Van Icones tot Effigies : de in 1609 in boekvorm uitgegeven portrettencollectie van Leidse geleerden en haar navolgers

Tussen 1609 en 1625 verschenen in Leiden vijf boeken met gedrukte, in ovaal gevatte portretten van Leidse geleerden. Icones (1609), Illustris Academia (1613), Icones, elogia ac vitae (1617) en Athenae Batavae (1625) verschenen bij de Leidse uitgever Andries Clouck; de Leidse kunstenaar Willem van Swanenburg ontwierp 34 portretprenten èn de titelpagina. In 1614 publiceerden Jacob Marcus en Joost van Colster een soortgelijke uitgave, Alma Academia, waarvan samensteller en kunstenaar niet bekend zijn. In dit onderzoek gaat het om achtergrond, context en doel van deze vijf boeken. In de renaissance werd ‘portrettencollecties van beroemde mannen’ nieuw leven ingeblazen. Gedrukte uitgaven daarvan zorgden voor een snelle verspreiding onder humanistische geleerden. In de Republiek ontstonden die aan het begin van de zeventiende eeuw tegen de achtergrond van de opkomst van stadsbeschrijvingen, waaraan Icones en vervolguitgaven nauw verwant aan zijn. In het propagandaprogramma van de Leidse universiteit was de universiteitsbibliotheek een belangrijk middel, maar de universiteit is in formele zin alleen betrokken geweest bij Alma Academia. Johannes Meursius was de samensteller van Athenae Batavae en Illustris Academia. De opmerkelijke aanwezigheid van het portret van Petrus Scriverius, zijn vriendschap met Willem van Swanenburg en zijn financiële onafhankelijkheid maken het zeer aannemelijk dat hij als auctor intellectualis èn als mecenas betrokken is geweest bij de samenstelling van Icones. De boeken waren bedoeld als souvenir en waren een belangrijk desideratum voor de verzamelaar; de portretten waren hoogstwaarschijnlijk ook los verkrijgbaar. De focus van de diverse titels verschoof van een serie losse portretten naar een historisch-chronologische reeks. Pogingen om de portrettencollectie te actualiseerden, strandden. De koperplaten kwamen in bezit van de Leidse drukker/uitgever Pieter van der Aa, die ze nog enkele malen hergebruikte

Versnelling van procedures van rechtsbescherming in het omgevingsrecht

Het artikel ‘Versnelling van procedures van rechtsbescherming in het omgevingsrecht’ is geschreven door Kars de Graaf, Bert Marseille, Hanna Tolsma en Marc Wever, allen verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hun bijdrage is gebaseerd op twee onderzoeksrapporten die zij voor de zomer van 2022 in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties hebben geschreven over de versnellingsmogelijkheden van de bezwaarprocedure en de procedure bij de bestuursrechter. De resultaten van het onderzoek laten zien dat er niet veel rek meer zit in de mogelijkheden om procedures te versnellen, omdat die instrumenten al snel op een tamelijk ingrijpende wijze ten koste gaan van de rechtsbescherming. Versnelling in bezwaar en beroep op korte termijn bewerkstelligen kan daarom het beste gebeuren door de organisatie van de afhandeling binnen de bestaande wettelijke kaders te optimaliseren. Veel van de verdergaande maatregelen behoeven een wettelijke regeling en zijn alleen al daarom niet op korte termijn te realiseren

The value of routine chest radiographs after minimally invasive cardiac surgery: an observational cohort study

BACKGROUND: Chest radiographs (CXRs) are obtained frequently in postoperative cardiac surgery patients. The diagnostic and therapeutic efficacy of routine CXRs is known to be low and the discussion regarding the safety of abandoning these CXRs after cardiac surgery is still ongoing. We investigated the value of routine CXRs directly after minimally invasive cardiac surgery. METHODS: We prospectively included all patients who underwent minimally invasive cardiac surgery by port access, ministernotomy or bilateral video-assisted thoracoscopy (VATS) in the year 2012. A direct postoperative CXR was performed on all patients at ICU arrival. All CXR findings were noted, including whether they led to an intervention or not. The results were compared to the postoperative CXR results in patients who underwent conventional cardiac surgery by full median sternotomy over the same period. MAIN RESULTS: A total of 249 consecutive patients were included. Most of these patients underwent valve surgery, rhythm surgery or a combination of both. The diagnostic efficacy for minor findings was highest in the port access and bilateral VATS groups (56% and 63% versus 28% and 45%) (p < 0.005). The diagnostic efficacy for major findings was also higher in these groups (8.9% and 11% versus 4.3% and 3.8%) (p = 0.010). The need for an intervention was most common after minimally invasive surgery by port access, although this difference was not statistically significant (p = 0.056). CONCLUSIONS: The diagnostic efficacy of routine CXRs performed after minimally invasive cardiac surgery by port access or bilateral VATS is higher than the efficacy of CXRs performed after conventional cardiac surgery. A routine CXR after these procedures should still be considered

Phun With Phages: Discovering Novel Bacteriophages in the Soil

We used three bacterial hosts: Mycobacterium smegmatis, Microbacterium foliorum, and Gordonia terrae, to isolate novel bacteriophages from soil samples. We named these phages, created high titer lysates, and purified their DNA genomes. We have archived the high titer lysates at Northwestern College and the University of Pittsburgh. The genomes of three of our phages were sequences at the University of Pittsburgh and we will be sequencing the remaining genomes this summer. Additionally, we are planning to image our phages with transmission electron microscopy at the University of Iowa or Nebraska yet this semester