5,715 research outputs found

    Locked oscillator phase modulator, appendix d final report

    Get PDF
    Design parameters for linear phase modulation of locked oscillato

    A Gauge-fixed Hamiltonian for Lattice QCD

    Full text link
    We study the gauge fixing of lattice QCD in 2+1 dimensions, in the Hamiltonian formulation. The technique easily generalizes to other theories and dimensions. The Hamiltonian is rewritten in terms of variables which are gauge invariant except under a single global transformation. This paper extends previous work, involving only pure gauge theories, to include matter fields.Comment: 7 pages of LaTeX, RU-92-45 and BUHEP-92-3

    Climate resilience for health care and communities: Strategies and case studies

    Get PDF
    This report provides a strategic framework for building truly climate-resilient health systems and communities, and explores how health care institutions can leverage investments to support equitable decarbonization and build community resilience, health, and wealth. Through case studies, this paper outlines actions health systems can take to improve their ability to adapt and recover from climate-driven service impacts, strengthen long-term sustainability, and support health and equity in the communities they serve

    A modified Oster-Murray-Harris mechanical model of morphogenesis

    Get PDF
    There are two main modeling paradigms for biological pattern formation in developmental biology: chemical prepattern models and cell aggregation models. This paper focuses on an example of a cell aggregation model, the mechanical model developed by Oster, Murray, and Harris [Development, 78 (1983), pp. 83--125]. We revisit the Oster--Murray--Harris model and find that, due to the infinitesimal displacement assumption made in the original version of this model, there is a restriction on the types of boundary conditions that can be prescribed. We derive a modified form of the model which relaxes the infinitesimal displacement assumption. We analyze the dynamics of this model using linear and multiscale nonlinear analysis and show that it has the same linear behavior as the original Oster--Murray--Harris model. Nonlinear analysis, however, predicts that the modified model will allow for a wider range of parameters where the solution evolves to a bounded steady state. The results from both analyses are verified through numerical simulations of the full nonlinear model in one and two dimensions. The increased range of boundary conditions that are well-posed, as well as a wider range of parameters that yield bounded steady states, renders the modified model more applicable to, and more robust for, comparisons with experiments

    Diffuse Gamma-ray Emission from the Galactic Center - A Multiple Energy Injection Model

    Get PDF
    We suggest that the energy source of the observed diffuse gamma-ray emission from the direction of the Galactic center is the Galactic black hole Sgr A*, which becomes active when a star is captured at a rate of 105\sim 10^{-5} yr^{-1}. Subsequently the star is tidally disrupted and its matter is accreted into the black hole. During the active phase relativistic protons with a characteristic energy 6×1052\sim 6\times 10^{52} erg per capture are ejected. Over 90% of these relativistic protons disappear due to proton-proton collisions on a timescale τpp104\tau_{pp} \sim 10^4 years in the small central bulge region with radius 50\sim 50 pc within Sgr A*, where the density is 103\ge 10^3 cm^{-3}. The gamma-ray intensity, which results from the decay of neutral pions produced by proton-proton collisions, decreases according to et/τppe^{-t/\tau_{pp}}, where t is the time after last stellar capture. Less than 5% of relativistic protons escaped from the central bulge region can survive and maintain their energy for >10^7 years due to much lower gas density outside, where the gas density can drop to 1\sim 1 cm3^{-3}. They can diffuse to a 500\sim 500 pc region before disappearing due to proton-proton collisions. The observed diffuse GeV gamma-rays resulting from the decay of neutral pions produced via collision between these escaped protons and the gas in this region is expected to be insensitive to time in the multi-injection model with the characteristic injection rate of 10^{-5} yr^{-1}. Our model calculated GeV and 511 keV gamma-ray intensities are consistent with the observed results of EGRET and INTEGRAL, however, our calculated inflight annihilation rate cannot produce sufficient intensity to explain the COMPTEL data.Comment: 8 pages, 3 figures, accepted by A&

    Vitalis en verteller: 'n ondersoek na aspekte van die romankuns van Gerard Walschap

    Get PDF
    In 'n hoofstuk getiteld In het teken van het persoonlijkheidsideaal in sy werk De Vlaamse Letterkunde van 1780 tot Heden bespreek R F Lissens die wegeb van die "expressionistische getij met die dood van Van Ostaijen, en die onvermoë van die roman om - op enkele min of meer geslaagde voorbeelde na - die tendense van die ekspressionisme te vertolk: verdere pogings in dié rigting loop dan ook teen die einde van die twintigerjare dood. Ook B F van Vlierden beskou die ekspressionisme as 'n in die grond ongeskikte voedingsbron vir die romangenre, met die gevolg dat die roman in dié jare - d.w.s. na die mln of meer naturalisties-impressionistiese romantradisie verteenwoordig deur Buysse, Streuvels, Timmermans, Claes - "in zijn eigen ontwikkeling op een kritiek keerpunt staat, waarbij men vooralsnog aIleen het kritieke van de situatie ziet ... Het decennium na de oorlog is in feite weinig gunstig voor de roman ... Ook P van Ostaijen heeft gepoogd een 'grote roman' te schrijven, maar deze werd nooit voltooid ... In de marge van het humanitair expressionisme ontstaan weI een aantal prozawerken, maar precies in het licht van de humanitaire poëzie is het vooralsnog duidelijk, dat deze uit een geestelijke kweeste bestaan, en dus een schakeI zijn in de ontwikkeling die van de werkelijkheid wegvoert naar een inwendig leven, naar een geestelijke ontwikkeling." Terselfdertyd, egter, is Lissens en Van Vlierden dit met J Weisgerber eens dat "het Jaar 1927 kan worden beschouwd als het begin van een nieuw tijdperk" en dat die leemte wat na die Eerste Wêreldoorlog onstaan het, weldra gevul sal word met 'n groot aantal romanwerke van 'n besondere gehalte. Die kritiek sien hierdie keerpunt met verloop van tyd al hoe duideliker in, maar erken nietemin óók dat die invloed van die modernisme, en met name die ekspressionisme, ''heilzame gevolgen heeft voor de roman. Niet vergeefs heeft deze beweging de ethische noot aangeslagen, de verantwoordelijkheidszin weer gewekt en al haar aandacht op de mens geconcentreerd. De nieuwe roman, die kort voor 1930 opkomt, kan men bezwaarlijk expressionistisch noemen, maar de grondige omkeer waar hij van blijk geeft, gebeurt ontegensprekelijk onder de invloed van het door het expressionisme gewijzigde klimaat." Anders gestel: "zij (gaan) akkoord met de veroordeling van de impressionistische en naturalistische opvattingen, maar tussen het individualisme van de 'estheten' en de humanitaire kunst van Ruimte, tussen de wetenschappelijke objectiviteit en de lyrische subjectiviteit kiezen zij doorgaans een middenweg. De nieuwe roman - en dat is de reden waarom hij deze benaming verdient - zal aan de individualiteit minder reliëf verlenen dan aan de 'persoonlijkheid', hetgeen wil zeggen dat het individu, dat zich op zichzelf bezint, aldus beseft dat het in morele of juridische zin met een gemeenschap verbonden is. Hij zal de mens tegelijkertijd in zijn individualiteit en in de eigenschappen van zijn soort beschouwen, en hoewel hij het Ik zal peilen, zal hij ook het zoeklicht richten op het onmetelijke terrein van de gemeenschappelijke waarden...". Dit is dus op die groeiende belang van 'n "persoonlijkheidsideaal, een modern humanisme dat sociaal solidair blijft doch de raadselen van de mens en het leven wil peilen" dat die klem tussen die jare 1930 en 1940 val: op "de mens op het voorplan", dus, maar óók op dié mens in gemeenskapsverband

    Vitalis en verteller: 'n ondersoek na aspekte van die romankuns van Gerard Walschap

    Get PDF
    In 'n hoofstuk getiteld In het teken van het persoonlijkheidsideaal in sy werk De Vlaamse Letterkunde van 1780 tot Heden bespreek R F Lissens die wegeb van die "expressionistische getij met die dood van Van Ostaijen, en die onvermoë van die roman om - op enkele min of meer geslaagde voorbeelde na - die tendense van die ekspressionisme te vertolk: verdere pogings in dié rigting loop dan ook teen die einde van die twintigerjare dood. Ook B F van Vlierden beskou die ekspressionisme as 'n in die grond ongeskikte voedingsbron vir die romangenre, met die gevolg dat die roman in dié jare - d.w.s. na die mln of meer naturalisties-impressionistiese romantradisie verteenwoordig deur Buysse, Streuvels, Timmermans, Claes - "in zijn eigen ontwikkeling op een kritiek keerpunt staat, waarbij men vooralsnog aIleen het kritieke van de situatie ziet ... Het decennium na de oorlog is in feite weinig gunstig voor de roman ... Ook P van Ostaijen heeft gepoogd een 'grote roman' te schrijven, maar deze werd nooit voltooid ... In de marge van het humanitair expressionisme ontstaan weI een aantal prozawerken, maar precies in het licht van de humanitaire poëzie is het vooralsnog duidelijk, dat deze uit een geestelijke kweeste bestaan, en dus een schakeI zijn in de ontwikkeling die van de werkelijkheid wegvoert naar een inwendig leven, naar een geestelijke ontwikkeling." Terselfdertyd, egter, is Lissens en Van Vlierden dit met J Weisgerber eens dat "het Jaar 1927 kan worden beschouwd als het begin van een nieuw tijdperk" en dat die leemte wat na die Eerste Wêreldoorlog onstaan het, weldra gevul sal word met 'n groot aantal romanwerke van 'n besondere gehalte. Die kritiek sien hierdie keerpunt met verloop van tyd al hoe duideliker in, maar erken nietemin óók dat die invloed van die modernisme, en met name die ekspressionisme, ''heilzame gevolgen heeft voor de roman. Niet vergeefs heeft deze beweging de ethische noot aangeslagen, de verantwoordelijkheidszin weer gewekt en al haar aandacht op de mens geconcentreerd. De nieuwe roman, die kort voor 1930 opkomt, kan men bezwaarlijk expressionistisch noemen, maar de grondige omkeer waar hij van blijk geeft, gebeurt ontegensprekelijk onder de invloed van het door het expressionisme gewijzigde klimaat." Anders gestel: "zij (gaan) akkoord met de veroordeling van de impressionistische en naturalistische opvattingen, maar tussen het individualisme van de 'estheten' en de humanitaire kunst van Ruimte, tussen de wetenschappelijke objectiviteit en de lyrische subjectiviteit kiezen zij doorgaans een middenweg. De nieuwe roman - en dat is de reden waarom hij deze benaming verdient - zal aan de individualiteit minder reliëf verlenen dan aan de 'persoonlijkheid', hetgeen wil zeggen dat het individu, dat zich op zichzelf bezint, aldus beseft dat het in morele of juridische zin met een gemeenschap verbonden is. Hij zal de mens tegelijkertijd in zijn individualiteit en in de eigenschappen van zijn soort beschouwen, en hoewel hij het Ik zal peilen, zal hij ook het zoeklicht richten op het onmetelijke terrein van de gemeenschappelijke waarden...". Dit is dus op die groeiende belang van 'n "persoonlijkheidsideaal, een modern humanisme dat sociaal solidair blijft doch de raadselen van de mens en het leven wil peilen" dat die klem tussen die jare 1930 en 1940 val: op "de mens op het voorplan", dus, maar óók op dié mens in gemeenskapsverband

    A Survey of Digital Technologies Used in the Procurement of Building Projects: Empirical Evidence from Nigeria

    Get PDF
    Background and Objective: In spite of the important roles digital technologies play in the procurement of construction projects, there is a limited understanding of the extent of their adoption in Nigeria. The aim of this study was to investigate the different categories of digital technologies used by stakeholders in the design, tendering and construction stages of building projects and factors that influenced the decision to adopt them in the Nigerian building industry. Materials and Methods: The data were sourced via a questionnaire survey of 213 professional consultants, client organisations and contractors in the Nigerian building industry. Descriptive statistics and relative importance index (RII) were used to analyse the data. Results: The findings show that 61.5% of the participants were architects and quantity surveyors and most of them used software packages at project design stage and communication technologies at the tendering and construction stages. However, besides email, only very few used web/cloud-based systems, applications and services at the tendering and construction stages of building projects delivery. The top four most influential factors in the decision to adopt digital technologies in the procurement of building projects were the benefits of these technologies in eliminating geographic barriers (RII = 0.861), enhancing efficiency (RII = 0.855), promoting good inventory management and record keeping (RII = 0.813) and effective communication amongst project team members (RII = 0.812). Conclusion: Stakeholders in the Nigerian building industry use more of project data creation and communication technologies than intelligent systems; and thus, significant barriers exist in the adoption of intelligent systems in the procurement of building projects in the study are
    corecore