinatie met modelberekeningen. Voor de kaart met de concentraties stikstofdioxide, een belangrijke component van luchtverontreiniging, is onderzocht of de kaart beter of goedkoper wordt als er satellietmetingen aan worden toegevoegd. Met de satellietgegevens die momenteel beschikbaar zijn, is dat nog niet het geval. De gebruikte satellietmetingen komen van het instrument OMI. De opvolger van OMI, het in oktober 2017 gelanceerde instrument TROPOMI, is gevoeliger en kan veel meer details zien. Mogelijk kan TROPOMI daardoor wel een geslaagde bijdrage aan de kaart leveren. Pas vanaf de tweede helft van 2019 zullen voldoende metingen van TROPOMI beschikbaar zijn om dit te testen. De studie is uitgevoerd door het RIVM, KNMI en TNO

    SatGCN : Pilot study on the use of satellite measurements in the GCN map of nitrogen dioxide in the Netherlands

    No full text
    Het RIVM maakt jaarlijks een set kaarten waarop de gemiddelde luchtkwaliteit in Nederland staat weergegeven, de GCN-kaarten. Deze worden onder meer gebruikt voor de regelgeving van de luchtkwaliteit op nationaal, regionaal en gemeentelijk niveau. De concentraties van stoffen op de kaarten worden gebaseerd op metingen op leefniveau, in combinatie met modelberekeningen. Voor de kaart met de concentraties stikstofdioxide, een belangrijke component van luchtverontreiniging, is onderzocht of de kaart beter of goedkoper wordt als er satellietmetingen aan worden toegevoegd. Met de satellietgegevens die momenteel beschikbaar zijn, is dat nog niet het geval. De gebruikte satellietmetingen komen van het instrument OMI. De opvolger van OMI, het in oktober 2017 gelanceerde instrument TROPOMI, is gevoeliger en kan veel meer details zien. Mogelijk kan TROPOMI daardoor wel een geslaagde bijdrage aan de kaart leveren. Pas vanaf de tweede helft van 2019 zullen voldoende metingen van TROPOMI beschikbaar zijn om dit te testen. De studie is uitgevoerd door het RIVM, KNMI en TNO.Annually, RIVM produces a set of maps showing the average air quality in the Netherlands, the GCN maps. These maps are used in regulations and directives on national, regional and municipal level. The concentration levels of pollutants on these maps are based on measurements at ground level, in combination with model calculations. This study investigates whether the GCN map with the concentrations of nitrogen dioxide, an important component of air pollution, can be made better or cheaper by adding satellite measurements. With the satellite measurements currently available, this turns out not to be the case. The satellite measurements used in this study come from the instrument OMI. OMI's successor TROPOMI, launched in October 2017, is more sensitive and can see much smaller details. Therefore, TROPOMI may be able to contribute more successfully to the map. This can be tested starting the second half of 2019, when enough measurements of TROPOMI will be available. This study was performed by RIVM, KNMI and TNO.Ministerie van I&

    Quantifying the ozone and ultraviolet benefits already achieved by the Montreal Protocol

    No full text
    Chlorine- and bromine-containing ozone-depleting substances (ODSs) are controlled by the 1987 Montreal Protocol. In consequence, atmospheric equivalent chlorine peaked in 1993 and has been declining slowly since then. Consistent with this, models project a gradual increase in stratospheric ozone with the Antarctic ozone hole expected to disappear by ∼2050. However, we show that by 2013 the Montreal Protocol had already achieved significant benefits for the ozone layer. Using a 3D atmospheric chemistry transport model, we demonstrate that much larger ozone depletion than observed has been avoided by the protocol, with beneficial impacts on surface ultraviolet. A deep Arctic ozone hole, with column values <120 DU, would have occurred given meteorological conditions in 2011. The Antarctic ozone hole would have grown in size by 40% by 2013, with enhanced loss at subpolar latitudes. The decline over northern hemisphere middle latitudes would have continued, more than doubling to ∼15% by 2013
    corecore